vrijdag 17 december 2010

Kerstvakantie

Op de tafel ligt alleen nog de kerstkaart voor de chauffeur van de schoolbus. Alle andere kaarten, met bijbehorende giftcards zijn uitgedeeld.
De busbestuurder krijgt een giftcard van de Starbucks, de juffen op school een tegoedbon van Barnes&Nobles, de boekhandel. De bon voor de juf die Daniël altijd mee neemt naar de wc en ‘m verschoont na een ongelukje, is net wat groter, dan voor de andere juf die hem alleen in z’n speciaal onderwijsklasje ziet.
Onder moeders is meestal de discussie of de postbode ook een kerstkaart met inhoud moet krijgen. Ik vind zelf de buschauffeur de grens: zij brengt de jongens elke dag weer veilig thuis en dat is net anders dan de postbezorger.
Alle hulpen bij Daniël in de klas wel, maar de overload aan coördinatrices bij Simeon op school niet.
De zwemjuf wel, zij doet net een stapje extra om Daniël de borstcrawl te leren, maar Julian z’n voetbalcoach, na lang twijfelen, maar niet.
Het kerstkado-uitwissel-ritueel is elk jaar weer weer veel werk en elk jaar weer balanceren, maar ik geloof dat ik het ook dit jaar heb overleefd.

Om de juffen op school te bedanken, organiseerde de ouderraad afgelopen woensdag een kerstlunch: of wij ouders voor wat lekkers konden zorgen. Tussen alle kerstdrukte door, heb ik dinsdagavond een gevulde speculaastaart gebakken (met zelfgemaakt amandelspijs) en met een briefje met uitleg, op school afgeleverd.
‘Thanks, de taart was heerlijk!’, enthousiast kwamen de juffen gisteren op me af, toen ik de school binnenliep voor de kerstfeestjes. Ze waardeerden mijn poging om iets van de Nederlandse traditie in te brengen ten zeerste.

Het is allemaal voorbij. De kerstbomen op school worden weer afgetuigd, de kruimels van de feestjes opgeruimd. Iedereen neemt z’n kerstkadoos mee naar huis. De school gaat voor bijna drie weken dicht.
Thuis zijn we druk aan het pakken, morgenochtend stappen we in het vliegtuig: we gaan tien dagen uitrusten, bijkomen en genieten van de natuur in Costa Rica. Ik heb er zin in en ben er helemaal klaar voor. Ik moet alleen niet vergeten die ene laatste kaart vanmiddag aan de buschauffeur te geven.

Fijna kerstdagen en tot in het nieuwe jaar!

woensdag 15 december 2010

Alien

Net als dat een vreemdeling zijn in Nederland niet makkelijk is, is een alien zijn in de VS ook moeizaam.
Als je langer dan drie maanden wilt blijven of wilt werken, zal je een visum aan moeten gaan vragen in Amsterdam. Dat kost geld, tijd en veel papierwerk. Aan de hand van documenten zal je een case moeten opbouwen die bewijst dat je voldoet aan de gestelde criteria. In Amsterdam is er een interview, waar je moet laten zien dat je het allemaal serieus meent.
Als dat visum dan eenmaal in je paspoort zit, ben je nog niet. Het document waar het allemaal om gaat heet I94: een wit papiertje waarop de douane na je aankomst in de VS een stempel zet met daarin –met de hand geschreven- de datum tot hoe lang je mag blijven en de titel van je visum.
Zonder I94 kan je geen werkvergunning aanvragen, zonder werkvergunning krijg je geen social security nummer en zonder dat nummer geen rijbewijs. Pas met dat rijbewijs, kan je je Nederlandse paspoort thuis laten en je je op Amerikaanse wijze identificeren.

Ieder jaar gaan wij met onze au pair door dit hele proces heen en ieder jaar gaat er wel iets mis en tarten we het systeem door moeilijke vragen te gaan stellen.
Dit jaar verloor Lisette halverwege het proces haar paspoort met visum én I94; een flinke kink in de kabel. Na lang zoeken op internet en veelvuldig overleg met onze immigratie advocaat kwamen we erachter dat een vervangend papiertje aanvragen niet alleen heel duur was, maar ook maanden zou duren. En die maanden hebben we niet.
Dus togen we gisteren in onze beste kleren en een vriendelijke glimlach op ons gezicht naar de douane op het vliegveld: ‘zou u een vervangend I94 willen uitschrijven, zodat Lisette een sociaal nummer kan aanvragen om gewoon belasting te kunnen betalen?’
Nee dus, we werden van het kastje naar de muur gestuurd; ook bij de immigratiedienst konden ze ons niet helpen.
We veranderden van tactiek. Vanmorgen ging Lisette alleen, in spijkerbroek een sweater met haar meest naieve gezicht naar het Social Security kantoor. Onschuldig, zonder iets te zeggen legde ze haar nieuwe paspoort en haar –gelukkig wel gearriveerde- werkvergunning op de toonbank en wachtte af. De mevrouw achter de balie stelde moeilijke vragen over belastingen, maar begon niet over een I94.

Over twee weken komt haar social security nummer, het lijkt erop dat we ook dit jaar het Amerikaanse systeem overleven.

dinsdag 14 december 2010

Vrienden maken

Het is geen geheim dat vrienden maken hier in Texas niet zo soepel gaat. Ik vind dat ik niet in de positie verkeer om erg kritisch te zijn en streng te selecteren. Dus ging ik gisteren lunchen met de moeder van Nathan, een jongetje waar Julian vorig jaar wel eens mee speelde, maar waar ik hem nu niet meer over hoor.

Het begint goed. We zijn allebei op tijd, bestellen eten en ik drink mijn koffie. Zij is Joods en Hannukah viel vroeg dit jaar. We vinden het samen heerlijk dat wij alle decemberkadoos al gehad hebben terwijl de mensen om ons heen zich steeds drukker maken.
Als ze over de kinderen begint gaat het mis en ik weet meteen weer waarom ik vorig jaar altijd zo zenuwachtig van haar werd.
Nathan doet het net als Julian goed op school. ‘Zit Julian niet in het GT-programma?’ vraagt ze licht verbaasd. GT staat voor Gifted and Talented, zeg maar het programma voor hoogbegaafden.
‘Nee, hij is een keer getest en dat ging niet goed. Julian is niet hoogbegaafd, hij is vooral een hele harde werker.’
‘Je kunt hem opnieuw laten testen, Nathan heeft dat gedaan, we wachten de uitslag nog af.’
Dan begint ze een heel verhaal over het belang van hoge cijfers tijdens de Texaanse versie van de Cito-toetsen komend voorjaar omdat die cijfers bepalen of je kind op de middelbare school in aparte GT-lessen mee mag doen. ‘Daarom sturen we Nathan straks naar huiswerkbegeleiding, zodat hij optimaal kan presteren in het voorjaar’, besluit ze haar relaas.
Ik probeer het allemaal te volgen, ze gebruikt veel termen die ik niet ken, en word dan zenuwachtig. Moeten we dat ook met Julian? Doen we niet te makkelijk over zijn opleiding? Zijn allemaal A’s niet voldoende?
Ze voelt mijn onrust en doet er een schepje bovenop. ‘Doet Julian geen basketball naast de voetbal? Nathan z’n basketball is al begonnen. En straks in februari begint het baseball weer. Dan is er geen tijd meer voor voetbal, want baseball betekent elke dag trainen. Ik stuur ‘m nu al één keer in de week naar ‘batting’.' Tijdens ‘battting’ weet ik ondertussen, leer je hoe je de bal moet raken met je honkbalknuppel.
Ik hou mijn mond en herinner me dat ze haar zoon afgelopen zomer naar privé zwemles stuurde om beter te leren duiken. Ondanks die privé-lessen bleef Julian Nathan een straatlengte voor tijdens de zwemwedstrijden. Ik knik vriendelijk en wenk de ober, het is mooi geweest.

In de auto naar huis ben ik trots op Julian. Niet om zijn schoolprestaties of sportactiviteiten, maar omdat hij wel durft te selecteren in zijn sociale netwerk, ook al betekent dat, dat hij maar twee vriendjes overhoudt. Toevallig (of niet?) hebben ze allebei een leuke moeder.

maandag 13 december 2010

Jumpin' Jungle

Wat doe jij met een winterverjaardag? Laat jij een heel stel wilde vierjarigen in huis? En ga je dan spelletjes doen? Ik neem mijn pet diep voor je af; wij zagen het niet zitten, zo tussen de Sint en de Kerst.
Simeon is vandaag vier jaar geworden en wilde met alle geweld een feestje. Afgelopen zomer had hij goed gekeken toen Daniël jarig was en hij wist precies te vertellen wat hij wilde: ook zwemmen en een taart van Dora en Diego.
Dat zwemmen ging niet in water van veertien graden, maar een feestje moest natuurlijk wel. Het werd Jumpin’ Jungle.

Jumpin’ Jungle handelt in verjaardagsfeestjes. Het bedrijf heeft een grote loods verdeeld in drie ruimtes en heeft elke ruimte volgepropt met luchtkussens, glij- en hindernisbanen.
Je kunt zo’n ruimte huren voor een uur, zodat de kinderen zich moe kunnen springen en vervolgens mag je 45 minuten met je gezelschap in het aanpalende kamertje taart eten, liedjes zingen en kadootjes uitpakken. Zodat het volgende feestje alvast kan gaan springen.

Ondanks dit alles hadden we een geslaagd festijn. Scott, onze Jumpin’ Jungle host was een leuke vent die besloot er wat van te maken. Hij sprong en glee met de kinderen, tilde, gooide en zat ze achterna, tot zelfs Julian natte haren had van het zweet.
Vervolgens ging Scot over op een organisatieversnelling en zorgde hij ervoor dat de 45 minuten in het feestkamertje soepel verliepen, zonder dat we ons gehaast voelden.
Simeon was blij met het toegezongen ‘Happy Birthday’, z’n taart en de kadoos en wij waren blij met de foto’s, de stralende ogen en de leuke kontakten met de ouders van z’n school. Er waren vijf van de veertien kinderen komen opdagen.

vrijdag 10 december 2010

Ergernis

Met andere kinderen spelen en je verjaardag vieren lijken mij twee essentiële elementen om het leven van een kind leuk en leerzaam te maken. Toch doen de scholen er hier alles aan om zowel het spelen als je verjaardag vieren zo lastig mogelijk te maken. Tot mijn grote ergernis.

De jongens komen met de bus naar huis. Dus op school of op het schoolplein spontaan af spreken om met elkaar te spelen lukt niet, als je niet heel dicht bij elkaar woont. Want ze mogen niet zomaar met elkaars bus mee, stel je voor.
In Virginia waren er twee briefjes van allebei de moeders nodig om in de bus van een vriendje te stappen. Zo’n speelafspraakje vroeg dus om betrokkenheid van ouders en de nodige onderlinge communicatie en afstemming. Omdat lang niet alle ouders Engels spreken (of de nanny’s niet), viel dat niet altijd mee.
Sinds gisteren ben ik er achter dat het hier helemaal niet eens mag! Alleen in noodgevallen mogen kinderen met elkaar mee in de bus: niks niet met elkaar spelen door samen met de bus naar huis te gaan. Een speelafspraak hier vraagt dus nog meer betrokkenheid van ouders, onderlinge communicatie en afstemming. Door het bekende strenge privacy beleid ten aanzien van het vrijgeven van telefoonnummers en emailadressen is de kring van mogelijke speelkameraadjes beperkt.
Toen Julian nog klein was, was dat allemaal niet zo erg, maar hij wordt straks tien. Hij zou zijn eigen sociale leven moeten kunnen regelen.

Simeon is volgende week jarig. Al maanden praat hij over zijn verjaardagsfeestje. Ik kon er niet onderuit en heb een groots festijn voor hem georganiseerd. Ik heb al eerder het te strenge uitnodigingen-uitdeel-beleid op zijn school uiteengezet.
Naast zijn feestje, wil Simeon ook trakteren op school. Ik denk dat we allemaal goede herinneringen bewaren aan onze verjaardag vieren op school, die wil ik hem niet onthouden.
Komende maandag leek me de juiste dag: dan is hij echt jarig. Nonchalant vroeg ik gisteren aan de coördinatrice –z’n juf krijg ik nooit te spreken- wat een goed tijdstip zou zijn. Het was maar goed dat ik er over begon. Ik kreeg meteen papieren in mijn handen gedrukt en nee, maandag was geen goede dag. Eigenlijk doen ze alleen traktaties op vrijdag. Maar bij de gratie van de naderende kerstvakantie mag het komende woensdag.
Toen ik weer thuis het papier begon te lezen, zakte de moed me in de schoenen. De school heeft een heel A4 nodig om mij uit te leggen wat er allemaal niet mag en wel moet als je kind gaat trakteren. Geen suiker, geen kleine dingen (zelfs oudere kinderen kunnen gek en speels doen en het in hun keel steken), geen kadootjes, geen ballonnen (tegen de wet), geen gepraat over het festijn (stel je voor dat een kind van een andere klas er over hoort) alleen appelsap, makkelijk op te ruimen, maximaal 30 minuten, aanwezigheid van een ouder ten zeerste aanbevolen en –eigenlijk- moet ik het een maand van te voren melden. Of ik het ondertekend weer wil inleveren.

donderdag 9 december 2010

Decemberdrukte

Vink, er kan weer iets van mijn to-do-list af: we hebben een kerstboom in huis. De taart voor Simeon z’n verjaardag is besteld: vink. Ik heb kerstkadootjes gekocht voor alle juffen: vink. Ik weet wat ik moet doen voor de kerstfeestjes volgende week: vink.
Zo langzamerhand komt er een licht aan het einde van de decemberdruktetunnel. Ook al moeten alle kerstfeestjes nog komen, ik ga het redden dit jaar.

De kerstkaarten liggen wel nog als een zware steen op mijn maag. Naar goed Amerikaanse gebruik hebben we een foto van de kinderen voor op de kerstkaart. Alleen wil ik die foto zelf printen en de kaart zelf maken. Dom natuurlijk, er is bijna geen tijd meer voor. Want ik moet ook nog adressen zoeken en help nu staakt de post weer in Nederland. Ik vrees dat de kaarten niet op tijd gaan komen.
Ik prijs me wel gelukkig met de Sint op vijf december. Terwijl de moeders om me heen, steeds harder gaan lopen door steeds drukker wordende winkels om alle kadoos op tijd in huis te hebben, kan ik dáár een streep onder zetten. Dat hebben we gehad, nu alleen Simeon z’n verjaardag nog.

Terwijl ik de lampjes en de kerstversiering voor buiten uit de doos haal, we hebben echt het enige huis in de straat dat nog donker is, ga ik in gedachten mijn december-nieuwsbrief langs die ik gisteren heb gepubliceerd.
Deze laatste nieuwsbrief van het jaar is een optimistische. De Wet op het Speciaal Onderwijs bestaat 35 jaar en onderwijsminister Duncan viert midden tussen politieke ruzies over belastingverlagingen, de successen van deze wet.
Nieuw onderzoek brengt een biologische test voor de diagnose van autisme dichterbij. Dat is positief omdat het veel onzeker leed kan voorkomen.
Ik sluit de brief af met verhalen van ouders die dankbaar zijn voor hun zorgintensieve kind. Soms zit die dankbaarheid verstopt onder veel strijd en frustratie, maar hij is er wel en dat inspireert.
Deze verhalen zijn mijn lichtpuntjes in de decemberdrukte en laten me zien waar het eigenlijk om gaat tijdens deze feestmaand.

woensdag 8 december 2010

Tas

Ik haal mijn jurkje, gekocht in Sneek, van de hanger en trek ‘m aan. De schoenen die er bij passen, komen ook uit deze stad, gekocht tijdens een winkelmiddag met m’n zus afgelopen zomer. Zelfs het vestje, nodig omdat het Houstons koud is, heb ik tijdens die middag gekocht. M’n Amerikaanse oorbellen en ketting passen er wonderwel bij.
Nadat ik in mijn make up tasje heb gegraaid, zie ik Christmas party bestendig uit.
Harro roept dat het tijd is om te gaan. Ik werp nog één tevreden blik op de spiegel, doe nog wat extra parfum op en wil mijn tas-voor-als-ik-zonder-kinderen-op-stap-ben pakken, maar grijp mis.

Met lege handen denk ik terug aan afgelopen zomer. Op een mooie Nederlandse zomerdag werd de zus van het winkelen 40 en gaf een feestje. Een feestje waar we allebei naar uit hadden gekeken en waar het verlof omheen was gepland, want zo’n gebeurtenis wilde ik natuurlijk niet missen.
Na lang zoeken, had ik samen met onze moeder een zilvergrijs, strakmodern tafellaken gevonden, met servetten, dat de kritische smaak van de jarige zus zeker zou doorstaan. Ik had mijn neefje en nichtje meegenomen naar een atelier om een persoonlijk schilderij voor hun mama te maken. Maar het voelde nog niet goed, ik wilde graag ook nog een persoonlijk kado geven.
Toen ik het tafellaken moest afrekenen en mijn portomonnee uit mijn tas (de tas voor zonder kinderen) haalde, kreeg ik een geweldig idee. Zus liep al weken te tetteren dat ze mijn tas zo mooi vond, ze zou ‘m krijgen ook.

En dus is mijn mooie tas voor feestjes nog in Woudsend en liep ik gisterenavond op het eerste kerstfeestje van dit holiday season met mijn grote tas rond waar met gemak twee sets schone kleren, drie pakjes drinken en een blik met koekjes in passen.

dinsdag 7 december 2010

Jeugdsport



Op zoek naar een leuke naschoolse activiteit voor Julian, komen we erachter dat het aanbod aan sporten voor de jeugd zeker hier in het zuiden beperkt is. Julian wil graag gaan hockeyen, maar dat is er gewoon niet. Veldhockey dan, ijshockey is er natuurlijk wel. Zelfs hier in het tropische Houston is de ijsbaan het hele jaar door open.
Maar niet om snelle rondjes te schaatsen op noren, die tak van wintersport ontbreekt. We hebben geluk dat er jeugdvoetbal is dat redelijk is georganiseerd, zodat Julian in ieder geval één sport kan doen.

Het zijn vooral baseball en football die de klok slaan: bijna iedere jongen in Julian z’n klas doet minimaal één van deze in en in Amerikaanse sporten. Julian voelt er niets voor.
‘Wat een gedoe, mam’, vertelde hij laatst, toen hij mee was om bij een training van een vriendje te kijken. ‘Ze staan de hele tijd in de rij om één keer een bal te slaan.’
Moeders klagen steen en been over vooral baseball: de vele uren training per week, de lange wedstrijden, de toernooien. Wauw, denk ik, die jongens moeten wel heel gespierd en fit zijn. Maar dat valt tegen. Als ze elkaar in de zomer in het zwembad tegen komen voor de zomerzwemwestrijden, houdt Julian z’n klasgenoten makkelijk bij ook al traint hij ‘maar’ twee keer in de week.

De USA-Today legt vandaag uit hoe dat komt. ‘Kids sporten lang niet zo actief’ opent de krant, met er onder de suggestieve vraag: ‘Hoe actief zijn jeugdsporten?’
‘Kinderen staan gemiddeld meer dan helft van hun trainingstijd stil om op hun beurt te wachten of om uitleg te krijgen’, legt de krant uit.
De crux zit ‘m in dat woordje gemiddeld. Want van de 60 minuten voetbal bewegen jongens er 57, meisjes 54; van de 60 minuten baseball bewegen jongens maar 49 en meisjes zelfs maar 32 minuten.
De foto erbij spreekt boekdelen: een rijtje jongens van achteren gezien die in sporttenue –rugnummers, basebalpetten, driekwartbroeken- op een bankje zitten, leunend tegen een hoog hek dat om het halfronde veld staat.
Gelukkig legt de krant zelf de link met het feit dat een derde van de Amerikaanse kinderen overgewicht hebben.
Foto: USA-Today 7 december 2010

maandag 6 december 2010

Vooruitgang


‘Mama, volgens mij zijn wij het enige gezin zonder een Wii.’ Al ver voor de zomer zette Julian de aanval in.
‘Waarom heb je ‘m dan niet voor je verjaardag gevraagd?’
‘Omdat ik ook dat Pokémon-spel wilde.’
‘Tja, weet je wat je doet, vraag de Wii maar aan Sinterklaas.’
Met deze opmerking was ik voorlopig van de discussie af. Het werd mooi weer, we doken in het zwembad en Julian z’n hoofd stond niet meer naar een Wii. Tot hij twee weken geleden een verlanglijstje ging maken voor in zijn schoen.

Bovenaan in supergrote letters stond het populaire computerspel; hij was ‘m niet vergeten.
‘Simeon en Daniël zijn ondertussen oud genoeg om mee te spelen, misschien wordt het toch wel tijd voor een Wii’, overtuigde ik vooral mezelf, het verlanglijstje opvouwend. Dus stapten Harro en ik op een vrijdagavond in de auto en reden naar de Best Buy, de grote electronicawinkel hier.
In de Best Buy kwamen we tot de ontdekking dat de spellenindustrie niet stil had gezeten in al die maanden dat wij geen Wii hadden. Midden in de winkel kon je op een levensgrote TV het nieuwste van het nieuwste uitproberen: bowlen, skieën en tennissen zonder een remote in je handen: net echt!
De virtuele wereld uit SF-films komt razendsnel dichterbij, bedacht ik me terwijl ik getekende kegels omverwierp door alleen maar met mijn arm te zwaaien.
‘Zullen we dit spel doen?’ Enthousiast gooide ik midden in de winkel een strike.
‘In plaats van?’, vroeg Harro bezorgd, ‘maar Julian wil juist zo graag een Wii.’
‘Maar dit nieuwe spel, zonder remotes is wel heel cool,’ reageerde ik, ‘en veel robuuster, zonder een afstandbediening die Daniël vast of kwijt of kapot maakt.’
Harro was niet direct overtuigd, tot hij zag dat je er óók met een remote op kon, waardoor al die stoere (oorlogs)games voor volwassenen, die de Wii niet heeft, binnen zijn bereik kwamen.

‘Wauw, een Xbox!!’ reageerde Julian gisterenavond. ‘Dat is vet!’
Toen alle kadoos uitgepakt waren en Harro het hele systeem zowaar snel geïnstalleerd had, mochten ze om de beurt in een raft over een snelstromende rivier varen. Zelfs Daniël sprong al na één keer op het juiste moment omhoog over een boomstam en bewoog op tijd naar rechts om een rots te ontwijken.
De extra kamer boven, die wij altijd netjes speelkamer hebben genoemd, is ook bij ons een game room geworden.

vrijdag 3 december 2010

Wat zouden we doen?

Een vriendin uit Washington belt: ‘wat zouden jullie doen als je terug zou gaan naar Nederland? Zou je de kinderen dan op een internationale school doen? Of onderdompelen op een Nederlandse school?’ Haar vraag raakt een gevoelige snaar: want zouden we dat doen?

We kiezen er op dit moment heel bewust voor om twee talen aan te bieden: Engels op school en Nederlands thuis. Julian volgt Nederlandse lessen op groep vijf niveau via de digitale school. Hij leest nu goed en ook z’n schrijven gaat steeds beter in het Nederlands. Simeon mag straks in groep één beginnen.
Daniël leert op school lezen in het Engels, maar thuis in het Nederlands. Lisette maakt elke week leeslesjes voor hem, waardoor vooral z’n uitspraak enorm vooruit gaat op dit moment.
Maar toch; het is geen ideale situatie. Zeker Daniël zou het beter doen, als hij één taal aangeboden zou krijgen. Dan zouden we thuis kunnen versterken wat hij op school leert.
Want het gaat niet alleen om taal, het gaat ook om cultuur. Op school leert hij van alles over Thanksgiving en thuis doen we aan de Sint. De liedjes die hij op school leert, kan ik thuis niet herhalen omdat ik ze niet ken. Omgekeerd geldt hetzelfde voor de liedjes die we thuis zingen. Of boekjes, of sprookjes en andere volksverhalen.
Eén taal, één cultuur, Daniël zou erbij gedijen. Dus dan maar naar een Nederlandse school? Dan raken hij en Simeon geheid hun Engels kwijt. Is dat niet zonde? En wat als we over een paar jaar weer uit Nederland zouden vertrekken?

