donderdag 22 december 2011

Curaçao

Fronsend haal ik mijn korte broeken tevoorschijn, allemaal te groot. Ik beoordeel m’n rokken, alleen die ene met elastiek zakt niet van m’n heupen af. Nog verder fronsend controleer ik de status van m’n shirts met korte mouwen en m’n voorraad Texaanse mouwloze hemdjes. Verwassen, vetvlekken, te wijd, uit vorm, saai, teveel gedragen; niet één shirt komt positief uit de screening. Ik kijk naar m’n lege koffer en wanhoop: wat moet ik aan op Curaçao de komende week?

Morgenochtend laten we de Oostkustwinter voor wat ie is en nemen we het vliegtuig richting Willemstad. Door de overstap in Miami, duurt de reis langer dan naar Amsterdam. Maar omdat we in een rechte lijn naar het zuiden vliegen en we niet één tijdzone passeren, voelt het toch als een makkelijke vlucht.
Morgenochtend ben ik klaar met kerst, ik hoef zondag alleen maar aan te schuiven in het restaurant van het resort en te beslissen of ik het vier- dan wel zesgangen menu wil. Of misschien besluiten we wel om in het restaurant op het strand te eten op eerste kerstdag.
Morgenochtend schop ik de schooltassen in een hoek en nemen we voor Julian alleen Nederlandse boeken mee. Daan mag drie boekjes kiezen van de stapel die hij elke dag met Kim leest en Simeon mag alleen z’n nieuwe lego mee. Op ‘t eiland willen we naar de Bruna om een nieuwe lading boeken aan te schaffen.
Morgenochtend neem ik alleen boterhammen met nutella mee, voor noodgevallen. Ik ga geen lunchpakketten maken, we eten wel patat op het vliegveld. En, oké, een paar mandarijnen, voor een gezond noodgeval.
Morgenochtend zal ik vast nog steeds twijfelen of ik m’n laptop mee zal nemen. We hebben internet in ons vakantiehuis, het is verleidelijk om via de laptop m’n digitale leven een beetje bij te houden. Ik heb wel al twee artikelen die ik graag wil lezen op de iPad gezet, die gaat zeker mee (als was het maar voor de spelletjes in het vliegtuig).

Morgenochtend sluit ik m’n bijna lege koffer - alleen slippers, m’n nieuwe badpak en dat ene jurkje voor een avondje uit en ga ik heerlijk genieten van het vooruitzicht dat ik bij de surfshop op het strand, nieuwe kleren mag gaan uitzoeken.

Fijne feestdagen en een gelukkig, gezond en voorspoedig 2012. Ik ben hier op deze plek terug op drie januari.

woensdag 21 december 2011

'n Nieuw spel

“We spelen een nieuw spel tijdens de pauze, heel leuk.’ Julian zit aan de ontbijttafel en we discussiëren over een lunch bij de McDonalds morgen. ‘Dus eigenlijk wil ik niet naar de Mac, ik wil gewoon op school blijven, want onze pauze zit aan de lunch vast.’
‘Wat is dat dan voor spel?’ vraag ik, terwijl ik de vaatwasser uitruim.
‘Nou, dat de meisjes de jongens moeten pakken en als je gepakt bent moet je op de bank zitten.’
Ik verberg mijn gezicht achter een keukenkastje, zodat hij niet denkt dat ik hem uitlach. Vroeger, zo’n 34 jaar geleden speelden we in de vijfde -ja ik ben nog van de generatie voor de groepen op de basisschool- precies hetzelfde spel.
‘En er is spaghetti tijdens de lunch, veel lekkerder dan een kleffe hamburger’, moppert Julian verder.
Redenen genoeg begrijp ik om liever niet naar de McDonalds te gaan voor een speciale lunch.

Onze jongens gaan naar een openbare school die bekostigd wordt uit belastinggeld. Van dat geld worden de lerarensalarissen betaald en wordt de school voorzien van boeken, schoolborden en andere basale spullen die de juffen elke dag nodig hebben. Voor al het extra’s, zoals smart boards, boeken in de bieb, lessen over kunstenaars, naschoolse activiteiten of mooiere lesmaterialen, is de school afhankelijk van donaties.
Eén manier om donaties binnen te halen, is via een grote fondsenwerf-actie bij alle ouders aan het begin van het schooljaar.
En dat gaat niet anoniem, nee dat gaat op z’n Amerikaans met veel publiciteit. In de hal op school hangt een bord met welke ouders er zilveren, gouden dan wel platina donoren zijn en hoe meer je doneert, hoe groter het pakket kadootjes is, dat je krijgt. Vanaf een bepaald bedrag hoort bij de pakket een ‘lunch bij de McDonalds, waar de uitgenodigde leerlingen per limousine naar toegebracht worden.’

Die lunch is morgen en aangezien onze donatie dit jaar aan de ruime kant was, mogen Daniël en Julian mee. Daan vindt het vast prachtig: de Mac is altijd een feestje voor hem. Bovendien gaat Harro mee om een oogje in het zeil te houden en dat maakt het nog leuker.
Maar Julian wil dus niet. ‘Ik heb liever dat het gewoon is’, is zijn commentaar, wat vertaald zoiets betekent als: ‘ik sta liever niet in de belangstelling.’
Hij gaat liever rondrennen en het nieuwe spel spelen. Een spel samen met meiden, waarbij Julian z’n eerste voorzichtige stappen op het onontgonnen terrein van versieren en verleiden zet. En dat levert vast meer dan genoeg belangstelling en aandacht, daar past de limousine niet meer bij.

dinsdag 20 december 2011

Vakjes

Ik zit met de agenda voor me en wrijf over mijn neus, in mijn hoofd gaan mijn gedachten vliegensvlug in het rond. We zijn begin januari dubbel geboekt. Een afscheidsfeestje van een naaste collega van Harro, hij gaat na tien jaar VS terug naar thuisland Australië. En op dezelfde avond een nieuwjaarsfeestje van goede Nederlandse vrienden.
Ik weeg argumenten voor het ene feestje tegen het andere en krijg het er helemaal warm van. Ik proef in gedachten hoe het valt om de Nederlandse vrienden nee te verkopen en stel me vervolgens voor tegen m’n vriendinnen te moeten zeggen: ‘nee, we kunnen niet naar het afscheidsfeestje.’ Ik wil niemand tekort doen, hoe moet dit nou? Mijn hoofd tolt ervan.

We kunnen eigenlijk niet onder het afscheidsfeestje uit. Onze hele internationale expat-netwerk zal er zijn. Vriendinnen die ik dagelijks op Simeon z’n school zie, collega’s van Harro, iedereen die ongeveer hetzelfde leven leidt als wij, komt vast. Bovendien herkennen we het dubbele gevoel waar dit gezin zich in bevindt: tranen omdat je -weer- afscheid moet nemen en enthousiaste glimlachen omdat een nieuw avontuur wacht.
Het nieuwjaarsfeestje brengt ons in totaal ander gezelschap: medewerkers van de Nederlandse ambassade, ouders van de Nederlandse school en mensen die net als wij -en de organiserende Nederlandse vrienden- een kind hebben waar wat mee is. Leuk, Hollands gezellig en vooral gemoedelijk. Bovendien, denk ik stiekem, een gezelschap dat vast geïnteresseerd is in mijn boek.

‘Heb je de uitnodiging voor het afscheidsfeest gezien, het is op dezelfde dag?’ vraag ik aan Harro. ‘Ik weet eigenlijk niet zo goed wat we moeten doen. Ik wik en weeg welk feestje leuker of belangrijker is.’
Harro haalt zijn schouders op en reageert laconiek: ‘dat is toch simpel: we laten ons gezicht zien bij mijn collega en gaan dan aan de zuup met de Hollandse kliek.’
Ik kijk hem verbaasd aan: waarom bedenk ik dat zelf nou niet?

Ooit heb een keer een filmpje gezien over hoe mannenhersenen in vakjes verdeeld zijn die niet met elkaar communiceren en vrouwenhersenen waar het krioelt van de meest (on)logische verbindingen. Vakjes blijken opeens toch wel handig...

maandag 19 december 2011

Netwerk

Vorige week stond in het NCRV-programma Schepper&Co de vraag centraal of we kinderen met het syndroom van Down niet teveel pushen. ‘Dwingen we ze niet tot een normaal leven, waarmee we hun handicap ontkennen?’ vroeg de dame van de NCRV aan haar drie gasten: een filosoof en vader van een volwassen zoon met Down, een docente Leespraat en moeder van een zoon met Down en een kinderarts, zonder familiebanden. De docente ken ik goed en van de kinderarts kreeg ik vanmorgen plotseling een email.

Die docente heet Heidi van Ginkel. Zij geeft leesles aan kinderen met Down met als doel om ze via het lezen beter te leren praten. Afgelopen zomer hebben Daniël, Kim -onze au pair- en ik een workshop bij haar gevolgd. Daan profiteert dagelijks van z’n groeiende leesvaardigheid. Moeilijk woorden, zoals een boterham met hagelslag, zetten we op het schoolbord dat in de kamer staat en al lezend krijgt hij al die lettergrepen netjes uitgesproken.
In het programma vond Heidi dan ook niet dat we kinderen dwingen: ‘het gaat over plezier wat je samen hebt: leren is leuk.’
De filosoof was het niet met haar eens en verdacht alle voorstanders van ‘early intervention’ ervan de handicap te ontkennen: Mijn wantrouwen is dat het een vorm is van het niet accepteren van het anders zijn.’
De kinderarts houdt zich al zijn hele werkzame leven bezig met het syndroom van Down en heeft pas geleden zijn proefschrift met als titel ‘Consequences of Down syndrome for patient and family’ gepubliceerd. Een lijvig state-of-the-art rondom het syndroom.

Vanmorgen kreeg ik dit proefschrift per email opgestuurd. De kinderarts -Michel Weijerman- heeft goed contact met Brian Skotko, kinderarts in Boston. Deze dr Skotko had voorgesteld om het proefschrift ook naar mij te sturen. Ik ben ‘a parent in Houston, TX, who coordinates a lot of the Dutch-American efforts for Down syndrome here in the U.S’, in de woorden van de Amerikaanse arts die ik in de zomer heb geïnterviewd voor Down+Up, het blad van de Stichting Downsyndroom.

Tot de uitzending van Schepper&co had ik niet van de heer Weijerman gehoord, nu heb ik een leuke email-uitwisseling met hem en gaat hij mijn boek ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ lezen. M’n harde werken werpt af en toe z’n vruchten af, constateer ik tevreden.

vrijdag 16 december 2011

Kertkaarten

Vanaf begin december beginnen de kerstkaarten hier binnen te stromen. Een kaartje van de buren met een foto van het hele gezin gesitueerd voor de kerstboom. Ze hebben hun mooiste kleren aan en kijken sereen glimlachend in de camera.
Een kaartje van een expat-vriendin die ik elke dag op Simeon z’n school zie, met een foto van de drie kinderen die breed lachend op een omgevallen boom zitten. Het is een quasi nonchalante plaatje en ik vrees dat er veel aan vooraf gegaan is om ze zo lief vast te leggen.
Een andere expat-vriendin heeft een compositie gemaakt van de mooiste foto’s van hun vakantie-aan-zee afgelopen zomer. Het strand, het roze avondlicht, de lichtblauwe en witte wapperende zomerkleren; de foto's zijn het bekijken waard.
Een in en in Britse dame stuurt een traditionele kerstkaart: haar beide kinderen in kerstkleding met gekamde haren gefotografeerd in een studio.
Naast het probleem van welke foto kiezen we, is er ook nog de discussie: wat zetten we erop?

Op vrijdag na Thanksgiving waren we samen met half Washington op ‘the Mall’ om het nieuwe monument ter herdenking van Martin Luther King te bekijken. De lucht was helder blauw, het monument stralend wit; zou het lukken om een foto te maken met de jongens er lachend voor?
Met hulp van het fotoshop programma van Apple, is het een acceptabele foto geworden. Simeon staat wat in de schaduw en de man achter Daan kreeg ik niet weggegumd, maar toch, de symboliek spat er vanaf. Heel toepasselijk voor een kaart met nieuwjaarswensen: hebben we niet allemaal dromen?

In Texas konden we volstaan met ‘Merry Christmas and a happy new year’, maar hier in de internationale smeltlkroes van DC is Merry Christmas eigenlijk not done. Niet iedereen viert kerst, maar bijvoorbeeld Hannukkah en niet iedereen verwelkomt op 31 december het nieuwe jaar. De jongens hebben straks ook geen kerstvakantie, maar hun ‘winterbreak’.
Achter de computer knutsel ik onze kerstkaart in elkaar. Apple heeft hier in de VS zelfs een printservice, ik heb geen HEMA of Shutterfly software meer nodig om kaarten en fotoboeken te maken. Uiteindelijk kies ik voor het politiek correcte ‘Happy Holidays’ en hoop maar dat de ontvanger onze wens dat z’n dromen uit mogen komen zal waarderen.

Als het pakketje kaarten met enveloppen binnenkomt, doemt er een nieuw probleem op. Ik heb van iedereen een email-adres en van velen ook een connectie via Facebook, maar heb ik eigenlijk wel huisadressen?

donderdag 15 december 2011

Heilige koe

Elke ochtend breng ik Simeon met de auto naar school. De heenweg duurt zeven minuten, waarin ik geduldig honderd waarom-vragen beantwoord. De terugweg duurt minimaal 20 minuten, waarin ik naar radio 99.5 luister, ons lokale radiostation, naar de ochtendshow met de gebruikelijke ingrediënten.
Een presentator -Kane in dit geval- drie sidekicks die strijden om wie de grappigste opmerking kan maken, muziek uit de Top tien, Telegraaf-nieuws waar luisteraars ter plekke op kunnen reageren, het item waarin een argeloze man of vrouw gratis een bos rozen mag versturen naar een speciaal iemand -de verkering luistert mee en wee de gebeente als de rozen naar de geheime minna(a)r(es) gaan- en dat alles voorzien van een vleugje seks.
Kortom, simpel vermaak dat je onmiddellijk vergeet als je de auto uitstapt. Gisteren bracht 99.5 echter een item waar ik bijna op heb gereageerd.

De Amerikaanse raad voor Transportveiligheid heeft het aangedurfd om te suggereren al het telefoongebruik in auto’s te verbieden, inclusief hands free bellen. De raad kwam met het advies na een kettingbotsing in de staat Missouri, veroorzaakt door een 19-jarige automobilist die in de dertien minuten voor het ongeluk elf SMSjes verstuurde.
Kane en z’n kornuiten waren des duivels en waren het roerend eens dat zo’n ban er nooit zou komen.
‘We zijn er zo aan gewend om altijd bereikbaar te zijn, zowel telefonisch, via SMS of on line, dat verandert niet als we in de auto stappen’, vond side-kick Eric.
Sarah, de enige dame in de show: ik ben gewend aan multi-tasken. Als ik niet meer mijn telefoon mag gebruiken, dan ga ik m’n make up verzorgen.’

De discussie op de radio en de reacties van luisteraars, gaf de kern van de Amerikaanse cultuur prijs: ‘kom niet aan mijn vrijheid op weg’. De auto is heilig, automobilisten onaantastbaar en de gevoelde noodzaak om altijd online te zijn onbespreekbaar. Het maakt die andere hot topic uit de Amerikaanse cultuur: ‘better safe than sorry’ en ‘veiligheid voor alles’ tot een lachertje.

Terwijl ik luister naar alle verontwaardigde luisteraars die de show bellen en de neiging krijg om ze te laten weten dat in Nederland bellen achter het stuur al lang niet meer mag, rem ik voor het zoveelste rood licht. Automatisch reik ik naar m’n iPhone om even snel m’n email te checken.

woensdag 14 december 2011

Feestje in de mix

Wat doe je met een december-verjaardag? Niet vieren was alleen een optie toen Simeon drie werd. Een feestje in het weekend dan? De december-weekenden zitten hier propvol kerstfeestjes, kerstkadoos kopen en in de rij staan voor een foto met de kerstman en is dus ook geen optie.
Na rijp beraad besloten we voor een feestje op de dag zelf, dus op dinsdagmiddag van vier tot zes. En na nog rijper beraad besloten we tot een feestje thuis: we hadden geen zin om door de avondspits naar een gymzaaltje, bowlingbaan of zwembad te rijden. Dat leverde wel een ander dilemma op: wie nodigen we uit?

In de schoolgids van Simeon z’n befaamde privé-school las ik dat het beleid van school was om alle kinderen uit de klas uit te nodigen voor een verjaarsfeestje -ook als je de uitnodiging niet via de school verspreidde. Wat ook mocht: of alle jongens, of alle vierjarigen, als er maar niet iemand zich buitengesloten zou voelen.
Ik besloot dit beleid aan mijn laars te lappen: Simeon vindt veel kinderen uit z’n klas niet leuk genoeg. Na veel nadenken kwam hij met Matthew en Katie: ‘Sarah niet hoor mam, als zij komt doen we snel de deur dicht!’
Hoe anders was het toen ik hem vroeg wie hij van z’n Nederlandse school wilde uitnodigen: ‘Mick, Joep, Mees, Thijs, Wannes...’ De lijst werd lang, te lang, zodat ie moest kiezen. Want hij wilde ook nog kinderen van vrienden van ons vragen, zoals Roos.

Uiteindelijk werd het bijna een Nederlandstalig feestje. Van de elf kinderen, spraken er twee alleen maar Engels. Ik mixte de Nederlandse gebruiken met de Amerikaanse en het resultaat was een zeer geslaagde combinatie.
Ze zongen ‘Happy Birthday’, kozen prijsjes uit een grabbelton, deden kringspelletjes en sloegen een Piñata aan stukken. Ik liet -lekker makkelijk- pizza komen en hield de Amerikaanse volgorde van eerst pizza en pas op het eind de taart met de kaarsjes, aan. Op z’n Nederlands besteedden we ter plekke aandacht aan de kadoos. Ik liet Simeon ze uitpakken waar de gever bij stond, zodat Siem ‘dank je wel’ kon zeggen en samen met de gever blij kon zijn om de mooie lego-dozen die tevoorschijn kwamen.

Om zes uur gingen alle jongetjes en Roos weer naar huis. We ruimden heel tevreden de troep op. Geen huilbuien, geen ruzie, geen gestress (ook al was de zelfgebakken taart wat mislukt): lang leve de feestjes thuis!

maandag 12 december 2011

Kerst-to-do

De gift cards die ik alle juffen en assistentes als kerstkado ga geven zijn besteld, de kerstkaart-met-foto-van-de-jongens is binnen (nu nog versturen), feestartikelen voor Simeon z’n verjaardagsfeestje gekocht -alles van Cars, net als de ingrediënten om zelf z’n taart te maken, de gezamenlijke kerstkaart voor Simeon z’n juf getekend, het kerstfeestje in Julian z’n klas volgende week is georganiseerd: stap voor stap werk ik me door ‘t overvolle holiday season heen. We hebben zelfs een kerstboom in huis en we hebben ‘m gisteren opgetuigd.

Op vrijdag na Thanksgiving, verschenen er uit het niets overal kerstbomen-kramen. Commerciële bij de supermarkt en verkooppunten voor het goede doel bij alle kerken, buurtcentra en scholen.
‘Onze’ High School (de middelbare school waar de jongens naar toe gaan als we hier lang genoeg blijven wonen) verkoopt ook bomen. De inkomsten komen ten goede aan de school en dus indirect aan onze buurt. Op zaterdagmiddag stuurde ik Harro met Siem en Daan daar naar toe om een boom uit te zoeken.
‘Nee, we gingen niet naar de Giant,’ vertelde Simeon toen ze terugkwamen, ‘maar naar een hele grote school en we kwamen ook nog Sabir met z’n papa en mama tegen.’

De kerstboomhouder was nergens te vinden -elke verhuizing verdwijnt er zo het één en ander. Dus ging Harro op zondag, enigszins katerig van het kerstfeest de nacht ervoor, met Daan naar het tuincentrum om een nieuwe standaard te kopen. Ze kwamen met volle tassen terug.
Een lief klein boompje met lampjes voor op de slaapkamer van Simeon en Daniël, blauwe, groene en rode kerstballen met veel goudkleurig glitter, slingers en een spuitbus vol sneeuw. Onze toch al niet zo kunstzinnige opgetuigde boom ziet er nu helemaal kitsch uit. Vooral omdat Simeon op ongeveer één meter hoogte alle zelfgemaakte ornamenten heeft opgehangen die ze de afgelopen jaren op school hebben gemaakt en onderin de kerstdoos zaten.

Morgen Simeon z’n verjaardag en dan ga ik heel voorzichtig vooruit kijken naar de vakantie. In m’n hoofd maken de kerst-to-do-lijsten langzaam ruimte voor vakantie-paklijsten met zwembroeken, zonnebrand, badpakken en slippers. Nog twee weken...

donderdag 8 december 2011

Munten

Via Skype klets ik meer dan een uur met een vriendin, die in Nederland achter haar bureau zit. Ze heeft vast de gordijnen al dicht om de donkere decemberlucht buiten te sluiten en denkt aan ‘t avondeten. Ik zit ook achter mijn bureau, maar in de stralende ochtendzon en voel meer voor een lunch.
Als we ophangen bedenk ik me hoe anders het leven vroeger moet zijn geweest voor ‘Nederlanders in den vreemde’. Voor contact met het thuisfront waren ze afhankelijk van de post en hele dure telefoonminuten. Nu brabbel ik met m’n babynichtje via Facetime en stuur de betreffende vriendin al kletsend de Linkedin gegevens van een oud-collega die in haar netwerk past.

Ik stap over een enorme drempel heen en koop voor het eerst in m’n leven een fancy jurkje. Ik schrijf er een stukje over, plaats dat online en plaats de link op Facebook. Binnen een paar uur regent het reacties. Reacties uit Nederland, uit Houston en van moeders van school. Het jurkje in mijn kast begint ervan te schitteren, ik loop lachend rond en krijg steeds meer zin om het aan te trekken.
NSGK (Nederlandse Stichting van het Gehandicapte Kind) zendt een persbericht de wereld in -via email uiteraard-, dat in nauwe samenwerking met mij tot stand is gekomen. Het persbericht meldt: ‘ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van uitgever Boekenplan uit Maastricht, ontvangt NSGK (Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind) vanaf vandaag één euro per verkocht exemplaar van ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’. Trots meld ik op Twitter dat mijn boek nu helemaal een mooi kado is voor onder de kerstboom.

In een niet-digitale wereld zou ik geen boek op mijn naam hebben staan, zou ik geen leuk contact hebben opgebouwd binnen NSGK, ook al heb ik de betreffende persoon nog nooit in levende lijve ontmoet. In de niet-digitale wereld zou NSGK veel minder sponsoring binnen halen. Waardoor vele projecten met als doel om kinderen met een handicap dezelfde kansen te geven als ‘gewone’ kinderen, niet zouden plaatsvinden.

In de niet-digitale wereld had ik andere keuzes gemaakt, was mijn leven anders verlopen. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik de digitale mogelijkheden wel heb. Met m’n boek kan ik niet alleen in woorden een steentje kan bijdragen aan een betere wereld (waar kinderen met een handicap onderdeel zijn van het gewone leven) maar sinds vandaag ook in klinkende munten. Koop ‘m dus: ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ en laat me op Facebook weten wat je ervan vindt.

woensdag 7 december 2011

Boetiekjes

Tyson’s, de mall hier, bestaat uit twee gedeelten. Het eerste -enorme- gebouw huisvest de meer ‘gewone’ winkels en warenhuizen: Macy’s, de Legowinkel en H&M. Het tweede gebouw heeft ruimte gemaakt voor alle sjieke ketens en warenhuizen als Saks Fifth Avenue en Neiman Marcus. Je loopt er over marmeren vloertegels en overal stralen de etalages je tegemoet, zeker nu met kerst.
Ik heb er nog nooit echt gewinkeld, te duur en te sjiek. Ik heb alleen al geen idee hoe ik me moet gedragen in zulke boetiekjes. Liever snuffel ik anoniem in de rekken van standaardwinkels, ook al vind ik dan bijna nooit iets.
Maar gisteren, met natuurlijk weinig tijd, besloot ik het erop te wagen. Zaterdag is het kerstfeest van het bedrijf, ik was op zoek naar een jurk.

Na lang dralen voor de etalages en veel heen en weer lopen, besloot ik die ene winkel te kiezen, waar net voor mij twee dames naar binnen waren gegaan. Ik zag dat zij gewoon even rondkeken, dat kon ik ook.
Uiteraard was ik nog geen twee tellen binnen, of er kwam een verkoopster op me af: ‘zoek je iets specifieks?’
Voordat ik verder kon twijfelen, reageerde ik snel: ‘ja een feestjurk, geen zwart, over de knie, zonder mouwen en een lage decolleté.’
‘Dit misschien?’ Ze liet een blauw geval zien.
Ik schudde mijn hoofd: ‘teveel tierelantijnen.’
‘Mag paars ook? Want dan heb ik dit voor je.’ Ze hield een prachtig jurkje omhoog, precies wat ik in m’n hoofd had.
‘Ja, mag ik die passen?’
‘Je hebt maat zes’, schatte ze in, terwijl ze me een onderzoekende blik gaf.

Uiteraard had ik verkeerde schoenen aan, geen make up op -ik had de hele dag achter de laptop gezeten- en geen sieraden in. Toch stond de jurk fantastisch. Ik zwichtte voor de maat zes en vertrouwde de verkoopster toe: ‘vorig jaar had ik nog maat twaalf.’
Zonder op het prijskaartje te kijken, gaf ik mijn creditcard en zette m’n handtekening.

