donderdag 4 november 2010

Neelands

‘Op school zeg ik purple, in Engels, en thuis zeg ik paars, in Neelands’, met een serieus gezicht legt Simeon me uit hoe het zit. ‘Op school zeg ik ook play en thuis in Neelands spelen.’
Ik heb het met hem te doen. Simeon komt erachter dat hij op school iets anders moet spreken dan thuis. Vorig jaar kreeg hij al de complimenten van de juf dat z’n Engels zo goed was, maar blijkbaar was het toen nog een grote brij voor hem. En komt het besef dat het twee talen zijn die je op verschillende plekken gebruikt, nu pas.

’s Avonds voor het slapen gaan lezen we meestal een Nederlands boekje.
‘Hij ziet een huis met een boom,’ wijst Simeon op de tekening van hoofdpersoon Luuk die door een verrekijker tuurt.
‘Hoe heet dat dan in het Engels, hoe zeg je dat op school?’ vraag ik.
‘House wit a tree’, antwoordt ie zonder aarzelen.
‘En dit dan’, ik wijs op een boek.
‘Dat is een boek.’
‘Hoe gaat dat dan in het Engels?’
Het blijft heel lang stil, ‘ik weet het niet, snap er niets van mama.’
‘Book. Hoor maar het klinkt bijna hetzelfde: boek en book.’
‘Dat is grappig.’
We verzinnen nog meer woorden die bijna hetzelfde zijn: bus, blok, rails, boot en Simeon moet er hartelijk om lachen.

Hij heeft door hoe het zit en vertaalt de hele dag door.
‘Op school zeg ik bike en thuis fiets, toch?’ Ik knik maar weer ‘ns.
‘Op school glue ik, thuis lijmen en op school cut with scissors en thuis......?’ vragend kijkt Simeon me aan
‘Wij noemen dat een schaar waar je mee knipt’, leg ik uit. Simeon knikt en herhaalt ‘schaar knippen’. Dan gaat hij ook echt knippen en is het heel even stil.
Net als ik denk, dat ik er voor vandaag vanaf ben, heeft hij nieuwe bedacht: ‘thuis in Neelands zeg ik mama en op school in Engels zeg ik Silvie.’
En dan met een bedenkelijk gezicht erachteraan: ‘of toch niet?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten