woensdag 25 mei 2011

VooraankondIging

Ik voeg Amsterdam toe aan de app met de weersvoorspellingen. ‘Zaterdag regen’, vertelt m’n iPhone, het wordt maar 17 graden. Ik huiver, bedenk me dat ik geen lange broeken meer heb waar ik zonder riem in pas, ze zijn allemaal te groot. Dat wordt hijsen komend weekend of toch maar een van mijn nieuwe korte broeken aan en dan fijn bibberen.
Morgen vlieg ik voor een lang weekend jullie kant op. Ik ga een weekend wijn drinken en bijpraten met mijn vriendinnen en op zondag de dikke buik van jongste zus bewonderen. Maandag vlieg ik weer terug en heb ik in het vliegtuig ruim de tijd om de laatste correcties aan te brengen in het manuscript dat ik volgende week moet inleveren.

Natuurlijk komt het niet uit. Een lang weekend weg net een paar weken voor de verhuizing met een huis dat te koop staat, is geen goed idee. De jongens moeten nog één week naar school. Ze zijn moe, willen graag tegen me aan hangen en voorgelezen worden.
Toch kijk ik al weken uit naar een paar dagen geen huis opruimen, even niet nadenken over wat er allemaal nog moet gebeuren, maar lekker onderuit hangen en kletsen met dames die ik al zo lang ken, dat ik nergens moeite voor hoef te doen.
Ik kijk ook al weken uit naar een paar uur ongestoord in het vliegtuig zitten. Ik kan een boek lezen, een film kijken, en inderdaad aan mijn boek werken.
Dat boek dat begon als een spannend idee, wordt zo langzamerhand heel echt. Het heeft een titel, een flaptekst, een voorkant en een vooraankondiging. Nieuwsgierig geworden? Neem dan hier een kijkje.

Terwijl je doorklikt, ga ik m’n tas inpakken. Een spijkerbroek, sokken, dichte schoenen en toch maar die regenjas. Tot dinsdag!

dinsdag 24 mei 2011

Beleefdheden

Ik krijg een reactie van de Nederlandse middelbare school die ik om informatie heb gevraagd en terwijl ik het bericht lees denk ik: welkom terug in Nederland. Met de inhoud is op zich niets mis, alle informatie staat erin. Maar waar is de vriendelijke beleefdheid die Amerikaanse emailberichten altijd zo prettig leesbaar maken?

Als we in 2013 zouden terugkeren naar Nederland, gaat Julian precies net naar de middelbare school. Dat geeft ons nog twee jaar om hem daarop voor te bereiden. Ik was daar mee gestart door informatie op te vragen over cito-toetsen, tweetalig onderwijs en meer van dat soort dingen.
Het bericht terug van de school begint niet met ‘bedankt dat u aan onze school denkt’ of ‘welkom terug in Nederland, uw zoon is welkom bij ons op school’. Het bericht meldt plompverloren dat het de ervaring is dat het Amerikaanse systeem ‘licht’ is vergeleken met het Nederlandse onderwijs en dat 545 punten nodig zijn op de cito-toets om tweetalig onderwijs te gaan volgen. Daar kan ik het mee doen. Geen ‘succes met uw voorbereiding op de terugkeer naar Nederland’ als afsluiting, of ‘we kijken ernaar uit om u en uw zoon te ontmoeten’.
De botheid in het bericht komt als een hamerslag binnen, ik loop rond met een knoop in mijn buik. Ik wil al op zoek gaan naar een andere school en klaag tegen Harro. Hij wijst me op mijn eigen bericht waarin ik de school om informatie vraag. ‘Jouw tekst is ook zakelijk hoor, zonder enige franje’, lacht hij.
Mmm, die beleefdheden gaan me in het Engels wel gemakkelijk af, waarom niet in het Nederlands? Ik open de email van de school en klik op reply. ‘Hartelijk dank voor uw duidelijke informatie’, begin ik een bedankje op Amerikaanse leest geschoeid.

maandag 23 mei 2011

Oefenwedstrijd


Het is nog maar net licht buiten als Julian en ik de deur achter ons dicht trekken. Ondanks de douche, wrijf ik de slaap uit mijn ogen. Tien voor half zeven op zaterdagochtend, wat een onzinnige tijd. Julian naast me is ook nog stil. ‘Zitten m’n googles in je tas?’ vraagt hij voor de zekerheid en als ik hem z’n nieuwe rode zwembrilletje heb laten zien, lopen we zwijgend naar het buurtzwembad.

Daar is het een drukte van belang, ondanks het vroege tijdstip. Het zwembad wordt alleen voor deze ochtend omgebouwd van recreatiebad tot wedstrijdbad. Startblokken, tafels met computers voor de verwerking van de tijden, een startpistool met luidsprekers, bankjes voor de zwemmers om zich te verzamelen en alvast in de juiste volgorde te gaan zitten zodat iedereen in de juiste baan zal zwemmen, vlaggetjes die boven het water aan de rugzwemmers moeten gaan aangeven dat ze er bijna zijn, een zak vol met stopwatches, alles komt uit de kast. Inclusief een grote batterij buizen waarmee een overkapping gebouwd wordt, om de start af te schermen van de zon.
Julian meldt zich en krijgt de nummers van de ‘events’ die hij zwemt op zijn hand geschreven. Omdat dit een oefenwedstrijd is, er is vandaag geen tegenstander, zwemt Julian net als iedereen alle slagen, zodat iedereen een tijd achter zijn naam heeft voor zowel de rugslag, als de schoolslag, als de borstcrawl als de vlinderslag.
Volkomen anders dan de oefenwedstrijd van vorig jaar, weet ik wat ons te wachten staat. Ik heb de iPad mee om aan m’n boek te werken; zwemwedstrijden duren vooral heel lang. Ook volkomen anders dan vorig jaar, word ik nu aan alle kanten begroet.
‘Hi, Silvie,’ zegt de dame die die vrijwilligers coördineert als ik me kom melden, ‘je staat vandaag in de ready-area.’ Ik knik, ik weet wat dat betekent en wat ik moet doen.
De meisjes uit Daniël z’n klas die net goed genoeg kunnen zwemmen om mee te doen, komen vragen waar Daniël is. ‘Hij komt straks nog kijken’, beloof ik ze.
Ook Julian weet van de hoed en de rand. Met vriendjes bediscussieert hij wie in de eerste heat zwemt, de ronde met de snelste zwemmers.

Als Julian tijdens de 50 yards vlinderslag in de baan naast z’n beste vriendje zwemt en ze samen strijden om de derde plek, gillen de moeder van het vriendje en ik om het hardst om onze zonen aan te moedigen. Julian tikt net als eerste aan, het scheelt een tiende van een seconde. Ik kijk de moeder aan en we moeten om onszelf lachen. De jongens vertellen enthousiast, ze hebben genoten van de strijd. Het is opeens niet meer erg om volgende week zaterdag weer om zes uur op te staan.

vrijdag 20 mei 2011

Bijhouden

‘Oké, dan ga ik nu, kom Siem in de auto.’ En met een tot vanavond, stap ik de deur uit. Simeon staat te dansen op zijn voetbalschoenen, de bal onder zijn arm. Eerder in de middag mocht hij samen met Daniël naar zwemles en terwijl Simeon na het zwemmen thuis zijn voetbalkleren aantrok, bracht ik Julian naar z’n zwemtraining. Als ik langs de lijn zit en Simeon aanmoedig, gaat Lisette thuis met Daniël eten en warmt daarna eten op voor Julian die in z’n eentje lopend terug komt uit het zwembad.

Als Julian eet, mag hij ook even op Daniël passen. Lisette rijdt naar het voetbalveld om mij af te lossen. De bijeenkomst van GCLFEDS, de lokale groep van ouders met kinderen met Down begint om zeven uur en er moet toch iemand zijn om een stukje over de avond te schrijven voor de nieuwsbrief.
‘Daniël begrijpt er niets meer van’, meldt Lisette als ze het veld op komt lopen. ‘Eerst alleen met mij eten en nu alleen met Julian thuis, die nog moet eten.’
‘Ja en als jij zo met Siem thuis komt, moet hij ook nog eten, arme Daan.’
‘Het is maar goed dat de magnetron weer gemaakt is’, concludeert Lisette lachend.
Ik klap nog even voor Simeon z’n vijfde doelpunt van de wedstrijd en dan ben ik weg, richting bijeenkomst.

‘Daniël wilde voor een tweede keer een toetje, hij was helemaal in de war’, vertelt Julian als ik weer thuis kom. Zowel Julian als Simeon zijn nog wakker. ‘Ik heb je gemist mama’, Simeon knuffelt alsof ik weken weg was.
Als ik boven ga kijken, ligt Daniël heerlijk te slapen. Ik aai ‘m over zijn wang. Zo’n druk middag- en avondprogramma is ook niet bij te houden voor hem. ‘Het was alleen vandaag hoor,’ fluister ik, ‘de voetbal is nu afgelopen.’
Ik vertel er niet bij dat de rust tijdelijk is. Straks in de herfst beginnen alle sporten weer van voor af aan en zullen er vast nog veel meer dagen komen dat we niet met z’n allen aan tafel zitten.

donderdag 19 mei 2011

Aftellen

‘Ik ben er weer, hoor’, meldt oma door de telefoon. Ze is weer thuis, ze heeft een goede reis gehad, heeft haar tas weer uitgepakt en Simeon z’n tekening opgehangen.
‘Het is stil hier, ik moet wel weer even wennen.’
‘Ja, dat geloof ik graag’, antwoord ik direct. Met de jongens is het altijd druk en lichtelijk chaotisch. We hebben veel gedaan, oma heeft langs de lijn van het voetbalveld en het zwembad gezeten, gekaart met Julian, gelezen met Daan en naar Simeon z'n eeuwige geklets geluisterd.
Met oma weer naar huis, vallen wij weer terug in onze routine en begint het grote aftellen.

Vanmiddag heeft Simeon z’n laatste voetbalwedstrijd en dan kunnen alle voetbalspullen in de doos op de verhuizers wachten. Aanstaande zaterdag heeft Julian z’n eerste zwemwedstrijd. Het zwemteam is nu echt op stoom, de trainingen zijn zwaar.
Nog twee weken en dan begint de zomervakantie. Al het schoolwerk en alle rapporten kunnen dan in een box, met een sticker ‘Brookwood 2010-2011’ erop. Ook die box gaat in de kast op de verhuizers wachten.
Ik maak nog één nieuwsbrief voor GCLFEDS, de lokale groep van ouders van kinderen met Down, maar ik merk dat ik niet meer zo gemotiveerd ben. Het is niet meer mijn ding, mijn groep. Ik ben blijkbaar al aan het afscheidnemen.
Nog zes weken een strak geplande agenda van Harro die af- en aanvliegt. Nog zes weken de jongens opmonteren dat het echt een hele week duurt voordat papa weer komt.
Nog zes weken het huis schoonhouden voor bezichtigingen die er niet zijn. Ik geloof dat we ons huis niet in een slechtere markt te koop hadden kunnen zetten. Nog zes weken genieten van het zwembad en onze heerlijke tuin.

Nog zes weken en dan begint het werk pas echt. Inpakken doen de verhuizers, uitpakken en het nieuwe huis inrichten doen we zelf. Dus begin ik overnieuw met aftellen: nog acht weken en dan zit ik met oma aan het Friese water met een Nederlands kopje koffie.

woensdag 18 mei 2011

Hardhout

Ik krijg een berichtje van de dochter van mijn vroegere baas. De dochter die ik me uit de verhalen herinner als student, maar die ondertussen is getrouwd en kinderen heeft. Ze schrijft me om te vertellen dat haar vader rustig, in het bijzijn van familie is overleden. Het is nog vroeg in de ochtend als ik haar email tot me door laat dringen. Ik trek m’n sportkleren aan, zet het roeiapparaat op 3500 meter en al roeiend laat ik me terugvoeren in de tijd.

Terug naar de tijd van feestjes bij hem thuis, georganiseerd door zijn vrouw. Feestjes om het einde van het jaar te vieren met collega’s. Elk jaar staken we de draak met onze baas: hoe kan je nu een vloer van tropisch hardhout in je huis leggen als je directeur bent in het milieubeleid?
Harro en ik gingen er op de fiets naar toe, want we wisten van te voren dat de wijn rijkelijk zou vloeien. Elk jaar hield de directeur een betoog dat het toch echt tijd werd dat Harro mij ten huwelijk zou vragen, zijn zegen hadden we. Toen we dan eindelijk gingen trouwen, was mijn baas de ster van ons feest.
Terug naar tijd van de reis door Amerika die m’n baas organiseerde en waar ik, als beloning voor hard werken, met mee mocht. We hielden er presentaties over het Nederlandse milieubeleid, maar we gingen voor de leuk. Vis eten in Boston en de Empire State Building beklimmen in New York.
Afgelopen winter had ik contact met hem gezocht, omdat ik hoorde dat hij ziek was. ‘Het gaat nu weer,’ schreef hij terug. ‘ik zou het leuk vinden als je langskomt als je in de zomer in Nederland bent.’ Zoals altijd was hij vol belangstelling voor de kinderen en hoe het ons verging in het buitenland.

Gisteren was de crematie, er waren 500 mensen. ‘Indrukwekkend en door hem zelf geregisseerd’, doet een oud-collega verslag. Komende zomer is voor mijn baas te laat, maar ik ga met oud-collega’s een glas (of twee) op hem drinken.

zaterdag 14 mei 2011

Flaptekst

Stel, je staat in de boekenwinkel, je bent op zoek naar een boek om lekker in weg te lezen als je in het zonnetje zit. Je hebt wat tips voor titels van vriendinnen of zussen gekregen. Met één van die titels sta je in je handen. Wat bepaalt nu of je het boek koopt of niet?
Natuurlijk de voorkant. Ziet het er een beetje leuk en uitnodigend uit? Spreekt de titel je aan? Wat staat er op de foto? Als dat bevalt draai je het boek om, om de tekst op de achterkant te lezen.
Trekt die tekst je het verhaal in? Spreekt die tekst je aan op iets waar je mee zit of meer van wilt weten? Maakt die tekst gevoelens los in je onderbuik of raken die paar regels je? Moet je daar in de boekwinkel even glimlachen, ben je even verward of krijg je kippevel? Dan koop je het boek vast en zeker.

Tussen koffie drinken met oma, ‘n schoolreisje naar de dierentuin, zwem- en voetbaltrainingen door, ben ik deze week druk met de voorkant van mijn boek dat in september het licht gaat zien. Ik heb ondertussen een leuke foto en iemand die me helpt met het juiste lettertype voor de titel, de kleuren en de lay out.
Maar het is de flaptekst die op de achterkant moet komen, waar ik ‘s nachts wakker van lig. Ik ben al vijf keer overnieuw begonnen om die paar regels op het scherm te krijgen die gaan bepalen of jij straks naar de kassa loopt, of mijn boek weer terug legt op de stapel.

woensdag 11 mei 2011

Nederlandse wind

Zo, ik ben bijgepraat over alle familieperikelen. Over mijn oom die 65 werd en hoe leuk het feest was dat hij gaf (nog gefeliciteerd), over de nieuwe overkapping in de tuin van middelzus (ziet er goed uit), over de gezondheidsperikelen van al mijn tantes die ook een dagje ouder worden, mijn nicht die nog steeds in Argentinië woont, de ondeugende capriolen van kleine neef en hoe mooi rond de buik is van jongste zus.
Ik weet alles over het mooie weer in Nederland en dat jullie net als wij hier snakken naar wat regen. Ik weet over het geknoei van de onderwijsminister, die met cijfers heeft gegoocheld om de bezuinigingen op het rugzakje en het speciaal onderwijs te verkopen (lees hier).
We hebben weer tijgervlokken in de kast waar Simeon zijn boterham het liefst mee belegd. Naast de vlokken staat een vers pak hagelslag. De jongens hebben nieuwe Nederlandstalige boekjes over Garfield, Dinosaurussen en voetbal en ik kon me gisteravond in bed nestelen met de Libelle.

Oma is goed aangekomen en brengt een welkome wind aan Nederland met zich mee. Maar het allerleukst aan oma is toch wel haar verbazing over Daniël z’n vorderingen. ‘Kan hij dat echt lezen? Jeetje, wat gaat hij veel vertellen! Hij praat bijna beter dan Simeon. Heeft hij dat zelf geschreven? Sil, hij is echt vooruitgegaan.’ Complimenten die ons motiveren om toch vooral door te gaan.

dinsdag 10 mei 2011

Bezoek

We krijgen bezoek, oma komt een week logeren en de jongens kijken er naar uit. Ze zit op dit moment nog in het vliegtuig, vanmiddag rij ik naar de andere kant van de stad om haar op te halen. Het is altijd een raar idee dat als we wakker worden, het aankomende bezoek al hoog en droog in de lucht zit. We hoeven dan alleen nog maar een bed op te maken.

De extra kamer die we boven hebben, gebruikt Lisette door het jaar heen als woonkamer. Alleen als we bezoek krijgen, schuiven we de bank aan de kant, het extra tafeltje gaat eruit en het logeerbed erin. We slepen de onderdelen van het houten IKEA bedframe uit de garage naar boven, zetten de lattenbodem weer in elkaar en sjorren de twee matrassen de trap op. Ondertussen zeer geoefend, schroeven we het frame in elkaar. Dekbed, kussens erbij en de logé kan komen.
Vanwege de verhuizing is het nu allemaal anders. Een van de twee matrassen van het logeerbed is ondertussen in Virginia, Harro moet daar in z’n lege huis ook ergens op slapen. Dus slaapt oma de komende week op een uitklapbed. Dat staat al boven en hoeft niet in elkaar geschroefd.
Om bezoek echt welkom te heten, zorg ik er altijd voor dat de slaapkamer ingericht is voordat ik naar het vliegveld vertrek. Maar ook dat is door de verhuizing anders. Stel dat er vanmiddag plotseling een bezichtiging komt, dan moet het huis aan kant zijn. Ook al sta ik te wachten tot oma door de douane is. Dus in plaats van de slaapkamer inrichten, ruim ik het huis op. Ik veeg, ruim op en maak schoon alsof er mensen komen kijken. Ik laat de bank en het extra tafeltje in de kamer staan, dat ziet er beter uit dan een logeerbed.
Oma mag vanavond helpen om haar eigen slaapkamer in te richten. Niet zo gastvrij maar ons huis staat nu eenmaal te koop. Zelfs oma heeft daar last van.

maandag 9 mei 2011

Zand

Op de terugweg wilde ik m’n gezicht insmeren omdat m’n huid zo droog aanvoelde. Ik bracht de lotion naar m’n wangen en verwachtte verkoeling en verzachting. In plaats daarvan schuurde het, alsof ik schuurpapier in mijn handen had. Ik probeerde mijn handen nog af te vegen, maar dat hielp niet meer, het zand zat overal. Op mijn handen, op mijn gezicht, in m’n haren en toen ik met m’n tenen wiebelde voelde ik ‘t daar ook zitten.

Met de auto volgeladen met handdoeken, chips, water, snoep, emmers, scheppen en Julian z’n wave board, reden we gistermiddag naar Galveston, naar het strand. Daniël had het er al de hele ochtend over gehad, Simeon zong in de auto mee met Ernie en Bert: ‘samen scheppen op het strand, ja dat schept een echte band…’ Ze hadden er zin in.
We waren niet de enigen die gebruik wilden maken van de zee om wat af te koelen, bijna alle strandstoelen waren bezet. Gelukkig vonden we nog twee lege stoelen onder een parasol, zodat we niet in het zand hoefden te zitten. Dat m’n voeten ondertussen zanderig waren was meer dan genoeg.
De jongens wilden meteen in de zee. ‘Eerst insmeren’, zei ik streng, ook al hadden ze hun UV-werende shirts aan. Heel slim had ik een spuitbus gekocht, zodat ik ik zonder te schuren armen en benen kon beschermen tegen de zon.
De zee lag vol wier, iedere keer dat ik zo’n plantje langs m’n benen voelde gaan, gingen de rillingen over m’n rug. Het waaide, de golven waren hoog. Geweldig, de jongens gleden om de beurt op Julian z’n plank over de golven, maar ook gevaarlijk. Ik stond er als een stresskip naast, had het gevoel dat ik ogen in m’n rug nodig had.
Uitgespeeld gingen we terug naar de stoelen, waar ze meteen op het zand ploften om een zandkasteel te gaan graven. Benen, zwembroeken, shirts, handen, haren, alles zat meteen helemaal onder het zand.
‘Nee, Siem niet boven de tassen’, riep ik verschrikt uit toen hij een zandtaartje kwam brengen. ‘Straks zitten de schone kleren ook nog onder het zand.’

Ik bleef in m’n stoel en deed m’n best om ervan te genieten. Ik at een paar druiven die redelijk zandvrij waren maar kreeg bijna braakneigingen toen Daan met z’n zanderige handen chips zat te eten. Na de laatste keer in het water, tilden we Simeon en Daniël naar een schone handdoek, droogden ze snel af en trokken de bijna zandvrije schone kleren aan. ‘Nu niet meer in het zand spelen, anders ga ik gillen’, waarschuwde ik.

