maandag 14 februari 2011

Popjes

Uit de overlevering ken ik het verhaal dat we onderweg naar de Oostenrijkse bergen, na een overnachting in Duitsland, honderden kilometers terug konden rijden omdat mijn knuffel nog in het Duitse hotel lag. Ik was toen een jaar of zes en kon onmogelijk zonder dat beertje slapen.
Ik prees mezelf gelukkig toen Julian en Daniël hun knuffels uit bed gooiden en zonder enige behoefte aan kroelen gingen slapen. Maar met Simeon waren er opeens twee popjes.

Een wit konijntje en een lichtgroen doekje met z’n naam erop; Simeon had zijn keuze als klein babietje snel gemaakt. Een lichte paniek maakte zich van mijn meester: wat als hij er één kwijt zou raken? Het ging hier wel om twéé popjes.
Thuis voerde ik meteen de regel in dat de popjes overdag ook in bed horen en niet in de woonkamer. Zodat we er niet naar hoeven te zoeken ’s avonds. Een regel die nog steeds geldt.
In vliegtuigen, tijdens autoritten en in hotels, waak ik als een gemene herdershond over die twee knuffeltjes. Ik weet nog van vroeger hoe belangrijk ze zijn en dat verhaal over twee keer die Duitse snelweg zit altijd in mijn hoofd.
Het gaat bijna altijd goed, behalve dat ik er met enige regelmaat uit moet ’s nachts. Blijkbaar wordt Simeon toch wakker als er één op de grond is gevallen en komt dan naar mij, zodat ik kan zoeken.

Gisterenavond konden we het groene doekje niet vinden, niet in de speelkamer, niet in z’n bed, niet in onze slaapkamer. ‘Je moet ze op je bed laten liggen’, zei ik bestraffend. ‘Ik heb geen zin meer om te zoeken, ga nu maar met je konijntje slapen.’ Simeon snapte dat het z’n eigen schuld was, hij had er mee door het huis gelopen, ging zonder morren liggen en viel in slaap.
Maar ik zag ‘m ervoor aan om midden in de nacht aan mijn bed te staan, huilend dat hij z’n doekje zo miste. Dus ondernam ik voordat we zelf gingen slapen een laatste zoekactie; mijn nachtrust is me veel waard.
Onder Daniël z’n bed, helemaal in een hoekje, vond ik ’t vodje terug. Opgelucht legde ik ‘m bij Simeon neer die helemaal opgekruld onder de dekens lag. Ik zou rustig kunnen slapen vannacht.

Vanmorgen vóór zes uur stond Simeon aan ons bed –hij is nooit vroeg wakker, acht uur is meer zijn tijd-: ‘mam, kijk, mahám kijhijk, ik heb m’n doekje gevonden, goed hè?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten