maandag 29 november 2010

Elfstedentocht

Vorig jaar winter ontdekte mijn zwager Twitter. Hij zocht een manier om zijn enthousiasme over een mogelijke elfstedentocht kenbaar te maken en met z’n pasgekochte iPhone in zijn handen, vond hij die online.
Nauwkeurig hield hij met een paar twitters per dag de dikte van het ijs bij, volgde hij alle uitspraken van de ijsmeesters en betrok ons lezers bij z’n enorme teleurstelling toen het feest niet doorging. Tot zijn eigen verbazing verzamelde hij in korte tijd veel volgers, waar ik er één van was. Heel slim koppelde hij z’n uitspraken aan de website van het restaurant dat hij met zuslief runt; marketing in optima forma.

Toen de sneeuw eindelijk gesmolten was het afgelopen voorjaar, opende het restaurant de deuren voor het nieuwe seizoen, kwamen de zeilers uit hun hol en had mijn zwager opnieuw stof genoeg om over te twitteren. Duitsers aan de bar, karaoke laat op de avond, onervaren zeilers die met de mast van hun huurboot tegen de dichte brug van Woudsend aanvoeren; alles kwam aan bod.
Net toen de stroom grappige uitspraken wat opdroogde, stond het WK voor de deur en had mijn zwager opnieuw een mooie uitlaatklep om z’n enthousiasme te tonen. Pilsje in de ene hand, iPhone in de andere en een oranjesjaal om zijn nek.

Ik bleef op deze manier goed op de hoogte van het reilen en zeilen in het Friese watersportplaatsje. Toen we half juli arriveerden voor ons verlof van vijf weken, kon ik aanhaken bij de dorpsroddels en was op de hoogte van alle toeristische activiteiten die plaats zouden vinden.

Na de zomer, was de gezinsvakantie naar Spanje onderwerp voor veel twitters, compleet met foto’s van mijn nichtje en neefje in de zee en in het zwembad.
Maar ook aan Spanje kwam een eind en daarmee aan de gestage stroom uitspraken van 140 tekens. Het is winter in Woudsend, er is niet zoveel te beleven. Ik begon me zorgen te maken over mijn geliefde zwager, hij zou toch niet aan een winterblues lijden?

Maar sinds vandaag is die blues verdwenen: het sneeuwt in Nederland! Er is vanavond een marathon op natuurijs en het waterschap in Friesland heeft een vaarverbod ingesteld. Mijn twitteraccount loopt over en elk bericht van m’n zwager trilt van opwinding: zou er een elfstedentocht komen?

zondag 28 november 2010

Lange broek

'NEE, nee, nee, wil niet grote broek aan, klein broek! Is niet koud.' Voor me staat een krijsende Simeon, hij heeft een knalrood gezicht en de tranen lopen over z'n wangen. Als ik met fysieke kracht probeer de lange broek aan te trekken, heeft hij 'm binnen twee tellen weer uit. Hij is ervan overtuigd dat het niet koud is en weigert een korte broek, of ik niet boos, aardig, overredend, lief of woedend voor hem sta.

Ik snap het wel, de jongens lopen al sinds eind maart in een korte broek (lekker makkelijk, shirt erop, sandalen eronder en klaar om naar school te gaan), weet Simeon veel dat het hier koud kan zijn. Ook Houston kent seizoenen en zo langzamerhand wordt het winter. Niet echt winter natuurlijk, het is meer het niet-zomerseizoen. Vanmorgen was het wel zo koud, dat voor de eerste keer de verwarming aan moest.

'Het is koud buiten, Siem, kijk papa heeft een lange broek aan en Julian en Lisette', probeer ik uit te leggen, maar het helpt niet. Net als dat buiten zetten om het hem zelf te laten ervaren, niet helpt. 'Lekker buiten', zegt hij met een stalen gezicht als ik de keukendeur weer voor hem open doe.
Ik probeer een compromis en laat hem z'n korte broek over zijn spijkerbroek aantrekken. Even denk ik dat ik het pleit heb gewonnen, maar dan schudt Simeon z'n hoofd: 'nee niet mooi, ik ben geen clown, mama.' In een beweging trekt hij beide broeken uit.
Om af te koelen laat ik 'm op z'n bed achter en ga koffie zetten. Dit schiet niet op, ik word enorm chagarijnig van zijn gezeur en Daniël loopt al een hele tijd met zijn handen voor zijn oren om het geschreeuw buiten te sluiten.
Maar we moeten weg en het is echt te koud om hem in z'n onderbroek in de auto te zetten. Ik doe een nieuwe poging en dan komt Simeon zelf met een compromis. 'Je moet mijn broek oprollen, kijk zo', en hij doet voor wat hij bedoelt. Tja, het is een compromis. Ik heb mijn zin want hij heeft een lange broek aan, hij heeft z'n zin want met opgerolde pijpen ziet het eruit als een korte broek en het staat nog leuk ook.

Toch krijg ik het gevoel dat zijn overwinnaarssmile terecht is. Mijn hoofd schuddend en met een diepe zucht want we zijn er nog niet, pak ik een hemd uit de kast. 'Nee', gilt Simeon meteen, 'ik wil niet zo'n raar shirt aan'.

vrijdag 26 november 2010

Alles doorelkaar

De restanten van de kalkoen liggen in de koelkast, wachtend op de traditionele ‘turkey sandwich’ die vandaag op het menu staat. De pompoentaart staat er aangebroken naast, net als een restantje cranberrysaus. Allebei niet zelfgemaakt, we waren gisteren te druk met met maken van speculaas, wat een Nederlands tintje aan onze Thanksgiving gaf. Het werd een dag waarop alles doorelkaar liep.

Ik mocht uitslapen gisterenochtend en werd wakker van gespat, gespetter en gegil dat na enige oriëntatie van buiten bleek te komen. Ik spiekte door de luxaflex: ze waren aan het zwemmen! De zon en de warme wind van de afgelopen dagen, hadden het zwembadwater opgewarmd tot net boven de 20 graden. Eenmaal door, was het heerlijk...We genoten van dit staartje zomer.

Aan het einde van de dag zou er in de stad een lichtjesparade zijn, waarbij Santa Claus de lampjes in 80 kerstbomen kwam ontsteken.
‘Zullen we daar naar toe gaan of is dat al teveel kerst?’ Ik keek op de website en probeerde te bedenken hoe druk het daar zou zijn. Er waren vast heel veel mensen die na de kalkoen, Santa wel zouden willen zien. Uiteindelijk zijn we niet gegaan, omdat het begon te regenen. Het enorme koufront dat over het hele land trekt en op veel plaatsen voor meters sneeuw zorgt, bereikte ons in de vorm van water.

Tijdens het eten –de kalkoen was goed gelukt-, hadden we het over de pilgrims en de geschiedenis achter Thanksgiving. De pilgrims, de eerste Engelsen die de Amerikaanse kust bereikten om zich hier te vestigen, hadden het dat eerste jaar erg zwaar. De 'Native Americans' (de Indianen) hielpen door hen te leren hoe het land bewerken en hoe samen te overleven. Uit dankbaarheid organiseerden de Pilgrims na de oogst een feest voor de Indianen, met de plaatselijke gerechten: mais, bonen en die kalkoen.
Althans dat is het standaardverhaal over Thanksgiving, een verhaal waar de Teaparty moeite mee heeft. Het zou socialistisch zijn. In hun eigen versie ging het pas beter met de Pilgrims toen elke familie een eigen stukje grond kreeg en iedereen dus voor zichzelf ging zorgen in plaats van samen te werken. (bron: http://www.care2.com/causes/politics/blog/tea-party-thanksgiving-is-socialist/)

Afgelopen maandagochtend hadden de jongens een briefje van Zwarte Piet in hun schoen gekregen: ze mochten met Thanksgiving nog een keer hun schoen zetten, maar dan wel met een tekening voor de Sint erin. Tussen de kalkoen en pompoen door, hebben ze zitten kleuren, al sinterklaasliedjes zingend. Het Sinterklaasjournaal ging er toen meteen achteraan; we wilden allemaal wel weten hoe het met babypiet was in het pietenhuis.
De gevulde speculaas –met zelfgemaakt spijs- stond broederlijk in de oven naast de grote vogel. We genoten van de geur en de smaak van de sterke kruiden, die ons in een winterstemming brachten, ook al hingen de zwembroeken nog te drogen.

dinsdag 23 november 2010

Afstrepen

‘Als het mijn verjaardag is geweest, is het dan weer Halloween?’ En: ‘wanneer is nu mijn voetbal?’ Simeon kan het allemaal niet meer bijhouden, er staat de komende weken zoveel te gebeuren. Dus heb ik als een goede ouder een kalender voor hem gemaakt. Zonder Halloween, al vraagt Simeon er elke dag nog naar: ‘ik wil dat het weer Halloween is, was zo leuk’.

Centraal op de kalender, waar we iedere avond een dag van afstrepen, staat zijn verjaardag, beplakt met Thomas de Trein stickers: alle andere activiteiten zijn ervoor of erna. 5 December, Sinterklaas, heb ik er natuurlijk ingeschreven en ik heb een vliegtuig geplakt bij 18 december, als we op vakantie gaan. 29 December komen opa en oma. Hun foto’s prijken helemaal onderaan.
Tot zover was de kalender redelijk overzichtelijk: het ontbreken van pompoenen en enge spoken maken hopelijk duidelijk dat Halloween er niet meer bijhoort.

‘Mam, wanneer is nu mijn ‘Coming for Joy’?’ vroeg Simeon vorige week, in de auto uit school.
‘Op 14 december’, reageerde ik wat afwezig.
‘O, is dat dan voor of na mijn verjaardag?’
Dus schreef ik ook het middagvullende kerstprogramma dat Simeon zijn school organiseert op de kalender. Simeon zijn klas zingt tijdens dat festijn onder andere een liedje met de titel ‘Coming for joy’, dat we al weken iedere dag aanhoren.
‘Wanneer is het christmas?’ was de vraag gisterenmiddag.
‘Als we op vakantie zijn’, ik liet Simeon de kalender zien die ondertussen wat chaotisch aan het worden is. Want hij heeft ook nog een verjaardagsfeestje, we krijgen volgende week bezoek en de lokale groep voor ouders van kinderen met Down waar we actief in zijn geworden, organiseert ergens tussendoor ook nog een kerstfeestje.