Ik ga ervoor zaterdag, in m’n strakke paarse jurkje met decolleté. Het is mijn beloning voor een jaar lang chocola laten staan.

dinsdag 6 december 2011

Expat

‘Kom je volgende week ook naar de kerstlunch?’ vraagt de moeder van Max als ik met Simeon aan de hand de school in loop. Max zit bij Siem in de klas, hij is Brits en z’n papa werkt bij hetzelfde bedrijf als Harro. De kerstlunch wordt georganiseerd door de ‘spouse-club’ van hetzelfde bedrijf. Ter geruststelling: spouse is een sekse-neutraal woord, het betekent echtgeno(o)t(e).
‘Ik kan niet, Simeon is jarig volgende week’, reageer ik.
Als ik Simeon in de klas heb gebracht, kom ik Emma tegen. Zij is de moeder van Hector -uiteraard zijn ze Brits, Hector z’n broer heet Angus-, ook al uit Simeon z’n klas.
‘Ga je straks ook naar de IFA-koffie?’ vraagt ze.
Ik kijk voldoende niet begrijpend, want ze voegt er zelf al aan toe: ‘ik weet eigenlijk ook niet waar IFA voor staat, iets internationaals.’
Ook nu antwoord ik ontkennend: ‘ik ga morgen al koffiedrinken, ik ga vandaag echt even aan het werk.’

Bovendien, vul ik er voor mezelf achteraan terwijl ik naar de auto loop, hebben we zaterdag het officiële kerstfeest van ‘t bedrijf -en ik heb nog geen jurk. Ik moet eigenlijk gaan winkelen, maar wanneer? In gedachten ga ik m’n klerenkast na en probeer in te schatten of dat ene zwarte jurkje nog kan.
Weer thuis, help ik Daniël en Julian naar school. Dan zet ik de computer aan en check m’n email. Een andere moeder uit hetzelfde expat-netwerk stuurt een bericht over het feestje dat ze aanstaande vrijdag voor haar echtgenoot organiseert die 40 wordt. Oeps, bijna vergeten, daar moet natuurlijk ook nog een kado voor komen.

Donderdagavond ben ik ook al niet thuis. Dan is er een bijeenkomst van expat spouses om met elkaar te praten over hoe dat is om achter je echtgenoot of echtgenote aan de wereld over te verhuizen. Het thema voor donderdag is "How we did it! Reinventing ourselves abroad", over hoe je je leven een eigen invulling geeft, zodat je meer bent dan ‘de echtgenote van’.
De dame die deze avonden organiseert, heeft gevraagd of ik over mijn boek en mijn werk als schrijfster wil komen vertellen. Ik neem me voor om m’n verhaal te beginnen met hoe bevoorrecht we zijn met het leven dat we hier rondom DC mogen leven.

maandag 5 december 2011

Lampjes

Zonder jas, zijn we buiten in de voortuin aan het werk. De zon prikt op mijn rug als ik voorovergebogen met een schepje in de weer ben. Ik graaf een kuiltje van zo’n zeven centimeter diep en stap opzij om Daniël erbij te laten. Hij laat er voorzichtig één bolletje in zakken en gebruikt dan zijn schepje om het gat te dichten.
Naast me is Julian druk om een hele kring te graven voor de krokussen en aan de andere kant van de tuin loopt Simeon tussen een gravende Harro en zakjes tulpenbollen heen en weer.
‘Gaan de bloemetjes nu groeien?’ vraagt Simeon als het klaar is.
‘Ja,’ knik ik, ‘maar het duurt nog wel tot na de winter voordat ze boven de grond komen.’
‘O’, reageert Simeon teleurgesteld. ‘Mogen we dan nu het sinterklaasjournaal kijken?’

Dat mag en met z’n allen kijken voor de computer hoe rolstoelpiet het paard terug vindt. ‘Gelukkig maar’, zucht Simeon. Om er op te laten volgen: ‘De Sinterklaas gisteren had een bril en deze op tv niet, gek hè?’
Hij doelt op de Sint die hij, samen met vele andere kinderen een handje mocht geven op de Nederlandse Ambassade. Het was een groots feest, met veel pieten, pepernoten, speculaas en sinterklaasliedjes. In groepjes mochten de kinderen op het podium om even met de Sint te praten en een kadootje in ontvangst te nemen.

Als het sinterklaasjournaal uit is, hangen we voor de zekerheid toch maar een Nederlandse vlag op buiten, zodat de pakjespiet ons huis weet te vinden. Om half vijf wordt er luid op de deur gebonsd en staat er een enorme zak met kadoos. We krijgen veel chocoladeletters, lezen gedichten voor en eten nog meer pepernoten.
Julian raakt niet uitgepraat over z’n allereerste surprise. Een nieuw nintendospelletje -twee bij twee centimeter-zit driedubbel ingepakt in een enorme doos. We leggen het idee van surprises uit en realiseren ons dat we daar voor volgend jaar aan vast zitten.

Als alles uitgepakt is, gaat Simeon naar buiten en komt terug teleurgesteld terug: ‘de lampjes doen het niet.’
‘Lampjes?’ vraag ik afwezig. Ik sta te koken én Daniël z’n gezicht te poetsen dat helemaal onder de chocola zit van z’n letter D.
‘Ja, de lampjes buiten, papa heeft vanmiddag toch de kerstlampjes opgehangen? Bij iedereen in de straat branden ze.’

Abrupt maakt Simeon een einde aan ons Nederlandse weekendje, om in een vloeiende beweging op de Amerikaanse kerst over te stappen...

donderdag 1 december 2011

Gezegend

Met een klap zette Harro gisterenavond de champagne op tafel: ‘zo, die kan open!’
Hij haalde twee glazen en met een harde plop kwam de kurk eraf.
‘Wat is dat nou?’ vroeg Simeon meteen en Daniël wilde appelsap om met ons te proosten.
Er is niets geks gebeurd en de kopers hebben zich niet op het laatste moment bedacht; de sleuteloverdracht is goed gegaan. We zijn het huis in Houston nu echt kwijt.
Nipten van de bubbels, maakten we een lijstje van de laatste zaken die nog afgehandeld moeten worden.

Als eerste stuurden we een email naar het bedrijfje dat de afgelopen maanden de zorg voor ons zwembad op zich genomen heeft. Iedere week kwam er iemand de kwaliteit van het water controleren en het waterpeil weer op het juiste niveau brengen. De droogte en de hitte in Houston zorgden voor veel verdamping, de controles waren echt nodig. Ook al missen we het zwembad op warme dagen, het is ook wel een hele zorg, waar we nu geen last meer van hebben.

We stuurden ook een bericht naar het hoveniersbedrijf dat het onderhoud van de tuin voor hun rekening nam. Hele aardige mensen, die iedere donderdag het gras kwamen maaien en onkruid kwamen wieden. Ze spraken geen Engels, als ik de heg geknipt wilde hebben, ging dat met gebaren en hoopte ik maar dat het goed ging.
Alleen de baas zelf sprak Engels -nou ja, dat weten we eigenlijk niet, hij schreef het in ieder geval. Elke maand stuurde hij een hele nette rekening, die we braaf betaalden.
Op onze email dat het huis verkocht was en we hun diensten niet langer nodig hadden, kregen binnen een uur een bericht terug.
‘...Ook al heb ik nooit de gelegenheid gehad om u of uw vrouw te ontmoeten, toch wil ik mijn oprechte dankbaarheid uiten voor het werk dat we mochten doen. Dat God u en uw gezin rijkelijk mag zegenen en gezegende feestdagen’, schreef Juan.

Ik heb de email geprint en opgehangen. We hadden ons geen treffender en waardiger afscheidscadeau uit Houston kunnen wensen.

woensdag 30 november 2011

Lezen

Ik wrijf in mijn ogen. Veel te lang doorgelezen gisterenavond. En dat terwijl ik al om acht uur -de kinderen net in bed- met m’n boek op de bank zat. Zakje pepernoten naast me en ik was helemaal van deze wereld en in mijn boek.
‘Mam, moet ik nog niet naar bed?’ vroeg Julian om half tien en toen Harro een uurtje later thuiskwam van een zakendiner, reageerde ik maar half.

De was zat vanmorgen nog nat in de wasmachine, vergeten om in de droger te stoppen gisterenavond. De pannen die niet meer in de vaatwasser pasten, stonden nog op het aanrecht. Ik had nog niet in Daniël z’n heen-en-weer-schriftje geschreven, al helemaal geen sinterklaasgedichten geschreven, laat staan nagedacht over de laatste aankopen. Het huis was weer eens een zootje, er wachtten vele emails op een antwoord, ik had de tandarts moeten bellen. In plaats van mezelf nuttig maken, verloor ik me in het verhaal, liet ik me meevoeren met de strijd die de hoofdpersoon moet voeren en de spanning die hij het hoofd moet bieden.

Al lezend, heb ik bewondering voor de schrijfster. Het blijft knap dat je door letters in een bepaalde volgorde te zetten, een hele wereld kan scheppen, waar een anonieme lezer zich in kan wentelen. Natuurlijk lezen is heerlijk, maar ook een reden om niet aan een boek te beginnen. Omdat ik van te voren weet dat ik de strijd met de bladzijden zal verliezen en ze kauwend op de zoveelste pepernoot zal blijven omslaan.

Nu zit ik aan mijn bureau en werk heel braaf m’n lijstje af. De was is droog en het huis weer opgeruimd. Maar m’n hoofd zit bij het boek dat op m’n nachtkastje ligt. Elk half uur vraag ik mezelf: mag ik al? Heb ik voldoende gedaan? Mag ik nu weer naar ‘Harry Potter en de Half-bloed Prins’ (deel zes)?

dinsdag 29 november 2011

Papieren

Met de kraag van m’n mooie Sissyboy-jas -afgelopen zomer in Haarlem gekocht - omhoog ren ik met vier boodschappentassen in m’n handen ons huis in. Na al die dagen zon, regent het pijpenstelen. Binnen schud ik mijn haar uit. Als ik de boodschappen opberg, komt Harro binnen.
‘Heb je ook brood gekocht?’
‘Ik wist niet dat je ook kwam lunchen, er is nog notenbrood.’
Harro mompelt wat en smeert dan toch maar een boterham. In stilte maken we een lunch klaar. Ik denk aan het persbericht voor de op handen zijnde actie voor mijn boek. Harro is vast nog met z’n gedachten bij de workshop waar hij uitgerend is. Net als we willen gaan zitten, gaat de bel.

Er staat een oudere mevrouw voor de deur. Ze is notaris en komt ons helpen om een hele berg papieren te tekenen. We laten onze lunch in de keuken staan en gaan aan de nette eettafel zitten.
Ze is goed voorbereid en haalt de papieren meteen uit haar map. Ik haal mijn bril (…), we krijgen van haar een blauwe pen en dan kunnen we aan de slag. Eén voor één pakt ze de vellen papier op, legt uit wat erop staat en waar we moeten tekenen. Het lijkt te gaan over geld, verzekeringen, belastingen, verantwoordelijkheden en het voorkomen van aansprakelijkheid.
Maar in werkelijkheid gaat het over ons grote huis in Houston, met het heerlijke zwembad en de koele overdekte patio. Met de moderne keuken -zonder zongele tegeltjes, de grote speelkamer en de hoge muren die nu weer saai bruin zijn.
Als alle papieren getekend zijn, stopt ze ze in een grote Fedex-envelop. ‘Ik stuur deze envelop vanmiddag nog per expres naar Houston, zodat de kopers morgen bij de notaris dáár, dezelfde papieren kunnen tekenen. Het huis is dan niet meer van jullie.’ Ze lacht even en neemt dan afscheid.

Het persbericht en Harro z’n workshop zijn opeens ver weg, we voelen ons wat vreemd. Vanaf morgen zijn we huisloos, dan hebben we geen eigen plek op deze wereld. Het is tijd voor champagne, maar misschien ook tijd om ‘ns rond te snuffelen op Funda.nl?

maandag 28 november 2011

Ontspannen

Dat viel tegen vanmorgen, toen de wekker weer ging. Na vier vrije dagen waarin we vooral erg weinig moesten, was het even schrikken dat iedereen naar school en werk moest. Met nog drukke sinterklaas-, verjaardags- en kerstweken voor de boeg, genoten we extra van Thanksgiving, een feest dat voor ons geen stress met zich mee brengt.

Woensdagmiddag stond er een file om te kunnen parkeren bij de Wholefoods. De vele Amerikanen liepen er verhit rond, met lange boodschappenlijsten en steeds leger wordende schappen. Wij hoefden alleen maar de al bestelde kalkoen op te halen, we gingen fluitend weer naar huis.
Een Canadese vriendin had ons uitgenodigd mee te rennen met de lokale Turkey Run op donderdagochtend. Na dagenlang regen, was de zon uitbundig gaan schijnen, dus verschenen we om negen uur opgewekt aan de start. Harro en Julian renden de vijf, Simeon en ik wandelden de twee (kilometers natuurlijk, want als het ergens om gaat, gebruiken Amerikanen opeens het metrische stelsel). Daniël was thuis gebleven om te lezen met Kim. We kwamen aan alle kanten bekenden tegen en na afloop gingen we met de Canadese familie mee naar huis. Zeer relaxed genoten we op hun stoepje van de zon, koffie en bagels met jam.
‘s Middags zetten we de kalkoen in de auto en reden naar Nederlandse vrienden. Ze hebben twee zonen die drie keer per week met Julian zwemmen. De oudere dochter ontfermde zich over Simeon en Daniël, zodat Harro en ik heerlijk ontspannen een wijntje konden nemen en ongestoord konden kletsen, terwijl de kalkoen z’n best deed in de oven.
Het bleef vier dagen prachtig weer. We hebben gepicknickt op de Mall midden in DC en het nieuwe monument voor Marten Luther King bewonderd. We zijn naar de speeltuin geweest en Harro heeft eerst een ochtend met Julian en daarna een ochtend met Simeon gezeild. ‘Nee, Daan niet zeilen’, wist Daniël heel stellig, hij mag binnenkort iets anders doen met Harro.
Gisteren organiseerden andere Nederlandse vrienden een Sinterklaasborrel. Omdat de zon van geen ophouden wist, proosten we buiten op ‘the Holidays’, terwijl de kinderen voetbalden en schommelden. Pas toen het donker werd, wilden ze binnen wel naar ‘Het paard van Sinterklaas’ kijken. M’n eerste zelfgemaakte gevulde speculaas van het jaar was goed gelukt en ging wonderwel samen met de rode wijn.

Toen de film was afgelopen, reden we naar huis en het leek wel een andere wereld. Terwijl wij ons langzaam druk gaan maken over Sintkadoos, pepernoten en marsepein, hebben de Amerikanen om ons heen en masse hun kerstversiering uit de garage gehaald. In alle tuinen knipperden lichtjes en dansten de kerstmannen.
‘Na vijf december’, besloten we en namen nog één wijntje om een perfect lang weekend af te sluiten.

woensdag 23 november 2011

Verliefde meisjes

Voordat ik ga douchen, scan ik snel mijn emails. Ha, een berichtje van jongste zus. Ik open het en maak onmiddellijk een vrije val in de tijd, de jaren schieten voorbij. Het eerste punt waar ik blijf haken is tien jaar geleden. Tien jaar? Ja, minstens tien jaar. Ik was nog net niet zwanger van Julian en probeerde dat voor middelzus nadrukkelijk te verbergen door veel bier te drinken.
Ik zie ons samen in de Kuip in Rotterdam, een beetje onwennig want eigenlijk gingen we nooit naar een concert. Met een plastic beker in onze handen zochten we een goed plekje op het veld. Op onze tenen konden we het podium zien. We grapten als vanouds dat ik aan de kant van de keyboards wilde staan en middelzus aan de kant waar de gitaar klaar stond.

Als vanouds, want m’n vrije val in de tijd gaat door en stopt begin jaren tachtig. Twaalf, dertien jaar zijn we, we zitten net op de middelbare school. Onze kamers zijn lichtgroen met roze, we draaien de LP’s kaal en als ze ook maar enigszins in de buurt optreden gaan we er naar toe.
Ik herinner me een bijeenkomst van de fanclub op eerste Paasdag. Van de zenuwen voor het optreden konden we geen hap zelfgemaakte rollade door onze keel krijgen, we worden er nog wel eens mee geplaagd. Of die keer dat ze in de open lucht optraden in Joure en we helemaal vooraan stonden.
En natuurlijk staat het afscheidsconcert in de Brabanthallen in Den Bosch in mijn geheugen gegrift. Vanuit Friesland gingen we er met de bus naar toe, volgepropt met verliefde meisjes met tranen in hun ogen omdat het definitief voorbij was.

17 en 19 Oktober 2012, in het Gelredome zegt de email van jongste zus. Ik bekijk de foto van de vier mannen van Doe Maar bij de aankondiging en krijg helemaal zin om te gaan.

dinsdag 22 november 2011

Actie

Gedrieën bereiden we een actie voor rondom mijn boek ‘Blonde haren onder een cowboyhoed’. De emails vliegen heen en weer de oceaan over. We ‘praten’ over persberichten, sociale media, nieuwsbrieven, de noodzaak voor een overeenkomst, begindatum en discussiëren over een einddatum. Om misverstanden te voorkomen bellen we ook nog uitgebreid.

Langzaamaan ontstaat er een concrete actie, die voor ons alledrie aantrekkelijk is. We stappen over op details, zoals de planning van de communicatie: wie vertelt welke doelgroep wat wanneer? We bespreken de inhoud van een persbericht en verdelen de taken.
Ik heb er zin in en loop fluitend door het huis. Het wordt niet alleen een leuke actie, de samenwerking loopt ook lekker vlot. Geen honderd overleggen en voorbehouden, maar knopen doorhakkend en to the point. Uit m’n jarenlange ervaring in de ambtenarenwereld weet ik dat overleggen ook heel langzaam en stroperig kunnen zijn. De snelheid waarmee we deze actie in elkaar draaien is heel verfrissend. Ik krijg bijna het idee dat het misschien toch wel leuk zou zijn om weer voor een organisatie of bedrijf te werken.

Ik gooi er een eerste tweet tegenaan: ‘Samen met @Boekenplan een actie aan het voorbereiden rondom mijn boek 'Blonde haren onder een Cowboyhoed' Alvast een sluiertip: #goededoel’.
Binnen een paar minuten tweet mijn uitgever: ‘Samen met @Warmerschrijven een actie aan het voorbereiden rondom het boek 'Blonde haren onder een Cowboyhoed' Een sluiertip #goededoel’
Ik moet lachen en voorzie dat er de komende weken nog wel vaker van dit soort één-tweetjes zullen zijn.

Welk goede doel dan en wat voor actie? Nog even geduld; we beginnen op één december.

maandag 21 november 2011

Voetbalweekend


Julian was samen met twee vriendjes geselecteerd voor het ‘all star toernooi’ aan het einde van het voetbalseizoen. De afgelopen twee weken hebben ze bijna aan één stuk door getraind en afgelopen weekend moest het dan gebeuren.
Hij mocht van ons vrij nemen van de Nederlandse school, voor deze ene keer ging de voetbal voor. Dus stonden Harro en ik zaterdagochtend om half tien op het voetbalveld, in plaats van dat we gezellig samen ergens koffie dronken.

De vier geplande wedstrijden op zaterdag vormden een competitie. Harro bleef de hele dag in de kou langs de lijn, ik ging om half twaalf Simeon en Daniël halen. Simeon had een verjaardagsfeestje waar Daan mee naar toe mocht, zodat ik de hele middag in het zwembad doorbracht. We vonden elkaar ‘s avonds weer terug boven de pizza.
Julian hinkelde. Hij had zoveel pijn aan zijn voet dat hij de laatste wedstrijd aan de kant had gezeten. Er was niets te zien, geen blaar, kneuzing of blauwe plek. ‘Lekker gaan slapen, dan is het morgen vast beter’, stelden we voor.

Maar dat was het natuurlijk niet. Met een verbeten gezicht, rende Julian zondagochtend over het veld, vastbesloten om de drie-nul achterstand weg te werken. Dat lukte wonderwel en na de 5-4, mochten de jongens door voor de halve finale.
Hinkelend en dan weer rennend als het echt nodig was, vocht Julian zich door deze wedstrijd. Het bleef 0-0 en tien seconden voor het eindsignaal, wisselde de coach hem, zodat Julian met z’n zere voet, geen strafschoppen hoefde te nemen.

Het strafschoppenmuntje viel goed, zodat onze zondag-op-het-voetbalveld verlengd werd met een derde wedstrijd en we een streep door onze andere plannen konden zetten.
Ik ging even op en neer naar huis om Simeon en Daniël een pauze te geven en was terug voor de tweede helft van de finale. Net op tijd om te zien hoe de tegenstander Julian pootje haakte. Met tranen in zijn ogen, strompelde Julian van het veld af, deze gemene tackle deed echt pijn. Gesloopt werden Julian en z’n vriendjes tweede, ze konden niet op tegen het gewiekste spel van de andere ploeg. Zich verbijtend namen ze hun trofeeën in ontvangst.

Vanmorgen hinkelde Julian naar de bus, z’n voet deed nog steeds pijn. Nog een reden om blij te zijn dat er tot januari geen voetbal is.

vrijdag 18 november 2011

Pizza?

‘Heb je wel eens gegeten bij Maple Avenue Restaurant, dat onooglijke restaurantje aan de 123?’ vroeg ik gisteren mijn buurvrouw en moeder van Julian z’n beste vriendje.
‘Ja,’ antwoordde ze, ‘één keer. Het was heel bijzonder. Ik vond het nogal vreemde gerechten. Wat vond jij?’
‘Super’, knikte ik.
‘Mmm, ik moest er erg aan wennen.’
Inwendig schudde ik mijn hoofd. Inderdaad, het was anders. Geen gefrituurd eten, maar verse groenten, geen standaard ceasar salade, maar een bietensalade. Lekker dus, maar de in en in Amerikaanse smaakpupillen van mijn buurvrouw zijn gezond eten niet gewend.

‘Ach ja, het kan nog gekker’, schrijft een vriendin als commentaar bij een bericht dat ze me doorstuurt uit het AD. Ik lees: ‘tot grote verwarring van veel Amerikanen besloot het congres deze week pizza voortaan als groente te classificeren. Aangezien er veel tomatensaus over de bodem van een pizza wordt gesmeerd, zou het wel verantwoordelijk zijn om deze etenswaar in de schoolkantines te serveren.’
Te gek voor woorden, zou je zeggen. Maar het ergste is: ik ben niet eens verbaasd. Ten eerste gaat het hier om geld. Schoollunches met groente en fruit worden gesponsord door de overheid. Blijkbaar is de lobby van de pizzafabrikanten beter georganiseerd dat de lobby van de groenteboeren.
En ten tweede denken veel Amerikanen serieus dat pizza gezond is. ‘Ik ben altijd zo blij met pizza voor de kinderen. Met elke hap eten ze groente, granen en zuivel’, vertelde een moeder van school me ooit. Let op: deze moeder is fysiotherapeute in het kinderziekenhuis.

Mijn Amerikaanse buurvrouw heeft zich voorgenomen om gezonder te gaan eten. Ze heeft een diëtiste in de arm genomen om haar daarbij te helpen. Terwijl we samen genieten van een smoothie van ananas en avocado -een recept van haar voedingsdeskundige- vertelt ze wat ze wel en niet mag.
‘Het belangrijkste is dat ik alleen nog verse producten mag gebruiken, geen in de fabriek bewerkt en voorbereid eten meer. Dus geen magere chocolademelk, geen groente uit blik, geen kant-en-klare kipnuggets, geen granenrepen met toegevoegde vitaminen voor ontbijt, geen vetvrij ijs ‘s avonds als snack, geen vanille-yoghurt, geen…’
Mijn buurvrouw zucht diep en zegt dan heel eerlijk: ‘weet je, ik heb gewoon geen idee. Ik heb nog nooit een avocado schoongemaakt of verse groente gekookt. Ook vroeger thuis aten we altijd alles uit pak of blik. Mijn moeder kookte nooit vers.’

Pizza met het stempel groente, geen moeder om te vragen hoe je spinazie of bonen moet klaarmaken; ik denk niet dat het ooit nog goed gaat komen tussen Amerikanen en gezond eten.

donderdag 17 november 2011

Onooglijk

Ik was er al honderd keer langs gereden: een onooglijk klein restaurantje aan de doorgaande weg door Vienna, onze woonplaats. Nu moet je je Vienna als volgt voorstellen: een drukke (zeer drukke) vierbaansweg waar alle verkeer van het grote kantorencomplex bij ons om de hoek overheen moet om bij de snelwegen te komen. Aan weerzijde van deze weg die betekent staat als ‘de 123’ vind je winkels, supermarkten, Panera Bread -dé lunchketen-, twee Starbucks, een theater, garages, banken en een kerk.
Achter de kerk, parallel aan de 123 loopt Church street. De centrale straat van het historische deel van de stad met oude huizen met schattige veranda’s, kleine specialiteitenwinkels en een lokaal beheerd koffietentje.
Toen ik gisterenavond het adres opzocht van het restaurant waar ik zou gaan eten met mede expatmoeders, verwachtte ik Church street, maar het bleek dat we zouden gaan eten in het onooglijke restaurantje aan de 123.

Aan de buitenkant lijkt het een slecht geverfde schoenendoos. Het is net zo’n jaren zestig kioskje bij de benzinestation, alleen ontbreken de pompen. Kale naar binnen gekeerde schuine ramen, vier of vijf formica tafeltjes met plastic stoelen, het verkeer dat erlangs raast en een stinkende garage waar tweedehands auto’s verkocht worden als buren: niet echt uitnodigend om te gaan eten. Maar de LNO -de ladies night out- bracht me er gisterenavond naar toe.
In de stromende regen parkeerde ik bij de garage omdat er achter het restaurantje geen plek meer was. Ik sopte door het gras dat beide parkeerplaatsen van elkaar scheidt en wilde al naar de voorkant lopen, toen er aan de achterkant op het glas werd getikt. Vilde, de grote organisator van de LNO’s wees naar de achterdeur.

Ik stapte een heerlijke warm zaaltje binnen. Het dak was van zeildoek, zodat de regen gezellig boven onze hoofden tikte. Er was een lange brede houten tafel voor ons gedekt, met verse bloemen in het midden en zwarte stoffen servetten bij iedere stoel.
De deur naar de keuken stond open en het rook heerlijk. Ze hadden een uitgebreide wijnkaart, met Spaanse, Franse en Argentijnse wijnen, allemaal per glas verkocht. We dronken en kletsten, tot de eigenaar/kok kwam vragen of we al honger hadden.
‘Ja, eigenlijk wel!’, stelden we vast en schoven allemaal zover in, dat we met z’n vijftienen rond de tafel pasten.
Om de keuken niet te overvragen, kregen we een vast vijfgangen menu voorgezet, waarbij rekening was gehouden dat ik geen vlees eet en m’n buurvrouw geen gluten. De kok kwam elke gang uitleggen wat we op ons bord hadden en het smaakte nog beter dan hij het kon vertellen. De porties waren Europees van grootte, zodat alle borden schoon op gingen en niemand met zo’n rare doggiebag naar huis ging.
Terwijl de regen doortikte, de wijn vloeide, er verse bietensalade, gamba’s, kruidige tofu of kip en basilicumijs op tafel verscheen, bespraken wij onze levens, de school en de familie thuis in den verre.

Ik ging opgewekt naar huis en toen ik vanmorgen Simeon naar school bracht en langs het nog steeds onooglijke restaurantje reed, kon ik een glimlach niet onderdrukken.

woensdag 16 november 2011

Spellen

‘Kom Julian, we zijn nu toch bezig, zullen we je Nederlandse huiswerk ook maar meteen doen?’ Het is half negen, de schoolbus komt pas over een half uur. Julian heeft net gebogen gezeten over z’n Engelse spellingsoefeningen en klaagt dat ze zo saai zijn.
‘Ja,’ beaam ik meteen, 'ze zijn ook saai.’ Ik leg uit dat dat vooral komt omdat de Engelse spelling zo weinig regels volgt. ‘Er zit dan niets anders op dan die moeilijke woorden te herhalen en te herhalen.’
‘Bleuh, saai en nu ook nog Nederlands.’
‘In tegenstelling tot het Engels, heeft de Nederlandse spelling meer regels en is het makkelijker als je de regels eenmaal kent’, voeg ik er aan toe.

Braaf ruimt Julian z’n Engelse huiswerk op en en pakt z’n map met alle papieren van de Nederlandse les.
‘Wat moest je doen?’
‘We moesten de oefeningen op bladzijde tien en elf maken, ik was al tijdens de les begonnen.’
Ik kijk mee, terwijl Julian vlijtig begint te schrijven. Ah, werkwoordsvervoegingen, altijd interessant.
‘Ik vind, hij vind’, schrijft Julian. En: ‘ik antwoord, hij antwoord.’
‘Mmm, wacht even’, zeg ik.
‘Dat is toch goed? Ik hoor een T, bij allebei.’
‘Ja, dat klopt, maar de Nederlandse taal is een beetje gek. Zoals ik zei, willen we altijd graag de regels volgen en dan doen we hier ook. Als ik zegt ‘ik kook’, wat is dan hij?’
‘Hij kookt.’
‘Precies, dus hoe schrijf je dan hij vindt?’
‘Met een dt? Nee toch, dat is echt belachelijk.’

Ik haal mijn schouders op en vertel Julian dat waarschijnlijk iedereen het met hem eens is. ‘Maar uiteindelijk is het makkelijker om de regels te volgen, nu kan ik je het in ieder geval uitleggen.’
‘Ja, net als de ij en de ei zeker en er zijn ook geen regels welk woord de krijgt en welk woord het’, haalt hij mijn positieve insteek over het Nederlands onderuit.

dinsdag 15 november 2011

Prenatale test

‘Half oktober, veranderde zwanger zijn as-we-know-it, voorgoed in Amerika.’ Met deze wat dramatische openingszin, begon Brian Skotko gisteren een column in de USA-Today. Een column over een nieuwe prenatale bloedtest, die in zijn ogen de spelregels van het zwanger zijn volkomen verandert en sinds half oktober in twintig Amerikaanse steden beschikbaar is. Wat is er aan de hand?

Via een simpel bloedonderzoek kunnen zwangere vrouwen nu vanaf de 10e week van de zwangerschap te weten komen of hun kind het syndroom van Down heeft. Sequenom, het bedrijf dat de test op de markt brengt, claimt dat het met 99% betrouwbaarheid de drie chromosomen 21 kan vaststellen.
De implicaties zijn groot. In plaats van een vlokkentest of vruchtwaterpunctie -die beide gepaard gaan met enge naalden en kans op een miskraam- laat je nu eenvoudigweg je bloed testen en je weet waar je aan toe bent.
Skotko verwacht dat het aantal vrouwen dat een test zal willen laten doen enorm zal toenemen. ‘Ik ga ervan uit dat bijna alle ouders in spé de test zullen accepteren’, vertelde hij me, toen ik hem in juni telefonisch interviewde voor een artikel in Down+Up, het blad van de Stichting Downsyndroom in Nederland. Hij voegde er aan toe dat hij verwacht dat de test Downsyndroom zal veranderen van een postnatale, naar een 100% prenatale diagnose. Met alle gevolgen van dien. ‘Zien we de laatste generatie kinderen met Down opgroeien?’ citeer ik hem in het artikel, dat in september is gepubliceerd.

Brian Skotko, zelf arts én broer van een zus met Down, heeft met collega’s onderzoek gedaan naar het leven met het syndroom. Ze ondervroegen ouders, broers zussen en mensen met Down zelf en schetsen een zeer positief beeld. Ouders zijn gelukkig, het overgrote deel van de broers en zussen vinden zichzelf een beter mens en mensen met het syndroom zelf, vinden hun leven waardevol en hebben een positief zelfbeeld. ‘Ik vraag me vaak af,’ schrijft Skotko in zijn column, ‘hoeveel Amerikanen hetzelfde over hun leven kunnen zeggen?’

Voordat Daniël geboren werd, zouden wij zeker voor deze simpele bloedtest gekozen hebben. In onze drukke leven was geen plaats voor een gehandicapt kind.
En nu? Nu is Daniël er wel en dat maakt alle verschil.

maandag 14 november 2011

De jongste

De afgelopen weken hebben Simeon en ik de gewoonte ontwikkeld om op vrijdag, als ik hem om twaalf uur uit school haal, bij de Wholefoods -de supermarkt voor lekkerbekken- te gaan lunchen. De ene week wil Simeon pizza en de andere week stokbrood. Ik kies elke week uit de wel bevoorrade saladebar en vervolgens eten we onze lunch aan een tafeltje bij het raam.
Afgelopen vrijdag lukte dat niet. Freedom Hill organiseerde een Thanksgivingslunch voor ouders en leerlingen en Julian z’n lunchtijd was om half één. Omdat Kim al op vrijdagmiddag zou vertrekken voor een weekendje-naar-zee, moest Simeon mee naar de lunch. ‘Nee’, reageerde Julian geagiteerd. ‘Ik wil niet dat Simeon bij mij op school komt.’

Julian vindt het prima dat hij Daniël op school tegenkomt, al z’n vrienden kennen Daan en zijn allemaal even aardig tegen hem. Maar Simeon, dat is een ander verhaal. ‘Ik wil niet dat mijn vrienden Simeon zien, hij stelt zich altijd zo aan.’
Ik begrijp dat wel. Als je zoals Julian niet zo stevig in je schoenen staat, dan valt het niet mee om je kleine broertje die overloopt van het zelfvertrouwen, op jouw terrein te zien.
‘Dan kom ik niet, Julian,’ reageerde ik, ‘we hebben geen keus.’ Dat ging hem net wat te ver en gelaten accepteerde hij de situatie.

Toen Simeon en ik op school aankwamen, stonden Julian en z’n vrienden al in de rij voor de kalkoen. Ik dirigeerde Siem naar een hoekje van de tafel die gereserveerd was voor Julian z’n klas en gebood hem op z’n stoel te blijven zitten.
Maar binnen tien seconden stond Simeon bij de grote jongens in de rij. ‘Heb je nóg een broertje?’ vroeg Hadi, ‘Dat wist ik niet.’
Julian z’n vrienden moesten om Simeon lachen en begonnen met ‘m te kletsen, zodat Julian niet kon achterblijven en Siemie toch maar een knuffel gaf.
Tijdens het eten kwam de juf bij ons zitten en terwijl we het over de voorbereidingen voor het kerstfeestje in de klas hadden -ik ben klassenmoeder- trok Simeon aan mijn mouw. ‘Mam, ik moet plassen.’
Op mijn vraag waar de dichtstbijzijnde wc was, antwoordde Gavin, een ander vriendje: ‘ik neem hem wel mee. Kom Simeon.’ Julian stond ook op en liep erachter aan.
Lachend en grappend, kwamen ze terug. Simeon was helemaal in z’n element en wilde niet naar huis toen de lunch afgelopen was en Julian en z’n vrienden terug moesten naar de klas.

‘s Avonds vroeg ik Simeon wie hij voor z’n verjaardagsfeestje wilde uitnodigen. ‘Christopher, Avery en Angus’, somde hij jongetjes van Green Hedges op. ‘Joep, Mick en Mees van de Nederlandse school.’ Ik knikte bij de bekende namen.
‘En Julian z’n vrienden, die mogen ook komen’, voegde hij er met een uitnodigend gebaar aan toe, alsof hij een grote gunst verleende.

donderdag 10 november 2011

Complimenten

‘Ik heb je boek uit!’ vertelt een Nederlandse vriendin op het schoolplein van Green Hedges. We hebben net onze kinderen in de klas gebracht en staan te kletsen, zoals moeders overal op de wereld op schoolpleinen doen.
‘Het is echt zo herkenbaar, vooral ook het verhaal over die bedankkaartjes! En goed om te lezen dat er bij jullie dezelfde dingen fout gaan als bij ons, zoals de plasongelukjes’, haalt ze een paar verhalen uit ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ aan.
Dan komt er een Canadese vriendin bij staan en gaan we over in het Engels. Als we afscheid nemen roep ik nog snel even in het Nederlands: ‘vooral doorvertellen, hoor!’

Een lezer stuurt me een email met dezelfde strekking: ‘gisteravond heb ik het uitgelezen en ik moet zeggen dat ik het met veel plezier gelezen heb. Het is een makkelijk boek , leest heel plezierig en als je een stukje uit hebt, ben je meteen heel nieuwsgierig naar het volgende. Gevolg je blijft lezen!’
Ze voegt er aan toe: ‘Chapeau voor de manier waarop jullie Daniël begeleiden en proberen alles uit hem te halen wat erin zit. Nu pas realiseerde ik mij wat een impact dergelijke kinderen op een gezin en misschien ook wel op een relatie hebben...Maar zoals ik het las, heeft hij duidelijk zijn plaats binnen jullie gezin.’
Het is heerlijk als mijn boek als een page turner wordt gezien en nog leuker dat lezers er iets van leren en mijn boodschap -we zijn een gewoon gezin, iedereen hoort erbij- oppikken.

Ik begon het opschrijven van onze belevenissen ooit vooral voor mezelf, maar nu het boek er eenmaal ligt, wil ik ook gelezen worden. Dus stuur ik een voorzichtige email naar een grote organisatie in Nederland met de vraag of ze me willen helpen met de promotie.
‘Ik krijg zelf je nieuwsbrief, dus ik ken je naam. De nieuwsbrief is altijd erg interessant en leuk om te lezen’, schrijft de mevrouw terug. Blij verrast lees ik haar woorden nog een keer. Vorige week kreeg ik van iemand anders ook al een berichtje met complimenten over mijn nieuwsbrief ‘Kom je erbij?!’

Zouden mijn woorden en zinnen, die ik hier in m’n eentje achter de laptop iedere dag weer verzin, dan echt gelezen worden en een verschil maken voor mensen? Ik gloei ervan en heb maar één reactie: ‘zegt het voort.’

woensdag 9 november 2011

Toegevoegde waarde

‘Wat vind je van Green Hedges?’ vraagt een Britse vriendin, haar zoontje Max zit bij Simeon in de klas.
Ik regeer met een algemeen antwoord, -‘wel prima voor dit moment’- en stel de wedervraag: ‘waarom vraag je hiernaar?’
Ze geeft toe dat ze twijfelt over de school en benieuwd is wat ik er, als nieuwkomer, van vindt. ‘Ik vraag me af wat de toegevoegde waarde is, waar we dat hoge bedrag aan schoolgeld voor betalen’, legt ze uit. En daarmee legt ze wat mij betreft de vinger op de zere plek.

Green Hedges is een lieve kleine school (100 leerlingen), met rustieke, oude, witgeschilderde gebouwen tussen hoge bomen en veel ander groen. Bob, de directeur staat elke ochtend bij de ingang en heet alle kinderen welkom: ‘good morning Simeon, have a nice day!’
Simeon zit in in de montessori kleuterklas, samen met 20 andere bijna allemaal blanke kinderen van merendeel expat-ouders. Hij vindt het er heerlijk: lekker freubelen met kralen en zandletters schrijven.
‘Het is een echt montessori-kind’, merkte de juf laatst op. Dat geloof ik graag: hij is zelfstandig, leergierig en nieuwsgierig. Maar wel eigenschappen die maken dat hij het op elke school goed zal doen.

Het openbare -gratis- onderwijs in onze omgeving staat op een hoog niveau. Dat hebben we aan den lijve ondervonden nu Julian een inhaalslag op rekengebied moet maken. Het blijft voor mij gissen waarom er dan toch veel privé-scholen zijn, waar bijna alle ouders in ons expat-netwerk hun kinderen naar toe sturen. Tot nu toe zie ik de toegevoegde waarde van het hoge schoolgeld niet.

Volgend schooljaar is Simeon vijf en mag hij naar kindergarten op Freedom Hill, onze openbare buurtschool, waar Julian en Daniël ook heen gaan. Freedom Hill is een grote school (700 leerlingen) met Amerikaanse, Europese, Aziatische, Zuidamerikaanse, Joodse, Arabische, Christelijke, arme, rijke, gehandicapte, aardige en onaardige leerlingen. De gewone wereld in het klein, waar kinderen van jongs af aan leren dat anders zijn mag. En dat levert een toegevoegde waarde die wat mij betreft onbetaalbaar is.

maandag 7 november 2011

Verkocht?!

Het goede nieuws is dat ons huis in Houston onder contract is. Dat wil zeggen, dat er een voorlopig koopcontract is getekend. De sleuteloverdracht staat gepland voor over drie weken, alles wijst er op dat we het bijna verkocht hebben. We hebben de champagne alvast koud gezet.
Het slechte nieuws is dat de kopers een bouwinspectie hebben laten uitvoeren en er nu veel gezeur is.

Zo wisten we dat de airco/verwarmingsapparatuur oud en versleten was. De gok dat ventilatie en de koeler het zou houden tot na de verkoop, bleek een verkeerde. Afgelopen week is er op verzoek van de kopers een inspectie gedaan; de unit die ervoor zorgt dat de benedenverdieping koel blijft doet het niet meer en de unit voor boven is aan het einde van z’n latijn. Een grote kostenpost voor een huis dat we toch al met verlies verkopen.
Er is gedoe met de deur naar de garage. De vorige eigenaren hebben daar een kattenluikje in laten zetten. Wij hebben daar nooit wat van gezegd -dom natuurlijk, want de nieuwe kopers doen dat nu wel en draaien wij voor de kosten op.
Een fan die niet goed werkt hier, een wat gerot kozijn daar, de lijst is lang. Naast alle kosten is het ook enorm veel gedoe. We zitten wel 3000 kilometer verderop: even iets ter plekke bespreken is onmogelijk. We moeten vertrouwen op de vakkundigheid en eerlijkheid van de mensen die we de reparaties laten uitvoeren en ook dat kost geld.

Gelukkig kunnen de kopers niet meer klagen over enige kleur in huis. Door de stralend gele tegels in de keuken te verwijderen, alle wijnrode, zeeblauwe en zonnig gele muren in het meest saaie lichtbruin te schilderen, is ons mooie, opvallende huis al weken geleden net zoals alle anderen geworden. Overigens wel met het effect dat we daarna alleen nog maar positieve reacties kregen.

Nog drie weken en dan kunnen we de champagne ontkurken.

donderdag 3 november 2011

Rekenen

De schrik sloeg ons om het hart toen aan het begin van het schooljaar bleek dat Julian niet in de hoogste groep voor rekenen zat. Op basis van een test aan het begin van het jaar zijn alle kinderen in twee groepen verdeeld: zij die netjes het curriculum voor groep zeven gaan volgen en zij die alvast beginnen aan de stof van groep acht.
Na twee jaar alleen maar ‘A’s’ te hebben gescoord in Houston en ruim ‘hoger dan gemiddeld’ te hebben gescoord op de Texaanse citotoets, zit Julian nu te zwoegen op z’n rekensommen. Wat is er aan de hand?

‘De juf zegt dat sommen maken met breuken herhaling is uit groep zes, daarom besteedt ze er weinig aandacht aan. Maar ik heb dat vorig jaar niet gehad.’ Met tranen in z’n ogen zit Julian over z’n huiswerk gebogen, gefrustreerd omdat hij het niet meteen begrijpt.
Uit een email van de juf begrijp ik dat hij op school ook al boos was, omdat hij om hulp moest vragen. Ze had geprobeerd om hem uit te leggen dat het helemaal niet erg is, dat ze het met plezier nog een keer uitlegt.
Maar na twee jaar Houston is Julian er zo aan gewend alle rekenstof meteen te snappen, dat het vies tegenvalt als dat opeens niet meer zo is. ‘Het is net alsof ik opeens dom ben’, zegt hij die toch al niet zoveel zelfvertrouwen heeft.

We concludeerden dat het niveau is Houston lager lag -en ligt- dan hier in Virginia. En dat terwijl onze school daar bij een van de beste scholen van heel Texas hoorde.
‘Hoe zit het eigenlijk in Nederland?’ vroegen we ons vervolgens af en gingen op zoek. Via een website gebouwd door ouders die met dezelfde vraag zaten, kwamen we erachter dat het Nederlandse rekenonderwijs nog een stap boven het niveau ligt, dan hij nu aangeboden krijgt.
We legden de situatie aan Julian voor en spraken af dat Harro elk weekend voor meester zal spelen en Julian extra sommen maakt. Met als doel om straks als het nodig is, vol vertrouwen dezelfde citotoets te kunnen maken, die zijn leeftijdsgenoten ook maken aan het einde van groep acht.

Het arme kind. Julian is nu al voor de tweede dag ziek thuis. Ondanks z’n zere buik heeft hij vanmorgen 24 sommen met decimalen zitten maken, hij kreeg er een rood hoofd van. Als troost ligt ie nu op de bank met een dekentje en Harry Potter deel drie op de tv.

woensdag 2 november 2011

Genomineerd

‘Wij dansen hier op tafel met bubbels in de hand, want we zijn genomineerd voor de Mercur Lancering van het Jaar!! Yes!’ Zelf de letters in dit bericht, dat vanmorgen op Facebook binnenkwam, dansen mee als ik het lees. Groot nieuws begrijp ik. Wij, dat zijn de medewerkers van Lotje&co, een stichting van en voor ouders van zorgintensieve kinderen. Wat de Mercur Lancering is, moest ook ik eerst even opzoeken.

Lotje&co bestaat sinds september 2010. Haar paradepaardje is het tijdschrift Lotje&co. Een tijdschrift vol met verhalen, informatie, tips, en leuke weetjes over het zorgen voor kinderen met beperkingen, inclusief een modereportage en recepten.
Het leuke aan Lotje&co is dat het geen zwaarmoedig tijdschrift is, maar een hip blad met een ruime, kleurige lay out, strak vormgegeven en mooie foto’s. De inhoud is al net zo opbeurend. Het blad brengt zeker niet alleen halleluja verhalen en alle taboes -ik vind het vaak moeilijk om voor mijn kind te zorgen, mag dat?- komen aan bod. Maar toch is het luchtig en bedoeld om te lezen op de bank met een kop thee naast je.
Naast het blad heeft Lotje&co een nieuwsbrief en een interactieve website. Die website is ook een klein beetje van mij. Ik blog er iedere werkdag over ons leven in de VS met Daniël.

Op de website van Mercur mis ik een pagina met wie-zijn-wij-en-wat-is-onze-missie-en-ons-doel. Ik klik wat heen en weer en begrijp dat er op 8 december hét Mercur tijdschriftengala plaats vindt, waar prijzen uitgereikt worden aan de beste Nederlandse tijdschriften van het afgelopen jaar.
De prijs ‘Mercur Lancering van het Jaar’ wordt uitgereikt aan een nieuwkomer op de markt. Ik lees: ‘bij de beoordeling wordt gelet op de redactionele kwaliteit en de oorspronkelijkheid. De uitgave dient een vernieuwende bijdrage te leveren aan de tijdschriftenmarkt.’ Flow was de lancering in 2009 en Helden Magazine in 2010.
De nominatie van Lotje&co dit jaar, heeft een bijzondere waarde. Het gaat niet om inhoud, maar om redactionele kwaliteit en oorspronkelijkheid, het is een erkenning van Lotje als tijdschrift bij vakgenoten.
‘Ook de multimediale aanpak van het tijdschrift zal hierbij worden betrokken’, sluit Mecur de beschrijving van de titel Lancering van het Jaar af. Dat betekent dat de website, mét mijn blog, meegewogen is om Lotje te nomineren.

Ik reageer op de Facebook-post met de opmerking: ‘Ik doe een dansje mee’. Want zo voelt het, ook al zit ik aan de andere kant van de oceaan.

dinsdag 1 november 2011

Openingsact


Zo, de openingsact van het overvolle Amerikaanse ‘holiday season’ is achter de rug. We hebben Halloween overleefd door het uitgebreid te vieren. Eerst de optocht in Vienna, toen Halloween-estafettes tijdens de zwemtraining en de ‘Halloween-fun-night op school, tussendoor een verjaardag in Halloween stijl en als klap op de vuurpijl, gisteren de dag zelf.

Eerst mocht ik gisterenmiddag opnieuw pompoenen uitsnijden. Vol enthousiasme hadden we tien dagen geleden al enge gezichten en katten-bij-maanlicht geknutseld, maar die hadden het niet overleefd. Vliegen, schimmel en de sneeuw hadden de vrolijke oranje vruchten in een zielige hoop pompoenenmoes veranderd.
Aangestoken door het Halloween-virus, hebben we na het snijwerk toch maar ons skelet, de grafzerken en andere enge objecten uit de kelder gehaald en in de tuin gezet. Op het laatste moment, toch nog een echte Halloween-tuin.
Na lang wachten werd het eindelijk donker en konden Thomas de Trein, Spongebob en Draco Malfoy op jacht naar snoep.
Netjes ‘trick or treat’ en thank you’ zeggend, holden de jongens van huis naar huis. Na een tijdje haakte Julian af, hij wilde met een groepje vrienden de andere kant op. ‘Gaat dat goed?’ vroegen Harro en ik aan elkaar in het besef dat we hem niet konden tegenhouden. Luid kletsend, hoorden we de vier jongens in het donker verdwijnen. Simeon en Daniël haalden hun schouders op en gingen opgewekt samen verder.
Na een uurtje hadden ze het gezien: ‘mogen we nu naar huis, onze snoep opeten?’
‘Goed plan’, reageerde ik.
‘Dan ga ik een rondje door de buurt maken, even kijken of alles goed is met Julian’, zei Harro, toch een beetje ongerust.
Met hun buiken vol chocola, gingen de jongens te laat naar bed. Toen we rond half elf even gingen kijken, draaide Daniël zich in z’n slaap om, ‘trick or treat’ murmelend.

Vanmorgen bracht ik Simeon naar huis. Achter me in de auto zuchtte hij diep. ‘Dat was leuk, Halloween en trick or treat.’ Om er meteen op te laten volgen: ‘is het dan vandaag Thanksgiving?’

maandag 31 oktober 2011

Maandagmorgen

Verlangend kijk ik naar het espresso-apparaat. Het lampje knippert, dus het water is heet. Ik wil al een koffiemok pakken, als er ergens uit het huis wordt geroepen: ‘mam, waar zijn schone sokken?’
Ik zet de mok terug op het aanrecht en loop naar de trap. Daar liggen truien, boeken en Simeon z’n popjes klaar om naar boven gebracht te worden. Met m’n handen vol -iemand moet het doen- loop ik de trap op om Julian z’n sokken te zoeken. Het is maandagmorgen, nog niet eens half negen.

‘Je sokken liggen gewoon hier in de kast, in dat bakje. Het helpt als je het licht aan doet.’ Ik wijs en bekijk meteen de situatie in Julian z’n kamer.
‘Wat is dit voor een bult?’ vraag ik. Julian heeft een duidelijk poging ondernomen om z’n kamer op te ruimen, zodat Sandra straks kan stofzuigen, en heeft al z’n kleren op een stapel gegooid.
‘Dat is was.’
Met m’n handen weer vol loop ik naar beneden, direct door naar de washok. Ik zet de modderbroeken van gisteren in het bos in de week en stop alvast een witte was in de machine.
Ondertussen belt Sandra aan. Daniël vliegt naar de deur om open te doen. Ik kom er achter aan en ik maak een kletspraatje. Dan wordt het tijd om schoenen en jassen te gaan aantrekken; de schoolbus wacht niet. Ik zoek Daniël z’n bibliotheekboeken bij elkaar. Op maandag gaat zijn klas altijd naar de schoolbieb om nieuwe boeken uit te zoeken en we hebben al te vaak een reminder gehad, dat we te laat waren met het inleveren van de oude.
‘Ik loop wel naar de bushalte’, vertel ik Kim. ‘Ik moet nog even met de moeder van Sabir -Sarah, de buurvrouw- overleggen hoe laat we langs de deuren gaan vanavond.’
Natuurlijk is de bus laat en klets ik te lang met Sarah, zodat ik weer thuis echt moet rennen. Om half tien ga ik helpen bij Daan in de klas tijdens de Halloween-rekenles en wil niet te laat komen. Ik schrijf snel een cheque voor Sandra en vul de vaatwasser, zodat ze ook de keuken kan schoonmaken.
Terwijl ik in de keuken ook nog even het oud papier bij elkaar zoek, zie ik het lampje van de espresso-machine knipperen: ‘vergeet mij niet’. Ik kijk op de klok. Over vijf minuten moet ik weg: wel tijd om koffie te maken, niet om het op te drinken. Maar dat kan, bedenk ik me, ook in de auto.

Met in m’n ene hand de autosleutels en m’n telefoon voor een snelle email check en in m’n andere hand een dubbelwandige koffiebeker met deksel -lang geleden bij de Starbucks gekocht- met dampende koffie, loop ik net op tijd de klas in. Ik voel me meer dan ooit een echte Amerikaanse stay-at-home-mom.

vrijdag 28 oktober 2011

Sophisticated

Jammergenoeg kon middelzus -die van het restaurant in Woudsend- niet bij de presentatie van mijn boek ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ zijn. Het was een geval van ‘werk gaat voor het meisje’ en dat begreep ik prima: zo gaat dat met een eigen bedrijf.
Maar goed, dat nam niet weg dat ze het zelf ook spijtig vond. Om hier uiting aan te geven, schreef ze een blog dat precies een uur op deze site te zien is geweest. Lang genoeg voor mijn IT-zwager om ‘m zo te printen dat ie in het lijstje paste, dat al klaar lag. Dus een verhaal van mijn zus, met ‘n Tall American please erboven en een overzicht van mijn blogs ernaast.

De essentie van haar betoog was -ik heb het lijstje opgehangen in mijn kantoortje hier- dat we steeds meer naar elkaar toe groeien, dat we elkaar op steeds meer gebieden vinden. ‘..we doen allebei ons best om er steeds meer ‘sophisticated’ uit te zien en doen daarvoor alle boetiekjes in Sneek aan’, schreef ze bijvoorbeeld. Als ik het lees, zie ik ons weer door Sneek lopen, allebei onze handen vol met tassen.
‘Doe jij morgen dat vest aan?’ vroeg ze op de weg terug in de auto. ‘Dan doe ik ‘m overmorgen aan.’ Want natuurlijk hadden we dezelfde kleren gekocht.

Gisteren liep ik door Tyson’s corner, het winkelparadijs bij ons om de hoek. Ik was op zoek naar truien en zwarte laarzen. Automatisch liep ik m’n standaardwinkels in, Ann Taylor en New York Company en liet m’n handen door de rekken gaan. Nee, dat was niets, die trui ook niet en dat vest was stom. Een beetje lamlendig liep ik door de winkels.
Opeens hoorde ik de stem van middelzus in mijn hoofd: ‘We doen ons best om er steeds meer ‘sophisticated’ uit te zien’ en ik begreep wat er mis was. Die standaardwinkels bezocht ik in Houston omdat er niets anders was én omdat zij kleren verkopen die er in maat 10 of 12 ook nog redelijk uit zien. Maar nu aan de meer bruisende oostkust én met m’n maat 6 was het tijd om andere winkels op te zoeken. Ik liep de Mango binnen en vond een mooie trui die precies bij m’n nieuwe silhouet paste.
M’n Britse vriendinnen hier, -allemaal maatje slank- waren altijd al lovend geweest over Anthropology, een wat alternatieve winkel met veel jurkjes waar ik altijd moedeloos weer uit liep.
Ik reed er gisteren toch naar toe en voelde me heel sophisticated toen ik twee echte damestruien paste. De ene valt strak over m’n billen en de ander heeft een A (!) lijn. ‘U bent lang, dan staat zo’n A-trui fantastisch’, maakte de verkoopster een compliment.

Ja, middelzus en ik vinden elkaar, in kleding, in de kinderen, in wat we belangrijk vinden. En in het schrijven? Terwijl ik de truien afreken, neem ik me voor om ons zussenblog nieuw leven in te blazen.

donderdag 27 oktober 2011

Knopen

Tijdens ons eerste leven in Virginia, woonde we in een lange, doodlopende straat. Aan het einde was een cul-du-sac, waar auto’s een rondje konden rijden om terug te keren. Het lokale instituut voor de rijbewijzen (DMV geheten) wist dit en maakte er dankbaar gebruik van. Door de route voor het rijexamen door onze straat te laten lopen. Dat betekende dat er de hele dag auto’s op en neer reden met nerveuze examenkandidaten achter het stuur.
Wij -de buurvrouw en ik- wilden dezelfde straat gebruiken om onze kinderen te laten spelen en fietsen. Je ziet voor je dat dat niet goed samenging. Regelmatig stopten geërgerde examinatoren om te vragen of de weg vrij wilden houden.
‘Ik denk het niet’, reageerde mijn buurvrouw dan. ‘Hier spelen kinderen.’
Op een bepaald moment was ze het zat en ondernam ze actie op z’n Amerikaans. Ze schreef een brief naar de politiek verantwoordelijke voor verkeer van de staat Virginia. Ze haalde in de brief aan hoe belangrijk buiten spelen is voor kinderen en dat er twee kinderen met beperkingen in de straat woonden -haar zoontje is doof- die ook graag buiten wilden spelen.
Binnen twee weken was de route voor het rijexamen verlegd en kreeg mijn buurvrouw een uitgebreide brief terug. ‘Ik denk dat ik de volgende keer op deze vrouw stem’, besloot mijn buurvrouw.
Het is me altijd bijgebleven als een goed voorbeeld van hoe Amerikaanse politiek werkt.

Waarom ik vandaag met dit verhaal kom? Omdat ik al de hele ochtend het debat in de Tweede Kamer volg over de uitzetting van Mauro.
Als minister Leers ook maar enig gevoel voor politiek heeft -en dat heeft hij- dan heeft hij z’n knopen allang geteld. Het hele debat is in mijn ogen een zinloze oefening. De oppositie zal hem niet overtuigen, hoe zielig Mauro ook kijkt vanaf de publieke tribune.
Daar waar de politieke verkeersverantwoordelijke van Virginia inschatte dat ze politiek het meeste zou winnen als ze mee ging in ons persoonlijke verhaal en haar macht gebruikte om twee speciale kinderen veilig op straat te laten spelen, schat de heer Leers in dat hij politiek het meeste wint door zijn macht niet in te zetten om Mauro een veilige toekomst te bieden.
Dat de sfeer in Nederland blijkbaar zo is dat Leers z’n politieke drukkers op deze manier telt, is nog wel het meest schrijnende aan de hele zaak.

woensdag 26 oktober 2011

Winterkleren

Ik kijk op het weerbericht en schrik me een hoedje. Het gaat het komende weekend echt koud worden. Negen graden staat er bij zaterdag. Ik zie mezelf al bibberend langs de lijn staan, na twee jaar Houston heb ik geen winterkleren meer.
Snel corrigeer ik mezelf. Het is niet zo erg dat ik bibberend naar de voetbal zal staan te kijken, het is is vooral sneu voor Daniël. Want ook hij heeft, net als Simeon en Julian weinig winterkleren.

Ik duik in de kledingkast en haal alle winterjassen tevoorschijn die ik heb. We houden een modeshow en gelukkig zitten er in de verschillende dozen, zowel voor Simeon als Daniël een passende jas. Dat is een zorg minder. ‘Winterjas Julian’, zet ik op mijn lijstje.
Vervolgens passen we lange broeken.
‘Nee, ik wil geen spijkerbroek, ik wil alleen zachte broeken, zoals deze’, heftig ja-knikkend houdt Simeon een trainingsbroek omhoog. Hij is gevoelig voor stoffen weet ik ondertussen, een broek van stugger materiaal trekt hij echt niet aan. Ik zet ‘trainingsbroeken Simeon’ op het lijstje.
Daniël moet op school zelfstandig naar de wc, dus hij moet lange broeken met elastieken boorden hebben die hij makkelijk omhoog en omlaag kan trekken. Z’n coole skinny jeans kan dus niet meer, bovendien zit ie zo langzamerhand wel erg strak. ‘Broeken met elastiek’, is het volgende item op m’n lijstje.
Julian z’n lange broeken hebben allemaal hoog water, hij moet ook nieuwe. Lastig, want hij is zo dun, dat alle Amerikaanse merken hem veel te wijd zijn.
Alle shirts en truien met lange mouwen die in de kast hangen zijn te klein. Alleen dat ene rode shirt dat ik afgelopen zomer in Nederland heb gekocht gaat nog. ‘Shirts en truien voor alle drie’ zet ik op het lijstje en voeg er hemden aan toe.

Enthousiast stap ik, als de jongens in bed liggen in de auto om mijn slag te slaan bij de kinderkledingwinkels die Tyson’s corner, de grote mall bij ons om de hoek, rijk is. Ik kom tevreden met gevulde tassen terug en laat Harro mijn aankopen zien. ‘Leuke truien’, vindt hij. ‘Maar waar zijn nu de winterkleren voor jezelf? Het wordt echt koud, hoor zaterdag!’

dinsdag 25 oktober 2011

Recensie

‘De verhalen zijn herkenbaar en op een luchtige leuke manier beschreven’, lees ik over mijn boek. In het eerste gedeelte van de recensie herken ik het algemene verhaal over ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’. Dan blijf ik hangen bij deze zin, waarin de schrijfster van de recensie haar mening geeft. Ze gebruikt precies die woorden die ik graag wil zien in relatie tot mijn boek.

www.Love2bemama.nl is een digitale ontmoetingsplek voor Nederlandse moeders. Artikelen, producten, winacties, blogs én boeken komen er aan bod. Sinds een paar dagen is onder de kop ‘boeken’ een recensie van ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ te vinden.
Het is een rare gewaarwording om je boek beoordeeld te zien door iemand die je niet kent en jou ook niet kent. Iemand die geen enkel verhaal in de context kan plaatsen en alleen af kan gaan op de woorden die ik op papier heb gezet.
Audrey, de recensent, schrijft verder: ‘Blonde haren onder een cowboyhoed’ geeft een nieuw inzicht van het leven zoals het op een fijne, prettige manier wordt beschreven. Dat je als een gezin met een kind met een verstandelijke beperking, volledig wordt opgenomen in de samenleving.’
Ze gebruikt niet alleen de woorden die ik graag aan mijn boek gerelateerd zie, ze haalt er ook nog de boodschap uit die ik graag wil uitdragen: dat dat kan, dat je als gezin met een zorgintensief kind, ‘gewoon’ meedoet in de samenleving.

Ik ben blijkbaar in mijn opzet geslaagd en huppel de hele dag door het huis. Ik gebruik de recensie om over mijn boek te twitteren en binnen vijf minuten retweet Love2bemama mijn opmerking naar haar meer dan 2700 volgers. Zo werkt het dus, concludeer ik, dit is de kracht van de sociale media. Ik zit hier in m’n uppie achter de laptop in de VS en in Nederland lezen vele mensen die ik niet ken, over mijn boek.

Ook andere digitale ontmoetingsplekken, vertellen over ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’. Bijvoorbeeld www.Moederfront.nl. Daar kan je tot 31 oktober meedoen aan een prijsvraag en een gesigneerd exemplaar van mijn boek winnen. Inderdaad, daar kan je ook over twitteren.

maandag 24 oktober 2011

Techniek

Enthousiast sluit ik de iPhone op de laptop aan. Eindelijk is iCloud beschikbaar, een online service van Apple,waarmee we onze email, adressen, foto's, documenten, maar vooral onze kalenders met elkaar kunnen delen. Halverwege het uploaden van de nieuwe software, waarmee mijn iPhone ook bij ons stukje van de Apple-wolk kan, krijg ik opeens een rood signaal op het scherm. De telefoon is gecrasht en doet niets meer dan blijmoedig het appeltje-met-een-hap-eruit laten zien. Stampvoetend loop ik door het huis, gooi de iPhone bijna door het raam. Techniek is er om mij te helpen en moet het dus gewoon altijd doen.

Met Harro z'n telefoon in m'n tas -ik moet toch kunnen bellen als het nodig is- stap ik met Julian en Daniël in de auto. We gaan samen met Julian z'n vriendje Alex en zijn moeder naar Dolphin Tale, een film over een dolfijn die aanspoelt aan de kust van Florida. Hij overleeft het, maar z'n redders moeten zijn staart, verstrikt geraakt in een krabbenfuik amputeren. Pas met een speciaal voor het dier gemaakte kunststaart kan Winter, de dolfijn, weer vrolijk rondzwemmen.
'Heb je je iPhone bij je?' vraagt Julian in de auto.
'Waarom, hij doet het toch niet?'
'ik denk dat Alex hem wel kan maken, die weet alles van computers.’ Julian heeft het volste vertrouwen in z'n vriend.
En inderdaad, als we na de film gaan eten, drukt Alex op wat knopjes en opeens doet ie het weer. iCloud staat er niet op, maar al mijn andere gegevens wel. Bovendien weet Alex ook nog vertellen wat er mis is gegaan. Ik voel me ontzettend dom, maar ben wel blij dat ik weer kan bellen.