Soms lig ik er wel eens wakker van. Want stel dat we nog veel langer hier blijven, zou het dan niet beter zijn om het Nederlands meer los te laten en Daniël een Engelse boost te geven?
Gelukkig spelen deze vragen niet direct en niet op dit moment. Voorlopig zijn er hier en genieten we van de zon en zomerse temperaturen.

donderdag 2 december 2010

Tuxedo


Omdat ik zonodig ook Simeon borstvoeding wilde geven, zat ik de eerste maanden van zijn leven aan huis gekluisterd. Als baby was hij al erg dwingend en zette hij iedere twee en als ik geluk had tweeëneenhalf uur een keel op omdat ie honger had.
Het was voor het goede doel en die borstvoeding deed ik met liefde, maar het was me ook wel eens teveel. Gelukkig was daar dan Liesbeth en de Cheesecake Factory.

The Cheesecake Factory is een echt vrouwenrestaurant, althans dat vindt Harro. Het is de plek waar je als hoofdgerecht alleen een salade eet, omdat je anders geen plek over hebt voor het toetje. Want als toetje kan je kiezen uit tientallen verschillende cheesecakes, allemaal even lekker. De ‘Tuxedo’ spande bij mij altijd de kroon: veel chocola in de cake, brokken chocola bovenop de cake en veel dikke boterzachte chocoladecrème er tussendoor.
Mijn voorliefde voor precies dit taartje komt vooral omdat Liesbeth die wel eens voor me mee bracht. Zij woonden die eerste maanden van Simeon zijn leven bij ons en tussen de middag ging ze met enige regelmaat lunchen bij de Cheese Cake Factory, die in Virginia om de hoek zat. Als troost omdat ik de hele dag thuis zat, nam ze dan zo’n chocobom voor me mee. Simeon z’n enorme voorkeur voor alles wat zoet is, komt daar vandaan.
Maar met de verhuizing naar Houston, verdwenen de cheese cakes uit mijn reperoire: de dichtsbij zijnde Factory is 45 minuten rijden.
Tot vanmorgen: toen stonden er opeens twee taartjes op de keukentafel. Liesbeth en Nienke hadden er gisterenavond gegeten en brachten ze mee. Een zoete bosbessen en natuurlijk een Tuxedo, met extra veel slagroom.

woensdag 1 december 2010

Dameszaken

Ze vlogen gisterenochtend van Cancún naar Houston, huurden een auto, trotseerden de files op de Houstonse ringwegen en nu zijn ze hier. Twee dames die een maand door Zuid-Amerika hebben getrokken en op de terugreis een paar dagen langskomen. Ze brengen pepernoten die al die weken onderin de rugzak hebben overleefd, en veel vrolijkheid. Als we gaan eten, zegt Julian: ‘hé, we zijn nu opeens met evenveel jongens als meisjes.’

De ene dame heet Liesbeth, zij was onze allereerste au pair toen Simeon nog een klein babietje was. Ze heeft drie maanden bij ons gewoond, die zo intensief waren, dat we altijd kontakt hebben gehouden. Ze brengt vriendin Nienke mee.
We halen herinneringen op. Aan die ene keer, Simeon was toen al een peutertje, dat Liesbeth vanuit Nederland met drie vriendinnen op vakantie ging in New England en ze in Newport, aan de kust van Rhode Island strandden: geen hotel had nog een kamer vrij.
Toevallig waren wij in Newport op vakantie; toen we terugkwamen van het strand, zaten de drie dames op de veranda van ons vakantiehuis te wachten. Of ze mochten blijven slapen.
We praten over Daniël, hoe hij vooruit gegaan is. ‘Toen ik bij jullie kwam at hij alles nog gepureerd’, herinnert Liesbeth zich. ‘Hij kon toen echt nog niets zeggen.’

Als we de serieuze onderwerpen hebben gehad, gaan we over op belangrijkere zaken. Waar ze kunnen shoppen, of er ook een Victoria Secret en een Pink is. Ze hebben elk nog 10 pound ruimte in de rugzak en die moet gevuld.
'Is er misschien ook ergens een kapper? M’n haar is nu toch echt te lang’, verzucht Nienke.
‘Ik zou naar de grote mall in de stad gaan,’ zeg ik, ‘daar zit ook een Cheesecake Factory.’
‘Echt?’, Liesbeth begint al te glimmen bij het vooruitzicht.

Het hele huis vult zich drie dagen met dameszaken; er is even geen ruimte voor voetbal, elektrodozen en vliegtuigen.