Het strand en de zee zijn niet aan mij besteed, maar de jongens vinden het zalig. Dus strijk ik iedere keer weer over mijn hart en gaan we er naar toe. Zelfs op moederdag.

vrijdag 6 mei 2011

Aan m'n hoofd

In paniek ren in door het huis, ik trek lades open, haal het bakje-met-papieren-waar-nog -wat-mee-moet overhoop. Ik kijk in alle kastjes, zoek door Harro z’n deel van het bureau en ren nog meer rond. Waar is ie gebleven? Hoe kan ik het bestuur van de Downgroep nu vertellen dat ik deze CD ben kwijtgeraakt?

Na lang wikken en wegen, na vele trial and error, had het bestuur in al haar wijsheid besloten om voortaan Publisher te gaan gebruiken om de nieuwsbrief te maken. Publisher is de software van Microsoft om brochures, nieuwsbrieven of posters te maken.
De trial die ik gratis had gedownload en waar ik de april-editie mee heb gemaakt, verloopt binnenkort. Zoals alle software van Microsoft is ook dit programma waanzinnig duur. Gelukkig wist de voorzitter daar wat op. Via via kwam hij erachter dat Microsoft bepaalde NGO’s sponsort door software tegen een zwaar gereduceerd tarief aan te bieden. Hij moest wat flexibel omgaan met het doel en de missie van de organisatie om binnen de voorwaarden te vallen, maar het lukte.
Trots stuurde hij een email dat de CD onderweg was, dat dit de productsleutel was en dat we die vijf keer konden gebruiken. Ik was de eerste die de software mocht installeren. Niet op de Mac natuurlijk, maar op de oude huiscomputer met Windows.

Ik legde de envelop met CD op het bureau en zette ‘Publisher installeren’ op mijn to-do-list die ellenlang is. Verhuizen is toch altijd weer meer gedoe dan we denken, zeker als dat bovenop alle activiteiten aan het einde van het schooljaar komt, we naar Nederland willen, Harro met een ingewikkeld schema af en aan vliegt, de kinderen veel medische afspraken hebben en het dit jaar niet zo goed lukt om een nieuwe au pair te vinden, waar ik me zorgen over maak.

Gistermiddag had ik een half uurtje over en dacht, kom op laat ik dan nu maar die software doen. En toen was de CD nergens meer te vinden, ook niet toen ik alles overhoop had gehaald. Ten einde raad keerde ik de oud papier bak om. Helemaal onderin, uit de envelop gegleden vond ik ‘m. Ik haalde opgelucht adem en voelde mijn hartslag langzaam zakken. We hadden de CD in een onbewaakt ogenblik met een stapel oude kranten en geopende brieven weggegooid. Misschien dat ik toch teveel aan mijn hoofd heb?

donderdag 5 mei 2011

Tandarts

‘Good morning, Lisa komt over een paar minuten bij uw. Neem plaats in de wachtkamer.’ Met een allervriendelijkste glimlach wordt ik begroet en ontspannen ga ik in één van de fauteuils zitten die in de ruime wachtkamer staan. Ik haal de iPad uit m’n tas en type het wachtwoord over van een kaartje dat op het bijzettafeltje ligt, naast de vaas met verse bloemen. Ik browse internet af en lees m’n email tot Lisa, de mondhygiëniste me komt halen.
Kletsend over het heerlijke koele weer lopen we naar de behandelkamer. Ze bewondert mijn tas die ik in Colorado heb gekocht, we bespreken de nieuwe iPad2 en dan mag ik in de stoel gaan liggen. Ik kijk naar CNN op het TV-scherm dat voor mijn neus hangt, terwijl Lisa mijn tanden schoonmaakt.
De tandarts zelf komt nog even kijken en na de controle met het spiegeltje en dat altijd weer enge haakje, mag ik overeind komen. Alles is goed, of ik een nieuwe afspraak wil maken voor over zes maanden.
‘Over zes maanden ben ik er niet meer, we gaan verhuizen.’ Lisa wil uiteraard meteen weten waarna toe en zoals iedereen reageert ze met: ‘je zult er wel naar uitkijken, het is daar zoveel mooier dan hier en lang niet zo heet.’ Ik knik, vertel dat we al eerder vlak bij Washington DC hebben gewoond en nu teruggaan naar onze oude wijk.
Ik vertel er niet bij dat niet veel zal missen aan Texas, behalve dan Lisa. Onze tandarts in Virginia was aardig, maar heel gewoon. Er was een klein wachtkamertje, geen aparte behandelkamers, maar één ruimte met de behandelstoelen op een rij. Bovendien had ik dáár altijd gaatjes, moest ik wortelkanaalbehandelingen en andere nare bijna-operaties ondergaan en wordt mijn gebit hier de hemel in geprezen.