'Kom Siem, in de auto, je moet naar school.' Het is maandagmorgen, we zijn al laat.
Ik gesp Simeon vast, ga achter het stuur zitten, steek de sleutel in het contact, draai 'm om en hoor niets. Er gaat nog geen lampje branden, ook niet na drie keer proberen.
Stampvoetend ren ik naar binnen om de sleutel van Kim d'r auto te halen en nog steeds boos, rij ik naar school.
'Je zult de wegenwacht moeten bellen,' weet Harro als ik hem bel om te vragen wat nu.
Ik bel en krijg drie keer een nieuw bandje voordat ik kan gaan vertellen wat er mis is. Ontmoedigd, hang ik op. Dit wordt niets, ik heb die auto nodig, hij moet het zo snel mogelijk weer doen.
Opeens komt het beeld in me op van dezelfde auto die in de Texaanse hitte niets meer deed. Annemarie, onze toenmalige au pair, had een slimme opmerking: 'het is vast de accu.' Zij wist hoe je startkabels moest hanteren en inderdaad deed de auto het toen weer.
Sinds die tijd heb ik startkabels in de auto. Ik haal ze te voorschijn en zet Kim d'r auto zo dichtbij als kan. Netjes de gebruiksaanwijzing volgend, sluit ik de zwarte en de gele haken aan en warempel, na even haperen, gaat de motor aan. Ik kan in ieder geval naar de garage rijden waar ze een nieuwe accu in de auto zetten.
Techniek, het moet het gewoon doen. Maar soms is het wel handig als je een beetje weet hoe het werkt.

vrijdag 21 oktober 2011

Helder

De cappuccinokop naast me is leeg. Ik heb alle Facebook- en twitterberichten die ik kon vinden gelezen. Ik heb al tien keer op het ‘get new messages’ icoontje geklikt, maar er komen echt geen nieuwe emails binnen. Alle binnengekomen emails heb ik geopend en bestudeerd, zelfs de berichten die ik al op de iPhone had gezien. Ik surf naar m’n favoriete columnisten, maar ook zij schrijven maar één verhaal per dag, ik heb alles gelezen.
‘Ga dan wat anders doen’, zeurt een stemmetje in mijn hoofd. Maar wat anders doen, betekent de was opvouwen, de vaatwasser leeghalen of de keukenvloer vegen die nog vol ligt met kruimels van de lunch gisteren en daar heb ik helemaal geen zin in.

Omdat het mijn verjaardag was, besloot ik dat ik gisteren voor de lunch best een glas rosé mocht. En bij de champignonsoep en de mosselen, mocht ik er best nog één. En ik mocht taart bij de koffie; ik was tenslotte jarig.
‘s Avonds aten Julian en Kim de restanten van de lunch, hongerig snaaide ik mee. Toen kwam Harro thuis en gingen we uiteten. In het Franse restaurant, stelde hij voor om als aperitiefje een glas champagne te nemen.
‘Eeuh, dat is misschien niet zo’n goed idee, als je wilt dat ik de hele avond wakker blijf, ik heb al twee glazen rosé gehad vandaag’, reageerde ik. Waarop Harro vond dat ik z’n avondje uit verpestte. Zonder verder vragen te stellen, vroeg hij om de wijnkaart en bestelde een hele dure fles wijn uit de Bordeaux.
Tja, en die smaakte natuurlijk voortreffelijk. Zodat ik mijn goede voornemens vergat en toch een toetje bestelde -ondanks de taart bij de lunch- en bij de crème brulée een glas dessertwijn wilde waar de calorieën vanaf dropen.

Zoveel wijn en zoetigheid niet meer gewend, zit ik hier nu met een houten kop net te doen alsof ik helder genoeg ben om een productieve ochtend te hebben. Zuchtend sta ik op om nog een kop koffie te maken. Het is maar goed dat Kim en Julian gisterenavond het restant van de taart hebben opgegeten.

woensdag 19 oktober 2011

Kinderdagverblijf

Vandaag was het een grote dag voor m’n kleine nichtje. Ze ging voor het eerst naar het kinderdagverblijf om te wennen. Haar mama, zus-de-marketeer, gaat volgende week weer werken, haar verlof zit erop. Kleine nichtje is nog zo klein, die heeft het vast prima gevonden. M’n zus had er meer moeite mee, vertelde ze gisteren aan de telefoon.

‘Zo herkenbaar,’ reageerde ik, ‘ik vond het verschrikkelijk toen ik kleine Julian naar het kinderdagverblijf moest brengen.’
In gedachten haal ik het moment terug, al weer tien jaar geleden. Hoe hij op ‘t Elfje -zoals ons KDV heette- niet wilde drinken, hoe ik met tranen in mijn ogen naar de fiets liep, hoe ik helemaal alleen thuis hem hoorde huilen ook al was ie er niet en hoe fysiek dat missen aanvoelde.
Ik denk terug aan m’n eerste echte werkdag. In plaats van met werk, was ik de hele dag bezig met kolven, bellen naar het kinderdagverblijf om te vragen hoe het ging en met een knoop in mijn buik rondlopen.
Ik spreek jongste zus moed in: ‘het komt goed. Ze gaat het echt leuk vinden. En het is toch ook lekker om weer aan het werk te gaan?’
Dat beaamt ze, maar zegt tegelijkertijd: ‘hoe kan ik nu zonder haar? We zijn al die weken samen geweest.’

Als we een uur later uitgepraat zijn, ga ik verder met de actie die ik samen met de Stichting Downsyndroom aan het voorbereiden ben. Het plan is om alle donateurs van de stichting die ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ bestellen, een persoonlijke attentie te sturen. Die attentie moet worden gedrukt. Uit m’n archief diep ik het emailadres op van bijna vergeten kennissen, eigenaren van Business Print, een drukkerij in Nootdorp. Ik stuur een berichtje en vraag om prijsopgave.
Bijna meteen komt er een bericht terug. ‘Goh, wat leuk om van je te horen,’ lees ik, ‘net als bij jullie worden onze kinderen ook groot.’
Vervolgens stelt de kennis voor om de Stichting Downsyndroom te sponsoren door de attentie voor niets te printen. ‘We vinden het zo’n leuk initiatief, willen graag onze bijdrage leveren’, schrijft hij.

We kennen deze drukkers van ‘t Elfje; hun oudste dochter werd Julian z’n beste vriendinnetje daar. Zelfs na tien jaar bewijst een kinderdagverblijf dus nog z’n nut. Iets wat zus-de-marketeer zeker zou moeten aanspreken.

dinsdag 18 oktober 2011

Echte man

De eerste twee dagen na de operatie afgelopen dinsdag was ik een goede verpleegster en heel begaan met Simeon z’n pijntjes en algehele malaise. Tenslotte hadden wij voor hem beslist dat hij die operatie moest ondergaan. Dat het voor z’n eigen bestwil was, dat gaat er niet in als je vier bent. Met een zere keel lag Simeon op de bank: beetje slapen, beetje tv kijken.
Vrijdagmiddag nam ik hem mee naar een speelafspraak met Roos, een Nederlands meisje dat bij hem op school zit. Het werd tijd dat hij opknapte.

Maar dat vond Simeon zelf niet. Zaterdagochtend werd hij om vijf uur huilend wakker. ‘Mijn keel doet zo zeer’, kreeg ik tussen het gesnotter door te horen. Met veel gevlei en uiteindelijk stevig vasthouden, kreeg ik ‘m zo ver dat hij z’n drankje-tegen-de-pijn in nam. Een vies drankje doorslikken met een zere keel is ook geen pretje.
Achteraf was dat geen goed idee. Om half negen, op de stoep van de Nederlandse school, moest Simeon overgeven, z’n hele banaan kwam er weer uit.
‘Dat kan gebeuren als hij dat pijnmedicijn drinkt op een nuchtere maag’, legde de doktersassistente uit, toen ik maandag belde.
Gelukkig was het de Nederlandse school. Waar voor een Amerikaanse juf de wereld te klein was geweest, haalde juf Lia haar schouders op: ‘kan gebeuren, ga maar lekker naar huis.’
Zondagochtend was de pijn in z’n keel eindelijk weg, maar had Simeon koorts. ‘Dat wordt geen wandelen langs de Potomac vandaag, laten we maar dicht bij huis blijven’, concludeerde Harro.
‘Tja, en geen school morgen’, zuchtte ik. Ik had niet zo’n zin meer in nog een dag verpleegster spelen.

Vandaag is Simeon dan eindelijk weer naar school gegaan, wel maar een half dagje. ‘Je komt me toch wel halen, hè? Ik wil niet op school eten’, vroeg hij zielig met z’n nieuwe piepstemmetje. Zonder de amandelen is er zoveel ruimte in z’n keel, dat hij opeens heel hoog praat.
Dus ging ik om twaalf uur hoofdschuddend naar school. Ondanks z’n vier jaar, is Simeon al een echte man; een hele week ziek, zwak en misselijk na een kleine operatie.

maandag 17 oktober 2011

Zondagmiddag

Onderuitgezakt zit ik in de zon op een bankje in de speeltuin. Daniël en Simeon hangen in het klimrek, op het naburige veldje spelen Harro en Julian voetbal. Ik hoor ze joelen en discussiëren: was die bal nou in of uit? Terwijl ik geniet van de zonnestralen op mijn gezicht, denk ik aan de komende week. Wat staat er allemaal op het programma? Ja, natuurlijk mijn verjaardag! Ik organiseer donderdag een verjaardagslunch voor een groep vriendinnen. Wat zal ik ‘ns koken? Ik haal het kookboek uit m’n tas, dat ik speciaal heb meegenomen en begin te bladeren om inspiratie op te doen.

Die vriendinnen zijn Amerikaans, Brits, Canadees, Noors en Nederlands. Als ze nu allemaal Nederlands waren geweest, was het makkelijk: tomatensoep, lekkere kaasjes, stokbrood, salade en iedereen is blij. Al bladerend in mijn kookboek, vraag ik me af of ik mijn Angelsaksische vriendinnen zo’n lunch kan voor zetten. Zij verwachten vast een echte maaltijd.
Als ik een recept tegenkom voor zelfgemaakte champignonsoep krijg ik een idee: wat als ik nu de herfst als thema neem? Met een quiche, die soep en een gevulde salade met peer en cranberries? Enthousiast wil ik aan een lijstje beginnen, als Phyllis naast me op het bankje ploft.

Phyllis is de moeder van Gavin, een vriendje van Julian en een oude bekende: de jongens speelden al in hetzelfde voetbalteam toen ze nog in Kindergarten zaten. Nu zijn we samen klassenmoeder en aangezien de juf van Julian en Gavin jarig is, hebben wij de schone taak om met een kado te komen.
‘Hi, Gavin, speel je mee?’ hoor ik Harro roepen. Gavin’s kleine broertje gaat meteen achter Simeon en Daniël van de glijbaan af, zodat wij niets meer hoeven te doen, dan te kletsen en te genieten van de zon die volop schijnt.
‘Dit is super’, vindt Phyllis. ‘Hoe eenvoudig kan het leven zijn?’

Voldaan gaan we als het wat kouder wordt weer naar huis. Gavin gaat mee en thuis verdwijnen de jongens meteen in de basement om verder te voetballen.
‘Hoe kan dat nou?’ vraag ik Harro. ‘Waarom hadden we in Houston nou nooit zulke middagen?’ Middagen waarop een SMSje naar een andere moeder met ‘we gaan voetballen, komen jullie ook?’ voldoende is om een leuk uitje te hebben.
Waarom was het in Houston een hele toer om een keer thee te drinken met een moeder van school en organiseer ik hier een verjaardagslunch voor tien vriendinnen en komen ze allemaal?

vrijdag 14 oktober 2011

Pannenkoeken

De Nederlandse school heeft een culturele commissie die een aantal keren per jaar een middag organiseert voor alle kinderen rond een bepaald thema. Koninginnedag natuurlijk en Sinterklaas, maar dat duurt nog even. De culturele middag staat morgen in het teken van de Kinderboekenweek.
Alle kinderen mogen op school blijven lunchen en daarna gaan ze aan de slag met hun helden. Er was een email rondgegaan met de vraag welke ouders er 35 pannenkoeken wilden bakken voor de lunch.

Ik had niet meteen gereageerd omdat ik niet zeker wist of we er zouden zijn. Morgenmiddag is echt zo’n middag waarop iedereen besloten heeft om zijn of haar activiteit te organiseren. Er is voetbal, uiteraard. Er is zelfs een wedstrijd waar Julian heel erg graag aan mee wil doen: zijn team speelt tegen het team waar klasgenoten in spelen. Er wordt al weken over gepraat op school. Maar Julian heeft ook een zwemwedstrijd, waar hij niet onderuit kan.
De lokale groep voor ouders van kinderen met Down organiseert een feestje voor de hele familie, waar ik naar toe zou willen. En er is die culturele middag op de Nederlandse school.
Na lang aarzelen hebben we bedacht dat het het makkelijkst is om gewoon op school te blijven. Althans Simeon en Daniël blijven, Julian gaat na veel strijd en gedoe zwemmen.
Ik stuurde een berichtje naar de culturele commissie: ‘hebben jullie nog pannenkoekenbakkers nodig?’ Ik was in de veronderstelling dat ik laat genoeg zou zijn voor een berichtje terug met: ‘bedankt voor het aanbod, we hebben er genoeg.’ Dat leek me een ideaal scenario: wel de lusten, niet de lasten…

Maar helaas ik was te vroeg. Ik kreeg een enthousiast berichtje terug: ‘dank je wel. Met jouw pannenkoeken erbij hebben we er 250, genoeg voor iedereen!’
Dus heb ik net het kookboek uit grootmoeders tijd opengeslagen en het recept voor pannenkoeken opgezocht. Amerikaanse winkels hebben geen pakken kant en klare Honigmix -zelf water toevoegen- in de schappen staan, ik zal zelf eieren, melk, bloem en bakpoeder moeten mengen.
Dat ga ik morgenochtend doen en ondanks het werk verheug ik me er op; het is wel echt heel Nederlands. Misschien dat Julian met pannenkoeken zelfs een beetje zin krijgt in z’n zwemwedstrijd.