donderdag 31 maart 2011

Zomer

Opeens krijg ik de kriebels. Het is eind maart, nog twee maanden en dan zit het schooljaar erop. Aanstaande zaterdag start de inschrijving voor de zomerwedstrijden van het lokale zwemteam. De zomer komt dichtbij en ik heb nog helemaal niets geregeld.

Nog geen vluchten naar Nederland geboekt, nog geen auto gehuurd. Hopelijk zijn we niet te laat. Nog geen huisje geregeld in Nederland. Leuk idee om weer vijf weken te gaan, maar waar gaan we wonen? En: wat gaan de kinderen doen in Nederland als de logeerpartijen bij opa’s en oma’s voorbij zijn? Op zwemles? Voetballen, zeilen?
Nog geen zomerkampen voor Julian geregeld. Als ik daar niet mee begin, zijn alle leuke kampen vol en zit hij zich straks thuis te vervelen. Gelukkig heb ik wel het zomerkamp bij Simeon op school geregeld, tot eind juni zit hij goed. Maar ik heb voor hem nog geen school in september.
Nog geen plannen hoe we Daniël z’n Engels op peil houden. Hij gaat gelukkig naar de zomerschool: in juni is er drie weken plek voor hem. Maar wat doen we die andere twee maanden? In augustus zal hij zich moeten voorbereiden op groep drie.
Nog geen vast omlijnd plan wanneer we gaan verhuizen, de verhuizers zijn ook nog niet besteld. Ook nog geen plan hoe we de verhuizing gaan organiseren.

Het wordt tijd voor het doorhakken van knopen en het opstellen van een schema. Ik kan die wederom ellenlange Amerikaanse zomervakantie niet langer voor me uitschuiven, ik krijg er ook dit jaar de kriebels van.

woensdag 30 maart 2011

Ambit

Belasting is hier in de VS en zeker in het conservatieve Texas een vies woord. Trots meldt onze staat dat het bijna geen belasting heft. Met als gevolg dat de wegen slecht zijn, een school alleen maar goed is als ouders een bijdrage kunnen leveren, niet iedereen een medische verzekering heeft en je niet op de nutsvoorzieningen kunt vertrouwen.

Neem de post, die hier nog steeds in overheidshanden is. Alle postkantoren zijn oud, aftands en een zooitje. Met grote regelmaat wordt post (te) laat bezorgd, weten we uit vele ervaringen.
Voor onze kampeervakantie hadden we het verzoek ingediend om de post achter te houden en op maandag alles te bezorgen. Dat achterhouden lukte, alleen van dat bezorgen kwam niets terecht. Ik heb gisteren twee weken post opgehaald bij het postkantoor.
Toevallig ook gisteren stond er opeens iemand van Center Point, het energiebedrijf voor de deur. ‘We gaan nu uw elektriciteit afsluiten in opdracht van uw elektriciteitsprovider. Wilt u weer aangesloten worden, zult u met hen contact op moeten nemen.’ Voordat ik kon reageren gingen de lampen, de koelkast én de airco uit.
Ik scande de berg post: ja, er zat een brief bij van Ambit, het bedrijf dat onze elektriciteit regelt. Ik maakte ‘m open, begreep er niets van maar vond wel een telefoonnummer en een accountnummer. Ik pakte de telefoon, die het natuurlijk niet deed. Gelukkig was m’n iPhone opgeladen.
Nadat ik al mijn gegevens had gegeven, kon de mevrouw van Ambit niets voor mij doen. Mijn naam stond niet op hun lijst en uit veiligheidsoverwegingen...Ze weigerde me te helpen om dit op te lossen.
Ik belde Harro uit zijn conferentie in Washington DC, zijn naam stond wel op de lijst. Hij ging meteen bellen. Het bleek te gaan om een vergissing in een betaling. We hadden een schuld van $10,22 bij Ambit en voor alle bedragen boven $9,99 wordt een afsluitprocedure gestart. Inderdaad het stond in de brief van 11 maart, die ik gisteren pas kon openen.
Geen waarschuwingstelefoontje, we werden gewoon ijskoud afgesloten. Of liever: bloedheet, want het huis begon meteen aardig op te warmen.

Verlangend dacht ik aan een land waar wel gewoon belasting wordt geheven zodat de overheid de middelen heeft om inwoners netjes te behandelen.
Totdat bleek dat Harro, bellend met z’n bedrijfsmobiel met nummerherkenning, boos genoeg geworden was: hij werd teruggebeld door een baas. Deze man maakte honderd excuses en hij zou er persoonlijk voor zorgen dat het in orde kwam met onze elektriciteit.
De door Amerikanen zo geroemde vrije markt deed zijn werk. Ambit is ook maar een bedrijf, stel je voor dat we over zouden stappen naar de concurrent of een negatief verhaaltje over Ambit zouden schrijven.

dinsdag 29 maart 2011

Donald Duck

Elke vier weken komt er een dikke envelop uit Nederland van opa en oma. Als die envelop uit de postbus komt, is het feest. Oma doet er altijd een kaartje bij, maar daar wordt nauwelijks naar omgekeken (sorry oma), het gaat om de tijdschriften die er in zitten: de Donald Duck!
In die envelop zitten de vier Donald Ducks van de afgelopen maand. Heel educatief zit er ook altijd een Sesamstraat Magazine bij, maar Elmo, Ernie en Bert verliezen het van Kwik Kwak en Kwek.
Julian is niet meer aanspreekbaar, hij laat zelfs zijn nieuwe Nintendo 3D in de steek voor de eeuwige strijd tussen Guus en Donald. Simeon en Daniël krijgen geen genoeg van plaatjes kijken, ze grinniken op het juiste moment en roepen ‘oohh’ als het weer ‘ns mis gaat.
Overal in huis slingeren ze rond, zelfs nu nog, nadat we opgeruimd hebben. In de auto liggen overal gescheurde en kapotte exemplaren. Ongemerkt gaan de jongens er met instappen op staan, als de DD niet netjes in de ‘leesmand’ wordt opgeborgen en daar kan het dunne papier niet tegen. Maar ook kapotte Duckjes zijn lezenswaardig.
Het grappige is, dat de Donald Duck hier in de VS al lang niet meer uitgegeven wordt. Vriendjes hebben geen idee wat het is en moeders die toevallig een rondslingerend blaadje in de gaten krijgen zijn enorm verrast en beginnen steevast nostalgisch over vroeger te praten. Ondanks de Amerikaanse achtergrond, is Duckstad ondertussen een Nederlandse stad geworden, waar in euro’s betaald wordt, Sinterklaas op bezoek komt, in plaats van de Kerstman en Nederlandse artiesten figureren.

Gisteren kwam de grote envelop wel heel erg gelegen. De schilder was al de hele dag bezig om onze muren weer netjes te maken. Toen de heren uit school kwamen, stonden overal potten verf en waren de muren nat. We hebben heerlijk met z’n allen aan de keukentafel Disney’s avonturen zitten lezen.

maandag 28 maart 2011

'n Roast

Eindelijk is Harro z’n opvolger hier in Texas bekend en kan hij afscheid gaan nemen van z’n oude baan. Afgelopen zaterdagavond was het officiële afscheidsetentje. Z’n baas, directe collega’s en hun partners waren uitgenodigd om gedag te zeggen en terug te kijken op de afgelopen achttien maanden. De cultuur binnen het bedrijf gebiedt om de vertrekker tijdens zo’n etentje de waarheid te zeggen: er wordt een roast gehouden.

Volgens Wikipedia is een roast een ‘ gebeurtenis waarbij een persoon onderworpen wordt aan een publieke presentatie van komische beledigingen en verhalen die min of meer op de waarheid berusten.’ Wikipedia voegt er aan toe dat een roast ontvangen een grote eer is en de persoon in kwestie z’n humor niet moet verliezen. Denise, een van Harro z’n medewerksters, is kampioen praten in het openbaar en had veel werk van haar roast gemaakt.
Uiteraard kwam Harro z’n gebrek aan inzicht in de Engelse taal aan bod en dan vooral zijn gebrek aan kennis over Texaanse spreekwoorden en gezegden. Je moet toch maar weten waar uitdrukkingen als ‘let’s circle the wagons’, ‘lock and load’ en ‘let’s grip the Alamo’ voor staan.
Z’n eeuwige vergelijk tussen de raffinaderij hier en de raffinaderij in Rotterdam (z’n thuisbasis) werd hem niet in dank afgenomen. Blijkbaar had hij toch te vaak gezegd dat ‘wij in Rotterdam’ wel doorwerken als het regent, vrachtschepen wel laten varen als er mist is en problemen niet fixen met dé Amerikaanse remedie tegen alles: Ducktape.
Ook z’n Nederlandse aard van ‘doe maar gewoon dan doe je gek genoeg’ was niet ongemerkt gebleven. Denise hekelde z’n weigering om handtekeningen te zetten onder etentjes in dure restaurants en tegoedbonnen van 100 dollar.
Alle dames in het gezelschap knikten heftig toen Denise over z’n sokken begon. Blijkbaar hadden z’n oranje en gestreepte sokken veel opzien gebaard. Oranje? Gestreept? Ik moest echt even nadenken, kon me niet herinneren ze ooit in de was te hebben gehad. Het bleek te gaan om z’n hele nette matte herensokken, gekocht onder het mom dat zwart ook altijd maar zo zwart is.

Doe maar gewoon dan doe je gek genoeg: ik heb voldoende materiaal om een roast over Amerikanen te houden als we dit land ooit verlaten.

vrijdag 25 maart 2011

Miss you

We gaan verhuizen en plotseling heb ik een agenda vol met lunchafspraken en zegt iedereen: 'we'll miss you!' alsof we de beste vrienden zijn. Maandenlang is er bijna niemand die mij het gevoel geeft dat we erbij horen en nu opeens, wat gebeurt hier?

Is het de Texaanse vriendelijkheid? De Amerikaanse beleefdheid? Zeggen mensen dat ze ons zullen missen omdat dat zo hoort?
Ik ga Julian ophalen van de voetbal en op de parkeerplaats loop ik tegen de moeder van Asa aan. Asa is een vriendje van Daniël uit zijn kleuterklas. Haar jongens hebben op het aangrenzende veld baseball training gehad en ze is op weg naar huis.
'Ooh, ik hoorde dat jullie gaan verhuizen, wat jammer', roept ze uit. 'Nu heb ik geen kans meer om je te leren kennen, dat had ik zo graag gewild.' Ik hoor het aan en voelde me wat ongemakkelijk. Het schooljaar is al ruim over de helft, ze heeft tijd en kansen gehad om me beter te leren kennen als ze dat had gewild. Ik weet niet wat ik moet antwoorden en mompel iets over bittersweet.
Op vrijdag voor de vakantie doe ik een enorme berg kampeerboodschappen. Terwijl ik m’n winkelwagentje langs de schappen duw, kom ik twee kennissen tegen die een heel gesprek beginnen. Fluitend laad ik de boodschappentassen in de auto, ik kan me niet eens meer herinneren wanneer ik voor het laatst heb staan kletsen in de supermarkt.
Heb ik de mensen om me heen verkeerd ingeschat? Duurt het hier gewoon langer en komen vriendschappen in het twee jaar dat je er bent? Ik zie het aan Julian, hij zit beter in zijn vel, heeft eindelijk vriendjes, hij wordt af en toe uitgenodigd voor speelafspraakjes en logeerpartijen.
Ik ga lunchen met een collega-moeder van de lokale Downgroep. Ze stelt een restaurantje voor waar ik nog nooit geweest ben. ‘Ik wist niet dat ik zo dicht bij huis, zo lekker Indiaas kon eten’, zeg ik genietend van rijst met kikkererwten in curry. Blijkbaar geeft de omgeving zijn geheimen ook pas na maanden kwijt en is er wél meer te beleven dan de standaard Amerikaanse keukens.

'Jullie hadden beter een half jaar eerder weg kunnen gaan', grapte mijn schoonzus door de telefoon. Misschien zit er wel een kern van waarheid in.

donderdag 24 maart 2011

DIva

De USA Today pakte vanmorgen groots uit met een artikel op de voorpagina én een apart katern. Grand old lady Elizabeth Taylor is dood en haar rijke turbulente leven staat opnieuw in de schijnwerpers. ‘The biggest star ever?’ kopte de krant. De actrice is met haar twee Oscars en 50 films, verdeeld over 60 jaar het symbool voor de hoeksteen van de Amerikaanse cultuur: Hollywood en bioscoopfilms.

Onze ochtendkrant zet haar leven in rijtjes uiteen. Eerst natuurlijk haar belangrijkste films, van Cleopatra tot Who’s Afraid of Virginia Woolf. Op de volgende pagina lees ik over haar acht huwelijken met zeven mannen en alle echtscheidingen. Dan worden de jurken besproken waarmee ze een trend zette en de mode van de tijd haarfijn aanvoelde, gevolgd door haar liefdadigheidswerk en de innige vriendschap met Micheal Jackson. ‘Ze was een echte ster, niet alleen op het witte doek, juist ook in het echte leven; er was altijd buzz om haar heen, het ging altijd om haar’, citeert de krant een Hollywood analist.
Amerika smulde van haar, net zoals Amerika smult van de Jolies, Pitts en Sheens. Het gebrek aan een koningshuis in combinatie met onze eeuwige behoefte om in sprookjes te geloven?

Maar er is meer aan de hand. Iedere week is de top tien van films die het beste verkopen, nieuws. Welke film doet het beter en waarom? Komt de verwachting uit?
De uitreiking van de Oscar’s is een serieuze aangelegenheid waar ook de kwaliteitskranten in analyses en achtergrondartikelen aandacht aan besteden.
Uit films wordt regelmatig geciteerd. Niet alleen in boeken of op TV, maar ook op feestjes, tijdens etentjes. Mensen voelen zich met elkaar verbonden omdat ze vroeger dezelfde film leuk vonden, samen scènes kunnen naspelen of feiten kunnen oplepelen.
Hollywood is niet alleen een enorme industrie waar veel geld in omgaat -wat sowieso al tot de verbeelding spreekt van de gemiddelde Amerikaan- maar bepaalt ook de cultuur en geeft inhoud aan het collectieve geheugen van dit enorme land.

En dus treurt iedereen om het verlies van een diva, die als een koningin door het leven ging, met bijbehorende intriges, overspelige echtgenoten en kinderen die nu vast gaan vechten: wie krijgt haar pakhuis vol juwelen?

woensdag 23 maart 2011

Downistie

Downistie al gezien? De nieuwe soap die elke vrijdag bij de Wereld Draait Door op TV is, waarin alle acteurs het syndroom van Down hebben. Een soap die gaat over onderwerpen die bij een soap en het leven horen: overspel, ongewenste zwangerschappen, ontluikende liefdes, jaloezie, intens geluk en tragische ziektes. Een soap die nogal wat reacties oproept begrijp ik. Met Tooske voorop, de presentatrice van SBS die zelf een broer met het syndroom van Down heeft.

"Er zijn zo veel manieren om het leven van iemand met Down op een mooie, integere manier in beeld te brengen", laat Tooske in De Telegraaf weten. "Ze zijn anders, niet gelijk, wel gelijkwaardig. Scènes laten spelen die mijlen ver staan van hun eigen leven, zoals kinderen krijgen en abortus, doet af aan die gelijkwaardigheid."
Ik herlees haar woorden en probeer te begrijpen wat ze bedoelt. Ze gaat verder: "Maak dan een oprechte serie over hoe deze mensen omgaan met het feit dat ze geen kinderen zullen krijgen. Dat voegt wat toe. Dit niet."

Ik merk dat ik het niet met haar eens ben. Staan scènes over kinderen krijgen en abortus mijlenver af van het leven van volwassenen met het syndroom van Down? Mmm. Daniël kijkt ontzettend graag TV. De wereld van Buurman en Buurman, Diego en Pokémon staat helemaal niet ver van hem af, die ziet hij elke dag: het zijn zijn beste vrienden. Ik kan me voorstellen dat als hij straks volwassen is en elke dag naar GTST kijkt, zijn beleving niet anders zal zijn.
Voegt een serie (ook nog een oprechte) over hoe ‘deze’ mensen omgaan met een kinderloos leven iets toe? Misschien. Maar zo’n serie zet mensen met Down ook in een hoek, in de hoek van anders en afwijkend.

Downistie laat wat mij betreft vooral zien hoe ‘more alike than different’ mensen met Down zijn, om een grote Amerikaanse bewustwordingscampagne te citeren. Het laat zien dat ze kunnen acteren, midden in het leven staan en een mening hebben over alle hoogte- en dieptepunten. Dat is vast confronterend voor het grote publiek dat wellicht een beperkt idee heeft over mensen met Down. Tooske zou met haar broer beter moeten weten.

dinsdag 22 maart 2011

Afwaswater


Aangekomen op de camping, gingen we op inspectie uit. Tot onze verrassing vonden we douches met warm water; wat een onverwachte luxe! Aan de vrouwenkant van het toiletgebouw vond ik wc's en wastafels met spiegels erboven waar Amerikaanse vrouwen zich elke ochtend stonden op te maken, terwijl hun dochtertjes toekeken.
Na nog een rondje om het toiletgebouw heen te hebben gelopen en we aan de mannelijke kant dezelfde indeling aantroffen, maar dan met scherende mannen, stonden we gek te kijken, er waren geen afwasbakken: waar moesten we nu naar toe met onze vieze vaat?

We hadden heel handig een kraantje bij de tent, maar het was natuurlijk niet de bedoeling om dáár af te wassen. We waren aan alle kanten gewaarschuwd om ons eten veilig in de auto op te bergen, om beren en wilde zwijnen geen kans te geven. Vuil afwaswater op de grond was vragen om moeilijkheden.
Dus wasten we af op de grote picknicktafel die ook bij onze plek hoorde. In de bak die ik meegenomen had om salade in te maken en met de jongens als volleerde afwassers om me heen was dat heel gezellig. Maar toen de plastic kampeerborden en -bekers weer schoon en bijna droog in het Albert Heijn kratje zaten dat we al jaren met ons meesjouwen, stond er nog een teiltje met vuil water op de tafel. Wat te doen?
We hebben 't uiteindelijk maar elke keer in de wc gegooid, terwijl we goed om ons heen keken hoe de andere kampeerders dit oplosten. Want het kon toch niet zo zijn dat wij de enige waren met dit probleem.
Wel dus. We hebben onze Amerikaanse medekampeerders niet kunnen betrappen op uitgebreid koken, meestal stapten ze rond etenstijd in de auto, waarschijnlijk richting de lokale pizzatent. En als ze al wel aan het kokkerellen sloegen, legden ze een steak op de barbecue en aten ze van plastic wegwerpbordjes met plastic wegwerpbestek. Hoezo afwassen?

maandag 21 maart 2011

Douchen


We kamperen en het voelt als vanouds. Kokkerellen op twee pitjes, nog maar een keer afdrogen met die ene handdoek die eigenlijk vies is, eerst water koken voordat je kan afwassen (maar alle pannen zijn vies...), ‘s nachts struikelend over haringen ‘s naar de wc, ‘s ochtends stram en stijf wakker worden omdat het luchtbed toch lek bleek.
De jongens genieten. Ze rijden hun autootjes over ons hele veldje, willen helpen met koken, vinden afdrogen opeens leuk, willen graag gaan slapen om met de zaklamp aan in de tent nog een boekje lezen.
Maar kamperen is ook 24-uursdiensten draaien. Met de nadruk op 24 uur, want midden in de nacht is het toch wel erg donker in de tent en ook wel een beetje eng. Dus lig ik tussen twee opgeluchte, snurkende kinderen die zich elke minuut omdraaien en krult Harro zich op in het kindertentje.
‘Ik hebt honger’, meldt Simeon als de ontbijtsessie net achter de rug is en de theedoeken te drogen hangen.
‘Mag ik appelsap, please?’ vraagt Daniël heel netjes als we net het kratje met het serviesgoed hebben opgeruimd.
‘Kom pap, voetballen’, roept Julian als Harro net terugkomt van een rondje speeltuin met de de andere twee en Simeon meldt dat hij alweer honger heeft.
‘Nee, niet lezen!’ roept Daniël als ik één moment mijn boek pak, ‘kom kleuren!’
We vullen rugzakken met lunchspullen, smeren zonnebrand, veteren bergwandelschoenen, maken noodstops bij de wc, zoeken sokken, ondergoed, truien, zaklampen, koken maar weer een berg spaghetti en luisteren naar het geklets dat de hele dag doorgaat.

Maar dan valt de avond.
‘Ze zijn stoffig en plakken, ze moeten echt wel even onder de douche.’ opper ik voorzichtig. Harro knikt gelaten. Ik help om pyjama’s, handdoeken en toiletspullen tevoorschijn te toveren, maar dan is het toch echt aan hem; hij moet ze meenemen onder de douche. Amerikaanse vrouwen zijn als de dood voor piemeltjes.
Ik kijk ze na als ze met z’n vieren over het paadje richting de mannenafdeling van de toiletgebouwen lopen en voel de stilte over me heen komen. Opeens is er helemaal niemand die iets van me wil. Ik zou zomaar in een stoel kunnen gaan zitten en vijftien minuten voor me uit staren.
Ik zet een stap in de richting van de zwarte inklapbare kampeerstoel die in het laatste restje zon staat en struikel over een van de autootjes die nog overal liggen. Hij knarst onder mijn voet. Zuchtend pak ik de ‘autootjesmand’ en zie ook de laatste zonnestralen achter de berg verdwijnen.

donderdag 10 maart 2011

Kamperen


De tuin is klaar, de tuinmannen hebben hun best gedaan. De twee nachten vorst in januari hadden een aardig spoor van dode takken achtergelaten. Gelukkig leven de palmen nog wel, ze zijn nu alleen helemaal kaal. Begin april komt de makelaar foto’s maken, hopelijk steken er dan weer groene takken uit de stammen.
Ik zou eigenlijk bezig moeten zijn om ook het huis verkoopklaar te maken. De lijst met alles wat we moeten doen -boekenkast leger maken, kantoortje opruimen, speelgoed sorteren, de garage uitspitten- ligt klaar, maar ik heb er geen zin in. En geen tijd voor.

Want volgende week is het hier voorjaarsvakantie en gaan we kamperen. Naast de verhuis-lijst ligt een lange boodschappenlijst met veel eten in blik erop. Ik pak kleren en speelgoed in koffers, in plaats van in verhuisdozen.
We rijden naar west Texas, naar het natuurpark ‘The Davis Mountains’. Ver weg van de bewoonde wereld: geen wifi, geen telefoon, geen winkel, geen douches. We gaan wandelen, in de tent slapen en op een simpele gaspit koken. Als de batterijen van Julian z’n Nintendo leeg zijn, kunnen we voetballen, kaarten, s’mores maken boven een kampvuur en de sterrenhemel bewonderen.
De tent ligt klaar, naast de slaapzakken, de wandelschoenen en zaklampen. Ik heb er veel zin in. Vooral omdat ik het verkoopklaar maken van ons huis zonder schuldgevoel een week naar achteren kan schuiven. Tot over tien dagen.

woensdag 9 maart 2011

Voetbal

Maandag ging Simeon mee om Julian naar z’n voetbaltraining te brengen. Hij ging in volledige uitrusting: voetbalschoenen, scheenbeschermers, hoge sokken, sportbroekje, shirt. In de auto terug naar huis verzuchtte Siem: ‘nog één nachtje slapen.’ En inderdaad, gisteren was het dan eindelijk zo ver: z’n allereerste echte voetbaltraining.

Natuurlijk regende het. Ik had de hele dag de website van de club in de gaten gehouden (op de iPhone want internet deed het gisteren aan het einde van de middag pas weer) of de velden open zouden blijven. Meestal gaat het sein bij de eerste echte stortbui op rood, maar gisteren tot ons grote geluk niet. We hoefden Simeon niet teleur te stellen.
Om vijf uur zat hij helemaal klaar, z’n nieuwe rode bal onder zijn arm, een granolabar in z’n tas. Want als je gaat voetballen mag je snoepen. De training zou pas om kwart voor zes beginnen.
Al om half zes parkeerde ik bij de voetbalvelden. ‘Heb ik hier voetbal? Op het grote veld? Net als Julian?’ Simeon had blijkbaar ondanks mijn uitleg, het kleine zaaltje van de peutervoetbal in z’n hoofd en moest even schakelen.
Net toen we uit wilden stappen, begon het uit de donkere, dreigende wolken te plenzen in plaats van te miezeren. We bleven in de auto wachten, tot er meer kleine jongetjes op het veld verschenen en de regen weer over ging in miezer.
Coach Berry bleek een fanatieke. hij hield de acht vier- en vijfjarigen (zeven jongetjes en één meisje) tot zeven uur bezig. Dribbelen, schieten, nog meer dribbelen, naar elkaar schieten -‘gebruik de binnenkant van je voet Simeon, niet de punt’- en tot slot een wedstrijdje. Ik was doorweekt, was moe van het staan, had het wel gezien. Simeon straalde en wilde alleen maar weten wanneer hij weer mochten voetballen.
‘Donderdag, nog twee dagen naar school’, vertelde ik hem vanmorgen. ‘Vanavond is Julian weer aan de beurt.’ De auto weet de weg naar de voetbalvelden ondertussen zelf te vinden.