Met een fronsje, stond Simeon vanmorgen naar de kalender met stickers en tekeningen te kijken. Hij liet zijn vinger over de dagen gaan, murmelde wat en schudde zijn hoofd. Op mijn vraag wat er was, kwam het hoge woord eruit: ‘Halloween staat er niet op hè? Eerst is mama's verjaardag en dan is het pas Halloween.’ Hij zuchtte ervan. ‘Dat duurt nog heel lang.’
‘Maar jouw verjaardag is toch ook leuk en dat is al snel’, probeerde ik, wijzend op het overvolle overzicht.
‘Oké, maar gaan we dan ‘trick or treat’ doen?’ Tegen zoveel vasthoudenheid, kan geen kalender op.

maandag 22 november 2010

Geloven


Gisteren was hij er eindelijk. ‘Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht,’ enthousiast zingend heetten we de Sint en zijn pieten welkom in Houston. Niet te paard, de Goedheiligman kwam in een echte Texaanse pick up truck. Gelukkig brachten de pieten wel veel pepernoten mee, waar vooral ook de papa’s en de mama’s heel blij van werden.
Julian was samen met een paar andere jongens een van de oudsten. Hij zat met een nors gezicht ergens achteraan. Hij verveelde zich, vond er zogenaamd niets aan. Maar ondertussen klopte zijn hartje o zo snel.

Het was op en top Nederlandse folklore in den vreemde. De pieten zweetten van het tropische weer, aan het einde van de twee uur zag ik verdacht veel zwart op de witte kragen. De liedjes gingen wat stroef, alleen de kinderen uit het Nederlandse klasje van de internationale school hadden de kans gehad om op school liedjes te oefenen. De Sint deed dit werk ook niet dagelijks, het enige echte grapje wat hij kon verzinnen was de overwinning van Spanje.
Toch was een heerlijk ochtendje. Opeens bleken er veel Nederlandse gezinnen in onze (wijde) omgeving te wonen. Opeens praatte iedereen onze eigen taal om ons heen. Opeens waren alle kinderen blond en hadden ze modieuze kleren aan. Opeens was er lekkere koffie met echte banketstaaf.

Ik had van te voren informatie over de jongens opgestuurd, zodat ze met z’n drietjes bij de Sint mochten komen.
Simeon vond het natuurlijk echt heel eng; hij stak met ogen dicht zijn handjes uit voor de pepernoten en had achteraf een grote mond dat hij Sinterklaas had gezien.
Daniël genoot volop van alle aandacht. Ging bij Piet op schoot zitten, gaf Sinterklaas netjes een hand, gelukkig geen knuffel (Ik zag al helemaal voor me hoe hij even aan z’n baard zou trekken) en zei netjes ‘ja’ als antwoord op elke vraag.
Julian stond met een bloedserieus gezicht voor de Sint en knikte braaf bij alles wat de Sint vertelde. Veel te zenuwachtig om echt iets te zeggen.
Achteraf stelde hij geen vragen hoe het nou zit en verwonderde zich niet dat de Sint even naar Houston kwam. Zonder vriendjes om erover te praten, gelooft Julian met z’n dik negen jaar nog heilig.
En daar wringt de schoen. Want: wat doen we? De schijn ophouden met het gevaar dat hij straks boos is dat we ‘m zo kinderachtig voor de gek hebben gehouden? Het hem vertellen en een illusie ontnemen?
Voorlopig zet hij enthousiast zijn schoen en is oprecht verbaasd dat de wortel weg is de andere ochtend.

zondag 21 november 2010

Tranen

‘Ach, je weet hoe hij is’, zei jongste zus woensdag door de telefoon, ‘hij zal er wel om moeten huilen’. We hadden het over een kado voor onze paps, die donderdag zijn verjaardag vierde. Op zijn lijstje stonden alleen maar echt hele duren dingen –nieuwe auto, nieuwe laptop- zodat we een kleine brainstormsessie nodig hadden om een dochterskado te verzinnen.
De tegoedbon die we uiteindelijk bedachten, valt in de catagorie emotioneel en trekt vast tranen. Want zoals middelzus afgelopen zomer al zei: ‘naarmate hij ouder wordt, wordt hij steeds emotioneler’. We lachten erom, maar zijn we zelf heel anders?

In het geweld van activiteiten rondom Thanksgiving, trad Julian z’n groep zes donderdagmorgen op met een ‘All American Musical’. Alle kinderen waren in het rood, wit of blauw (nee, van de Amerikaanse vlag...), het podium was versierd met stars en stripes. In een half uur durende show, mochten de groep zessers de boodschap uitdragen dat Amerika uit veel verschillende nationaliteiten is opgebouwd en dat iedereen, ongeacht z’n achtergrond, welkom is: ‘We’re all one family!’
De leerlingen zongen en dansten een Duitse wals, een Ierse folksong, met Afrikaanse trommels en een Latijnse mambo. Alle staten kwamen voorbij, inclusief een lied met alle hoofdsteden van alle 50 staten.
Julian haat optredens, maar deed ontzettend zijn best, midden in het koor. Zong en danste mee. Ook met het volkslied, waar het concert mee opende; met zijn hand op zijn hart zoals het hoort.
Ik zat in de zaal en al bij de eerste tonen van ‘The Star Spangled Banner’, voel ik ze opkomen. Al die kinderen, Julian in het midden, de zaal vol ouders, juffen en leerlingen die met de hand op hun hart meezongen, het was teveel. Toen de muziekjuf inzette voor het lied over de 50 staten dat we al weken thuis horen, liepen ze over mijn wangen.

‘Je weet hoe hij is’, zei jongste zus. Ja, ik weet dat heel goed, herken het allemaal. Ook bij m’n zussen. Hoe ouder we worden, hoe eerder die tranen in onze ogen staan.
Als we komende zomer met de tegoedbon uit eten gaan met z’n vieren, zullen we zakdoekjes meenemen.

vrijdag 19 november 2010

Kalkoen


En dat was drie. Drie keer kalkoen met gestampte aardappelen, boontjes en cranberrysaus omdat het bijna Thanksgiving is. Thanksgiving is de belangrijkste feestdag voor de Amerikanen en dus organiseert de school van alles en mocht ik bijna elke dag deze week komen opdraven.

Ouders waren uitgenodigd om een Thanksgivingslunch te komen eten met hun kind(eren). Kindergarten, groep 3 en 4 waren op dinsdag aan de beurt en de groepen 5,6, en 7 op woensdag. Ik mocht, samen met vele andere moeders, twee keer.
Kalkoen, aardappelen, bonen en cranberrysaus vormen samen met een speciale jus en pompoentaart toe, het Thankgivingseten. Alle Amerikaanse gezinnen zullen volgende donderdag aan een keurig gedekte tafel deze klassieke gerechten op hun bord scheppen.
Op woensdag organiseerde de kleuterjuf ook een ‘buffalo hunt’. Thanksgiving heeft te maken met de pilgrims, de eerste immigranten uit Engeland, en hun samenwerking met de Indianen. Dus alles wat met ‘native Americans’ van doen heeft, komt ook deze week aan bod. Woensdag mocht Lisette mee naar school: ik kon niet en eten en op een buffalo jagen op hetzelfde moment.
Thanksgiving is natuurlijk een in en in Amerikaans feest. Julian z’n groep 6 organiseerde donderdag een ‘All American musical’, met liedjes over de 50 staten en hun hoofdsteden en natuurlijk het volkslied. Door alle aanwezigen meegezongen met de hand op hun hart.
Mrs Wiggins, Daniël z’n speciaal onderwijsjuf had een heel project van Thanksgiving gemaakt. Afgelopen dinsdag was ze met haar klasje naar de supermarkt geweest om bonen en aardappelen te kopen. Woensdag had ze met de jongens bonen afgehaald en gisteren aardappelen gestampt.
Vandaag waren we, de ouders, uitgenodigd om te komen eten. Was ik weer op school, nu in Daniël z’n speciaal onderwijsklasje samen met de twee andere moeders. Er zijn nog drie jongens in de klas, waaronder een tweeling, vandaar dat er maar drie moeders zijn. Het eten was heerlijk; Daniël genoot van de kalkoen, ik van de pompoentaart.
Maar ik wil nu wel weer gewoon rijst of pizza, ook al moet Thanksgiving zelf nog komen.

woensdag 17 november 2010

Privacy

Gisteren raakte ik verzeild in een discussie over Facebook op de site van de Volkskrant. Ik vind het altijd heerlijk om in een paar verloren minuten zo’n internetdiscussie te volgen en alle zure, grappige, vrolijke, ironische, boze en soms niet te volgen reacties te lezen.
Veel schrijvers waren oprecht verbaasd hoe open mensen op Facebook zijn; vele fanatieke Facebookers leggen hun hele ziel en zaligheid op straat.
Ik heb ook een aantal Amerikaanse Facebookvrienden die dat doen. Echo’s van ongeboren kinderen, dat ze op vakantie zijn met het hele gezin (huis staat leeg!), dat ze daar en daar hebben gewinkeld en een spijkerbroek van dat merk hebben gekocht. Allemaal zaken die adverteerders op Facebook maar al te graag willen weten. En waar Mark Zuckerberg erg rijk van wordt.
Terwijl de Volkskrantlezers zich daar druk om maakten, verbaast mij al die openheid om een andere reden.

De school geeft een adressenlijst uit met van alle leerlingen hun gegevens: namen van ouders, adres, telefoonnummer. Heel erg handig, zo kan ik die ene moeder van dat nieuwe vriendje van Julian bellen die ik nog nooit ontmoet heb.
Er zit alleen een strict privacy-beleid achter deze gids. Alleen die leerlingen waarvan de ouders expliciet schriftelijke toestemming hebben gegeven én donateur zijn van de PTA (de ouderraad) staan in het boek. Daarnaast ontbreken emailadressen.
Dus als die moeder van Julian z’n nieuwe vriendje toevallig een Chinese is, die net in de States woont en nog slecht Engels spreekt en leest, staat dat vriendje vast niet in de lijst. En als hij er wel al in staat, bestaat het gevaar dat ik de moeder niet kan verstaan aan de telefoon. Een emailadres is dan bijzonder nuttig.
Binnenkort is Simeon jarig. Hij is helemaal vol van het partijtje dat we voor hem organiseren. Ik wil graag alle kinderen uit zijn klas uitnodigen en vroeg gisteren aan de juf een lijstje met alle (voor)namen.
Die kreeg ik niet, uit privacy-overwegingen. Ik heb nu vijftien kaarten met daarop ‘to my friend from Simeon’ in een bakje gedaan in de grote hal op school. Ik vraag me af hoeveel vriendjes er gaan komen.

Het kan zomaar gebeuren, dat die moeder die vindt dat de naam van haar dochter niet op een klasselijst mag staan, niet wil dat haar telefoonnummer bekend is bij klasgenoten, vanavond op haar Facebookpagina schrijft: ‘Alice heeft haar allereerste uitnodiging voor een verjaardagsfeestje gekregen. Van Simeon uit haar klas van de Downtown Montesorrischool. 12 December mag ze komen springen bij Jump ’n Jungle!’

dinsdag 16 november 2010

Uit eten


Omdat we geen zin hadden om te koken, gingen we zondagavond pizza’s eten in ons favoriete Italiaanse restaurant. Terwijl wij genoten van een wijntje, de jongens de kindermenukaart inkleurden en tien keer naar de wc wilden omdat het zo leuk is om handen te wassen, werkten de Amerikaanse gezinnen om ons heen hun eten in een sneltreinvaart naar binnen, zoals gewoonlijk.

Hoe gaat dat in z’n werk? Een Amerikaans gezin –mama behangen met goud (Nutcrackermarket!), papa met baseballpet, zoon met nintendo en dochter nog in haar cheerleader outfit- komt een restaurant binnen en laat zich door de gastvrouw naar een tafeltje leiden, het liefst een boot seat, zo’n tafel met vaste banken. Vader en zoon gaan snel aan die kant van de tafel zitten, waardoor ze op de grote TV-schermen die boven de bar hangen, het football kunnen volgen.
Ze bestellen water om te drinken en voor zoonlief een coke. Voordat het water en de cola in grote glazen arriveren, maken ze een keuze uit het menu: alle vier de huissalade en twee grote kaaspizza’s waarvan één –omdat het zondag is- met pepperoni. Met hun vork in hun rechterhand en de linkerhand op schoot, schuiven ze de salade naar binnen, ondertussen geen woord wisselend. De ober zet de twee grote pizza’s midden op de tafel en heeft voor elk lid van het gezin een klein bordje.
De pizza’s zijn voorgesneden en alle vier nemen ze een punt. Ze eten voor vijf minuten, waarna de ober weer toesnelt om dozen te brengen, zodat de rest van de pizza mee naar huis kan, en de rekening op tafel te leggen. ‘Take your time, whenever you’re ready’, zegt hij er nodeloos bij. Papa rekent af, en hop weg zijn ze.

Wij hebben in die tussentijd onze salade op en nemen voorzichtig een hap van de nog hete pizza. Die van Harro heeft anjovis en artisjokharten naast de pepperoni en ik heb een Margaritha. En nee, dat is niet hetzelfde als een kaaspizza.
Als Daniël klaar is wil hij heel graag ijs en weet ons over te halen om nog een toetje te eten. Zodat we ook het derde Amerikaanse gezin aan de tafel naast ons vriendelijk toelachen.

maandag 15 november 2010

Markt

Er staat een rij voor het parkeren, er staat een rij bij de ingang, er staat een rij bij elke kassa, er staat een rij bij de pizza- en frietverkoop, er staat een rij bij de bar.
Ik ben samen met vier collega-moeders op de Houstonse kerstmarkt, die drie dagen duurt. Omdat de opbrengsten naar het Houston Ballet gaan, staat de markt bekend als ‘Nutcracker market’: een must see voor Houston en verre omstreken.

In de auto kletsen we heel even over onze speciale kinderen waarvan we er alle vijf één hebben, maar stappen al snel over op ons aanstaande shop event: wat gaan we kopen?
Als we eindelijk alle rijen door zijn, lopen we de enorme hal in. De geur van hulst vermengt met kaneel, brengt ons in kerststemming, de alom aanwezige groen met rode versiering doet er nog een schepje bovenop. ‘Zullen we in plaats van half drie om half vier terug gaan?’ Jackie, een van de moeders, kijkt om zich heen, haar ogen schitteren.
‘Goed idee, maar zelfs dan lukt het niet om alle kraampjes langs te gaan,’ lacht Tiffany, onze chauffeur.
‘Lukt half vier?’ Ze kijkt ons kringetje rond. Als we allemaal knikken, nog te verblufd over dit kerstgeweld om woorden te hebben, spreken we af waar we elkaar treffen als we elkaar kwijtraken en gaan op pad.
De kraampjes met kerstmannen, elfen, rendieren en sneeuwpoppen voor buiten, wisselen af met kraampjes voor binnen; kerstkussentjes voor op de bank, stockings voor aan de schoorsteen, felgekleurde kerstballen en natuurlijk heel veel lampjes. Hiertussen kraampjes met sieraden. Alles straalt en schittert; het ‘bling-bling’ tijdperk is in Houston nog in volle gang. Het enige kettinkje dat ik mooi vindt, kost bijna 300 dollar; niet een bedrag wat ik zomaar even op zo’n markt uitgeef.
Ik kijk op mijn lijstje. Kerstkadootjes voor de juffen op school ga ik hier echt niet vinden, net als kerstkaarten of een set sierlijke kerstballen. Mijn collega-moeders trekken gretig hun creditcard voor laarzen met tijgerprint, shirtjes die net niet doorschijnen, nog een armband, nog een stel oorbellen. Ik help ze kiezen, geef desgevraagd mijn mening, zoek mee naar een goudkleurige ketting met het liefst zwarte stenen en geniet van hun enthousiasme.

Overal zie ik vrouwen die elkaar verdringen voor de passpiegels, elkaar tegen de benen slaan met volle tassen, heftig discussieren over de laatste elf op een stok: wie mag hem in de tuin zetten? Vrouwen die druk pratend, met volle cocktailglazen naar de volgende uitstalling rennen om een jurkje met nepbont voor hun dochter te scoren.
Maar ik zie vooral wachtende vrouwen in lange rijen voor de toiletten. Ook voor de herentoiletten: de mannen zijn toch massaal thuisgebleven vandaag.

donderdag 11 november 2010

Veterans Day


Het klopt dat Amerikanen niet veel vakantiedagen hebben. Ze nemen ook nooit twee weken achterelkaar op: stel je voor dat je iets mist op je werk. Gelukkig hebben ze wel een enorme berg feestdagen, die veel vrije dagen opleveren. Vandaag is het ook weer zo’n dag.

Halloween opende het ‘Holiday Season’, dat tot Nieuwjaar loopt. Midden in dit feestdagengeweld, is er vandaag 11 november, tijd ingeruimd om de veteranen uit de Amerikaanse oorlogen te eren en te herdenken.
Vorige week boden de boyscouts via borden langs de weg hun diensten al aan. De lokale groep verkocht Amerikaanse vlaggen en voor een kleine meerprijs, wilden de scouts de vlag ook nog bij je in de tuin komen planten.
Toen in de borden zag, was ik even de weg kwijt. Er wordt vooral gevlagd rondom ‘The Fourth of July’ en het is nu toch echt november: zelfs hier is het herfstig aan het worden. Pas toen afgelopen zondag de eerste vlaggen verschenen en het rood, wit en blauw overal vrolijk begon te wapperen, wist ik het weer: het is Veterans Day.

Op onze oude school in Virgina was deze dag reden tot een grote parade. Militaire papa’s en opa’s mochten voorop, alle kinderen hadden zelfgemaakte hoedjes op met veel Amerikaanse vlaggen en elke klas had tijdens de muziekles een vaderlandslievend lied ingestudeerd.
Hier gebeurt er naast het vlaggen eigenlijk niets bijzonders. Gelukkig maar, want het is druk genoeg op school met alle voorbereidingen voor Thanksgiving over twee weken.

Naast de laptop ligt een pakketje klaar voor opa in Nederland die volgende week jarig is. Ik had me voorgenomen om dat vandaag op de bus te doen. Maar de postbodes en hun collega’s op de postkantoren hebben net als alle andere overheidsmensen weer eens een vrije dag. Sorry opa, het pakje komt een dagje later: de oud-soldaten gaan voor.

woensdag 10 november 2010

Eye-opener


Al weken ben ik in de ban van de ‘The writer’s Journey’, een boek dat in het Nederlands bekend staat als de ‘Reis van de Held’, alhoewel het bij mijn weten niet vertaald is.
De schrijver is Christopher Vogler, Hollywood’s meest bekende adviseur op het gebied van filmscripts. Hij schreef bijvoorbeeld mee aan the Lion King. Boeiende man dus met een boeiend betoog: ik heb het boek in één ruk uitgelezen.

‘Films als The Lion King,The Titanic of Pulp Ficton zijn opgebouwd uit dezelfde elementen. Het is dezelfde structuur die maakt dat alle drie de films zo populair zijn, ook al zijn ze nog zo verschillend’, beweert Vogler in de ‘Reis van de Held’.
In meer dan 300 pagina’s legt hij uit dat verhalen altijd een held hebben, of een heldin. Deze held moet op reis (al dan niet tegen vrijwillig) omdat er iets mis is of gaat in zijn gewone leven. Tijdens de –al dan niet fictieve- reis gaat de held een strijd aan waardoor hij zodanig veel leert en groeit dat zij dat wat er mis is in haar leven het hoofd kan bieden.
Dit vraagt om voorbeelden. Vivian leert in de week met Edward (haar ‘reis’) dat ze veel meer waard is dan de hoer spelen en aan het einde kiest ze zelfs voor een waardig lezen zonder Edward. Edward aan zijn kant, leert in dezelfde week tijdens zijn reis met Vivian dat hij niet de harde meedogenloze zakenman is, die hij denkt te zijn. Zie je ‘m ook met z’n blote voeten door het gras lopen?
In the Wizard of Oz, gaat Dorothy echt op reis, om te ontdekken dat ze eigenlijk naar huis wil.

Elke held heeft vrienden nodig die ‘m steunen en humor in het verhaal brengen, een mentor die advies geeft en natuurlijk een tegenspeler, de slechterik die ook weer hulpjes heeft die de held gedurende zijn reis aan testen onderwerpen. Het is de slechterik die strijd nodig maakt en de held in de spiegel laat kijken. Denk aan the Lion King: Rafika, de mandril is de mentor en Scar uiteraard de slechterik. Denk aan Harry Potter en vul de rollen in.

Denk aan Top Gun: de nog jonge Tom Cruise moet door een diep dal voordat zijn tegenspeler Iceman hem gaat waarderen als teamgenoot.
Want volgens Vogler hebben alle verhalen ook een diep dal nodig, waarin de held bijna dood gaat. Dit diepe dal is de ultieme test voor de held, waarna zij in een wederopstanding kan laten zien dat ze een beter mens is geworden.
Butch en Marsellus liggen op apegapen in een onderaardse SM-kamer. Op het laatste moment weet Butch zichzelf te bevrijden en in plaats van wegrennen, bevrijdt hij zijn rivaal Marsellus, om de held uit Pulp Fiction als voorbeeld te gebruiken.

Wat een eye-opener, dacht ik toen ik het boek uit had, zo zit het dus! Ik kan geen film meer zien of boek meer lezen zonder de onderliggende structuur ervan te ontrafelen. Zelfs Percy Jackson lezen met Julian wordt zo nog interessant.

dinsdag 9 november 2010

Router

Hoe deden we dat vroeger zonder sociale media? Hoe hielden we kontakt? Ik herinner me dat ik wel eens avonden heb zitten bellen om een etentje te regelen met oud-dispuutsgenoten. Ik was alleen al een hele week bezig om alle telefoonnummers en emailadressen te vergaren. Dat zou nu een fluitje van een cent zijn: een berichtje op het juiste netwerk en iedereen weet van een etentje. Met de nadruk op juiste netwerk; want met één account kom je niet ver meer, vandaag de dag.