dinsdag 8 maart 2011

Modem

‘Toen wij jong waren wisten we niet eens wat computers waren, laat staan dat er zoiets als internet bestond.’ We zitten aan tafel en Harro houdt Julian voor hoe bevoorrecht hij is.
‘We hadden alleen op woensdagmiddag kinder tv, als de scholen dicht waren’, doe ik er een schepje bovenop, terwijl ik beelden voor me zie van knusse woensdagmiddagen. Eerst gingen we spelen en dan om half vier mocht de tv aan voor Calimero of Peppi en Kokki. We kregen een klein bakje chips met limonade en dachten dat we heel wat waren.
Julian kijkt ons vol ongeloof aan, hij kan zich er niets bij voorstellen. Hij leeft in een wereld waarin het heel gewoon is dat hij de oude iPhone van Harro krijgt, met z’n eigen emailadres en eigen spelletjes. Waarin je elk moment van de dag online kan gaan om Pokemonfilmpjes te kijken of Mr Bean op Youtube. Maar op dit moment gaat dat allemaal niet.

Ons modem is kapot en Julian is niet de enige die moeilijk kijkt. Lisette komt vragen of wij ook problemen met internet hebben, ze had net even willen skypen.
Harro had het plan om de ochtend thuis te werken. Om tien uur komt er iemand van het verhuisbedrijf om te kijken of twee 40 foot containers genoeg ruimte bieden om al onze spullen in te vervoeren. In plaats van werken, zet Harro nog maar weer een keer koffie.
Als de verhuismeneer klaar is, vlucht ik naar de Starbucks. Eigenlijk had vandaag de nieuwsbrief eruit gemoeten, maar bij in de koffiebar kan ik me niet genoeg concentreren om de laatste hand te leggen aan mijn artikelen.
Wel verstuur ik met een café latte naast me een hele berg emails. Ik bespreek de nieuwe nieuwsbrief voor de Downgroep met een andere moeder en stuur ‘m dan rond.
Helaas is het niet genoeg en kan ik als de jongens in bed liggen nog een keer terug. We moeten het huurcontract voor het nieuwe huis tekenen en die rolt niet zomaar meer uit de computer.

Het is een cliché, maar wel één die meer dan waar is, ontdekken we deze dagen. Zonder internet zijn we niet meer zoveel in deze wereld. Zonder digitaal venster is ons wereldje opeens erg klein. Vorige week zag ik een recept van macaroni met venkel op de site van de AH. Ik bedenk dat we dat vanavond wel kunnen eten en open de iPad voor de ingrediënten. Maar die tovert geen Albert Heijn op het scherm.
De iPhone is mijn reddingsboei, te klein voor het echte werk, maar groot genoeg om in ieder geval m’n Facebook status te checken.

maandag 7 maart 2011

Tien


We zijn bij de bakker in de supermarkt, bestellen z’ n verjaardagstaart, met een voetbalthema natuurlijk, en kopen kaarsjes. Naast echte kaarsjes wil Julian ook z’n jaartal op de taart. En als ik twéé cijferkaarsjes -een 1 en een 0- in het winkelwagentje leg, dringt het opeens tot me door: hij wordt tien en dat is geen klein kind meer.

‘Kinderen van tien zijn toch wel zo’n beetje af?’ Met deze vraag opent de redacteur van het Volkskrant Magazine een speciale editie die geheel is gewijd aan de tienjarigen in onze samenleving. Ik schrik als ik die vraag lees, dat gevoel heb ik helemaal niet. Volgens mij moet het nog steeds beginnen. Het makkelijke werk -zindelijk worden, jezelf aankleden, veters strikken-zit erop, het moeilijke deel -hoe red je je in de samenleving?- begint z’n voet tussen de deur te krijgen. Gelukkig is de rest van de redactie van het Magazine het met me eens, er moet nog elke dag opgevoed worden.
Met grote interesse lees ik de interviews met Nederlandse tienjarigen verderop in het blad en concludeer dat Julian nog echt een kind is vergeleken met hen. Is dat een verschil tussen het Nederlandse en Amerikaanse opvoeden? Zijn kinderen in Nederland eerder zelfstandig? Worden Amerikaanse kinderen teveel gepamperd en achternagelopen? Er is een groot verschil tussen overal met de auto naar toe gebracht worden of zelf op de fiets naar de voetbaltraining gaan. Wij zijn hier één van de weinige ouders zijn die niet de hele training langs de lijn staan.
Of is Julian nog heel kinderlijk? Hij heeft twee kleine broertjes, waar hij bij gebrek aan een eigen sociaal netwerk veel mee speelt. Moet ik me zorgen maken?

Na enige druk van onze kant, vindt Julian het toch leuk om een feestje voor zijn verjaardag te organiseren. Hij wil graag vier vriendjes uitnodigen. We sturen een email of ze zin hebben om op zaterdagavond pizza te komen maken en eten en daarna een film te kijken.
Ze komen alle vier, wat mij verbaast. Meestal nemen Amerikanen uitnodigingen voor verjaardagen niet zo serieus. De vijf jongens gaan naar buiten, genieten van het mooie weer en de trampoline. Ze ook best nog wel even met hun handen in de bloem graaien en kaas over de pizza strooien.
Ondertussen wordt er alleen maar gekletst, gegiecheld en gestompt. Julian is het middelpunt van dit vriendengroepje. Ik had hem van te voren uitgelegd wat het betekent als je gastheer bent: dat je dan moet zorgen dat iedereen het naar z’n zin heeft.
‘Mam, hoe moet het nou? Wij willen met de bal, maar Kyle wil liever op de trampoline.’ komt hij gezagsgetrouw vragen als ik deeg sta uit te rollen.

Ik laat de verhalen in het Volkskrant Magazine voor wat ze zijn en geniet van Julian, die z’n tien jaar op eigen wijze beleeft door vooral zichzelf te zijn.

vrijdag 4 maart 2011

Een huis

Ooit gedaan? Een huis gehuurd of gekocht zonder dat je het gezien hebt? Een huis dat 3000 kilometer verderop staat, niet echt goedkoop is, en wat je het jouwe mag noemen vanaf 1 april, ook al ga je er pas vanaf 1 juli echt wonen? Inderdaad, ik zou het ook iedereen afraden. Toch hebben we het vandaag gedaan.

Uitgebreid speurwerk op internet, leverde de afgelopen weken een schamel resultaat op. Er was op dit moment één huis te huur in Virginia dat aan onze twee eisen voldeed. We wilden vijf slaapkamers en het huis moest in een wijk staan dat bij onze oude school hoort.
Afgelopen zaterdag belde de vader van een vriendje van Julian, goede vriend van Harro én buurman van het huis te huur: ‘Er hebben de hele dag auto’s voor het huis heen en weer gereden, misschien dat jullie wat haast moeten gaan maken.’
Hij wilde graag voor ons gaan spioneren en maakte zondagmiddag een afspraak met de verhurende makelaar. Enthousiast belde hij ‘s avonds op en stuurde een hele set foto’s door die Harro en ik nauwkeurig bekeken.
Maandag hadden we eindelijk zelf een makelaar, aangewezen door Harro z’n werkgever. Ook zij kwam niet verder dan dat ene huis. ‘De huurmarkt ligt nagenoeg op zijn gat hier, het zou zo maar kunnen dat dit het enige huis is dat het komende half jaar beschikbaar komt’, wist zij te vertellen.
Ze zou deze week gaan kijken en ons via de telefoon een rondleiding geven. Woensdag belde ze opeens lichtelijk in paniek. Er waren andere mensen ook heel erg geïnteresseerd. ‘Ik ben nu onderweg om het huis te gaan bekijken, voordat deze mensen een bod doen.’
Ook onze makelaar was enthousiast over het huis, stuurde nog meer foto’s. ‘Als jullie het huis willen, zal je vanmiddag een bod moeten doen. Ik mail je nu de formulieren door.’

Daar zaten we dan. Wat te doen? Risico nemen met de kans dat we Julian zouden moeten vertellen dat hij niet terug kon naar zijn oude school? Geen risico nemen en veel geld kwijt zijn? We hadden niet veel keus en dienden woensdagavond net op tijd een bod in boven de aangeboden huurprijs.
Vanmorgen kwam het verlossende bericht: het huis is voor ons!! Harro is volgende week in Virginia en gaat het dan bekijken.

donderdag 3 maart 2011

One to One

Om acht uur vanmorgen had ik mijn tweede ‘One to One’ afspraak. Dus reed ik naar de Apple store met mijn nieuwe Mac in de tas. Na een paar dagen werken op de laptop, had ik een heel lijstje vragen die ik aan mijn personal trainer wilde voorleggen.
Ik voelde me uitverkoren omdat ik al voor tien uur, voordat de winkel echt open gaat, naar binnen mocht. Alsof ik bij de familie hoor.

One to One het onderwijsaanbod van Apple: je kunt je inschrijven -on line natuurlijk- voor sessies van een uur, om te leren hoe je je Mac gebruikt.
Mijn eerste gedachte was: is dat dan nodig? Apple gaat er toch altijd zo prat op dat hun apparaten zo gebruiksvriendelijk zijn. Ja, dat is nodig ontdekte ik afgelopen week. Na 20 jaar Windows, is dit opeens iets heel nieuws.
‘Hoe kan ik de computer instellen op het werken in twee talen?’ opende ik mijn vragenvuur vanmorgen. ‘Waar vind ik trema’s en accenten?’
De uiteraard jonge trainer, met z’n gebreide muts, buttons, oorbelletje en schaduwbaardje duidelijk een Apple-kloon, leerde me de Apple-taal -het is geen rechtermuisknop, maar de secondary knop om tegemoet te komen aan alle linkshandigen in de familie-, en wees me de weg. Het bleek allemaal echt simpel en voor de hand liggend.
Alleen op mijn vraag hoe ik nu teksten vanaf Pages op Blogspot krijg, zonder de layout van de site meteen op z’n kop te zetten, moest hij het antwoord schuldig blijven. Zonder te verblikken of verblozen, gaf hij het telefoonnummer van de helpdesk. ‘Zij helpen je stap voor stap door het proces heen’, was zijn belofte. (Hier moest ik even aan Youp denken.)
Na een uur stapte ik met aangepaste software weer naar buiten. Kleine vlaggetjes bovenin mijn scherm helpen me voortaan de juiste taal voor de spellingscontrole te kiezen.

Is One to One slimme marketing of oprechte betrokkenheid bij de klant? Ik weet het niet, wantrouw het enigszins. Toch maakt deze ondersteuning en het genot van werken zonder dat ik met enige regelmaat op ‘control-alt-delete’ hoef te drukken, wel dat ik me afvraag hoe ik het zolang op Windows heb volgehouden.

woensdag 2 maart 2011

Windmolens

De school stuurt meteen foto’s door en bedankt me voor mijn bijdrage aan het internationale besef van de leerlingen, een belangrijk streven voor de school. Mijn bijdrage bestond uit een presentatie over Nederland, voor alle klassen van Simeon z’n school. Wat vertel je dan?

Ik heb verteld over de koningin, Willem-Alexander, Maxima en de drie meisjes. Omdat ze het zelf moeten doen zonder upper-class families (behalve de Bush-clan en de Clinton-clan), smullen Amerikanen altijd van koningen en koninginnen.
Ik heb verteld over tulpen, windmolens en veel water. Over Amsterdam, de grachten en de fietsen. Over de euro, over de Nederlandse taal, over hoeveel kleiner Nederland is dan Texas (16 keer) en hoe ver het vliegen is. Natuurlijk over voetbal, dat wij toch echt geen baseball spelen en waarom het nationale team in oranje speelt.
Kinderen vinden het altijd leuk om Nederlandse woorden te leren, dus zeiden ze allemaal netjes ‘tot ziens’ en ‘dank je wel’ toen ze weggingen. Ik haalde mijn poster van de Keukenhof weer van de muur, rolde de kaart van Nederland weer op en bedankten de juffen netjes dat ze mij de gelegenheid hadden gegeven om iets te vertellen. De Amerikaanse beleefdheidsceremonies passen me ondertussen prima.

Ik vertelde niet over de verkiezingen van vandaag. Ik vertelde niet over het politieke gedoe, de poleralisatie, de botsende belangen. Ik vertelde ook niet over de harde bezuinigingsvoorstellen die op tafel liggen, waardoor veel kinderen het moeilijk gaan krijgen in het reguliere onderwijs. En niet over de kans die de Nederlandse bevolking vandaag had om daar nee tegen te zeggen.
Dat is voor de kinderen en juffen van deze Amerikaanse prive-school te ver van hun bed. Maar hopelijk voor jullie niet en heb je je stem laten horen vandaag.

dinsdag 1 maart 2011

Scenario's

Harro gaat op 11 april beginnen in Virginia, maar is daarna vaak op reis door het hele land. Gaat het hem lukken om ieder weekend naar huis te komen?
Er is op dit moment een huis te huur daar in het noorden dat aan onze eisen voldoet. Moeten we maar geen risico’s nemen en dit huis nu al huren, ook al betekent dat dubbele woonlasten? Of nemen we de gok dat er de komende maanden een veel beter huis op de markt komt in de wijken die bij ‘onze’ school horen?
Wat is een goed moment om ons Houstonse huis te koop te zetten? Begin april? Maar wat als we het nu snel verkopen en de bewoners er per 1 juni in willen? Waar gaan wij dan naar toe? Aan de andere kant is snel verkopen wel de beste optie; zodat we het kwijt zijn voordat het orkaanseizoen hier begint.
Wanneer gaan we naar Nederland? Ik wil er beslist zijn als jongste zus gaat bevallen, maar dat is -gelukkig- midden in de vakantie. Gaan we eerst over en uitpakken in Virginia of gaan we eerst vakantie vieren? Huren we weer hetzelfde huisje?
Moet ik Julian nog opgeven voor een zomerkamp hier of moet ik zoeken naar een zomerkamp daar? Kan hij hier nog meedoen aan het zwemteam? Zou Daniel naar de zomerschool kunnen, ook al komen we volgend schooljaar niet terug?

Mijn hoofd tolt van de vragen, ik heb al tig scenario’s geschreven voor de komende maanden. Alles grijpt in elkaar: wanneer naar Nederland is afhankelijk van wanneer we het huis verkopen en wanneer het zwemteam is afgelopen, maar deelname daaraan is afhankelijk van hoe lang we hier zijn. En of we het volhouden dat Harro een weekendpapa wordt.
Ondertussen gaat het gewone leven door. Simeon z’n voetbal begint, ze hebben zwemles, cito-toetsen, verjaardagsfeestjes. Ik ga lunchen met de vrouw van een collega, heb schrijfopdrachten. We wonen de komende maanden nog hier, Ik doe mijn best al die verhuisperikelen niet de boventoon te laten voeren en in het hier en nu te leven.
Toch blijven die scenario’s in mijn hoofd zitten. Ze komen allemaal uit bij een avond in september. Op die avond schuif ik als vanouds aan bij het maandelijkse etentje in een hip restaurant voor alle internationale moeders in de regio, waar ik oude en nieuwe vriendinnen zal ontmoeten. Ik heb er nu al zin in.