Met m’n Amerikaanse en internationale netwerk zit ik gezellig op Facebook. Zonder zelf veel te schrijven blijf ik op de hoogte hoe het die ene Australische vriendin die is terug verhuisd, vergaat aan de andere kant van de wereld. Ik stuur een berichtje en ze schrijft terug dat ze bijna toe zijn aan het ophangen van de schilderijen en het dus goed gaat.
Ik lees dat een Britse kennis in Virginia zwanger is van nummer vier en ik val bijna van mijn stoel; wie wil er nou vier kinderen? Ik zet mijn reactie on line en alle andere moeders waar ik iedere maand mee koffie dronk, reageren.
Mijn voertaal op Facebook is Engels, ook met de Nederlanders in mijn internationale netwerk. Ik vertel over de grote activiteiten in ons leven en plaats af en toe wat foto’s.

Opvallend genoeg zit m’n Nederlandse netwerk vooral op LinkedIn; mijn Hyves account met drie vrienden leidt een slapend bestaan. Misschien een generatieding? Misschien de Nederlandse Calvinistische instelling dat alles nut moet hebben, dus ook de sociale media?
Het maakt niet uit, LinkedIn is dé plek om oud-collega’s, studiegenoten en lang vergeten kennissen opnieuw te ontmoeten en zakelijke contacten nieuw leven in te blazen. Mijn voertaal is Nederlands, ik vertel over mijn schrijfwerk en plaats opvallende berichten en artikelen door.

Ja, en natuurlijk Skype ik, chat ik iedere dag met m’n zus en m’n vader, zodat ik meestal als eerste op de hoogte ben van alle familieperikelen en volg ik mijn zwager op Twitter voor al het nieuws uit Woudsend.
Ik kan niet meer zonder en schrok me gisterenavond een hoedje toen de lampjes van de router het even niet meer deden.

vrijdag 5 november 2010

Countdown

De laatste reis van de Discovery, de Spaceshuttle van NASA kent geen goede start, de lancering is al enkele keren uitgesteld. Maar als het goed is staat alles en iedereen klaar in Florida en is het aftellen begonnen: het weer is opgeknapt, de technische mankementen zijn verholpen. De Discovery kan de ruimte in vanmiddag. Zodat wij morgenavond naar het etentje van Harro z’n baas kunnen.

De lanceringen zijn in Florida, maar alle voorbereiding, onderzoek en training vindt plaats op het NASA Space Center, hier in Houston. De zes astronauten aan boord van de Discovery wonen bij ons in de buurt; hun kinderen gaan naar onze school.
Tijdens het pompoenenfeestje in Julian z’n klas vorige week, sprak ik een moeder die op het punt stond om naar Florida te vertrekken om bij de lancering aanwezig te zijn. Terwijl we stonden te praten, kreeg ze een SMSje over het hoe en waarom van het eerste uitstel. Ze baalde, moest ter plekke haar reisschema herzien.
In de speeltuin vertelde een andere moeder dat ze het plan hadden opgevat om er met het hele gezin naar toe te rijden: ‘de piloot is een hele goede vriend, omdat het nu toch echt de laatste keer is dat de Discovery de lucht in gaat, willen we er zeker bij zijn’.
Vorige week stond de buurvrouw voor de deur, ze wilde even laten weten dat ze er met Halloween niet zouden zijn. ‘We vertrekken zaterdag naar Florida, we hebben de uitnodiging om op het platform vlakbij de lancering te zitten, naast mijn beste vriendin. Haar man zit in de shuttle.’
Uiteindelijk gingen ze pas dinsdag weg, omdat de lancering uitgesteld werd naar donderdag. ‘We zijn zaterdag op tijd terug, zodat onze dochter kan komen oppassen,’ kwam ze ons nog even verzekeren.
Onze au pair is een weekendje weg, ik had het buurmeisje geregeld om aanstaande zaterdagavond op de jongens te komen passen, zodat ik ook mee zou kunnen naar het ‘start-of-the-holiday-season-etentje bij Harro z’n baas thuis.

Maar nu zie ik op CNN dat het heel onzeker is of onze oppas er morgen wel zal zijn: de lancering is opnieuw uitgesteld vanwege een lekkage. Zuchtend hang ik mijn feestjurk maar weer in de kast.

donderdag 4 november 2010

Neelands

‘Op school zeg ik purple, in Engels, en thuis zeg ik paars, in Neelands’, met een serieus gezicht legt Simeon me uit hoe het zit. ‘Op school zeg ik ook play en thuis in Neelands spelen.’
Ik heb het met hem te doen. Simeon komt erachter dat hij op school iets anders moet spreken dan thuis. Vorig jaar kreeg hij al de complimenten van de juf dat z’n Engels zo goed was, maar blijkbaar was het toen nog een grote brij voor hem. En komt het besef dat het twee talen zijn die je op verschillende plekken gebruikt, nu pas.

’s Avonds voor het slapen gaan lezen we meestal een Nederlands boekje.
‘Hij ziet een huis met een boom,’ wijst Simeon op de tekening van hoofdpersoon Luuk die door een verrekijker tuurt.
‘Hoe heet dat dan in het Engels, hoe zeg je dat op school?’ vraag ik.
‘House wit a tree’, antwoordt ie zonder aarzelen.
‘En dit dan’, ik wijs op een boek.
‘Dat is een boek.’
‘Hoe gaat dat dan in het Engels?’
Het blijft heel lang stil, ‘ik weet het niet, snap er niets van mama.’
‘Book. Hoor maar het klinkt bijna hetzelfde: boek en book.’
‘Dat is grappig.’
We verzinnen nog meer woorden die bijna hetzelfde zijn: bus, blok, rails, boot en Simeon moet er hartelijk om lachen.

Hij heeft door hoe het zit en vertaalt de hele dag door.
‘Op school zeg ik bike en thuis fiets, toch?’ Ik knik maar weer ‘ns.
‘Op school glue ik, thuis lijmen en op school cut with scissors en thuis......?’ vragend kijkt Simeon me aan
‘Wij noemen dat een schaar waar je mee knipt’, leg ik uit. Simeon knikt en herhaalt ‘schaar knippen’. Dan gaat hij ook echt knippen en is het heel even stil.
Net als ik denk, dat ik er voor vandaag vanaf ben, heeft hij nieuwe bedacht: ‘thuis in Neelands zeg ik mama en op school in Engels zeg ik Silvie.’
En dan met een bedenkelijk gezicht erachteraan: ‘of toch niet?’

dinsdag 2 november 2010

Familiemoment


Altijd die eeuwige was, altijd de eeuwig rondslingerende autootjes, voetbalschoenen en zwaarden, altijd de oneindige hoeveelheid monden die moeten worden gevoed, tanden die moeten worden gepoetst en schooltassen die moeten worden gezocht. Soms is drie kinderen grootbrengen zoveel corvee dat ik me afvraag waar ik het voor doe. Gelukkig zijn er ook momenten dat ik denk: o ja, hier ging het om.

Afgelopen zaterdagmiddag hadden we een toeristischt uitstapje gemaakt naar een oud oorlogsschip, gebouwd in 1912 dat hier in de buurt voor anker ligt en te bezichtigen is. De vele kanonnen, het minidorp onderdeks met overal bedden, het sprak de jongens zeer aan. Ze renden heen en weer, klommen trap op en trap af.
Weer thuis, stak Harro de barbecue aan en ik dekte buiten de tafel. Napratend over het schip en alle oorlogen waarin het actief was, gingen we met z’n vijven rond de tafel zitten en genoten van de vis, het vlees en de wijn (wij dan).
Het was heerlijk weer om buiten te zitten, het werd alleen al vroeg donker. Dus staken we kaarsen aan op tafel en deden het licht in het zwembad aan. Ik keek ons kringetje rond. Iedereen bleef zowaar aan tafel zitten, iedereen at, we kletsten gezellig. Ik schonk nog wat wijn bij en genoot van het moment. ‘Leuk hoor een groot gezin’, ik zei het bijna hardop.
Als toetje roosterden we marshmellows op de barbecue en aten ze met een stukje chocola tussen twee koekjes: echte s’mores.

Elke dag haal ik Simeon op van school en de rit naar huis is hét moment van de dag voor een mama-jongste zoon gesprek.
‘Wanneer doen we weer met die kaarsjes? Was zo leuk,’ vroeg Simeon gisteren. Ik keek in de achteruitspiegel en zag ‘m enthousiast knikken. Ik ging ervan uit dat hij op Halloween doelde, met de waxinelichtjes in de pompoenen. Ik wilde al reageren met ‘volgend jaar weer’, maar hij was nog niet klaar. ‘Doen we dan ook weer met marshmellows? Ja? Was leuk toch, mam?’
Vol verbazing keek ik op; Simeon had ook genoten van het familiemoment afgelopen zaterdag. Fluitend ruimde ik gisterenavond de onvermijdelijke autootjes op.

maandag 1 november 2010

Snoep


‘Stop Obama now!’ of ‘I am a soccer mom’, of ‘Proud of my Eagle Scout’: Amerikanen laten graag hun mening zien via stickers op de auto. Of ze zijn zo trots op hun nageslacht dat ze stickertekeningetjes van een huisje-boompje-beestje-gezin op de achterruit hebben: ’n papa, mama, zoon in football outfit, een cheerleader dochter en een hond.
Bijna elke uiting gaat vergezeld van een sticker in de vorm van een mooi lint, meestal geel: ‘Save our Troops’ staat er in statige letters. Want hoe je ook over de oorlog denkt, de soldaten overzee die voor onze vrijheid vechten zijn de helden in dit land en moeten geëerd.

Gisterenavond lag de keukentafel vol met snoep. Snoep in alle soorten en maten: lollies, Kitkats, Reece (met pindakaas, brrrr), Skitters, M&M’s. Bij Daniël droop het chocola van z’n kin, Simeon had blauwe tanden en Julian stond te springen van alle suiker. Het resultaat van een uurtje trick or treat...
Wat moet ik ermee? Meteen weggooien natuurlijk. Maar dat is toch moeilijk, het blijft eten. Ook al hebben de jongens hun buik nu wel vol en mogen ze vanmiddag niet weer ongelimiteerd graaien.
Gelukkig biedt de school mij een elegante oplossing. Deze hele week is er een grote snoepinzamelactie georganiseerd. Elke ochtend kan je je overtollige suikers kwijt in twee grote tonnen die bij de ingang van de school staan. Een organisatie in California verzamelt al ’t snoep van deelnemende scholen en stuurt ’t op naar....de soldaten die overzee vechten voor onze vrijheid!
Ik laat een zak vol snoep in de grote ton vallen en voel me niet meer schuldig dat ik in dit land rondrij zonder gele sticker in de vorm van een lint op de auto.