Wat zal ik straks doen? Teruggaan naar dr Ree of een andere tandarts zoeken? Ik ben geneigd om de tandarts bij Lisa’s praktijk te geloven en te denken dat mijn gebit sterk en stevig is. In die theorie is dr Ree een geldwolf die me onnodige behandelingen in de maag gesplitst heeft.
De andere theorie, dat de praktijk hier in Clear Lake misschien wel erg mooi is, maar de tandartsen niet weten wat ze doen is een weinig aanlokkelijk vooruitzicht. Dat zou betekenen dat ik in de herfst bij dr Ree op de stoel vast weer onder het mes moet.

dinsdag 3 mei 2011

Stralend jong

De jongens hebben het in de auto voor het zeggen en dus luisteren we onderweg naar Dirk Scheele, Sesamstraat of de Banjoman (ja, nog steeds). Maar zodra ze uit de auto stappen of in slaap vallen, gaat de radio aan en genieten we van alle lokale roddels en het geklets in het Texaans op KRBE, zeg maar de radio 538 van Houston.
Ook KRBE kan niet zonder reclame-inkomsten, we horen met grote regelmaat advertenties aan. Er is er één die minimaal elk uur terug komt en zich alleen daarom al in mijn hoofd heeft vastgezet.

Tired of the daily chore of saving? Call 866-GET-SONA.’ Met dit simpele zinnetje laat Sona Medspa weten dat ze actief zijn in de cosmetische markt. Ze maken reclame voor laser hair removal, laser skin resurfacing en meer van dat soort ingrepen die ervoor moeten zorgen dat je er jong en stralend uit ziet. Sona Medspa geeft Amerikaanse vrouwen antwoord op de vraag: hoe kan ik er op een gemakkelijke, pijnloze manier jong, strak en sexy uit zien? Het is dus niet verbazingwekkend dat het bedrijf floreert en verschillende locaties heeft in de stad.
Nu ik al bijna twee jaar dagelijks naar de reclameboodschap van Sona luister, merk ik dat de marketing z’n werk doet. Misschien is het toch ook wel wat voor mij, hoor ik mezelf denken. Voor de spiegel inspecteer ik mijn gezicht op vlekjes, haar en rimpels, terwijl het Sona-melodietje door mijn hoofd klinkt. Aarzelend zoek ik de website op en lees getuigenissen. Zal ik?

Gisteren in de auto, op weg naar het postkantoor, keek ik opeens op. Aangemoedigd door het zomerseizoen dat voor de deur staat, had ‘t bedrijf een nieuwe reclame in elkaar gezet. Een vrouwenstem onthulde: ‘tot voor kort voelde mijn man zich niet zeker genoeg om op het strand z’n shirt uit te trekken. Maar nu heeft hij laser hair removal van Sona Medspa ontdekt en is zijn zelfvertrouwen helemaal terug.’
Het was dat ik voor het rode stoplicht stond, anders had ik van schrik op m’n rem getrapt. Een man die op het strand z’n shirt aan houdt omdat hij borsthaar heeft? Ik kreeg er jeuk van, zag zo'n man al met openhangende badjas rondlopen in de beautysalon.
Opgelucht gaf ik gas toen het licht op groen sprong, ik was in één klap genezen van Sona Medspa.

maandag 2 mei 2011

Ad hoc tv

Gisteravond heb ik gezellig samen met Julian naar de CNN-samenvatting van Het Huwelijk gekeken. Harro zat alweer in het vliegtuig, naar Chicago dit keer. Voor de zoveelste keer zag ik de mooie jurk, het wel erg rode kostuum van de prins en de kerkdienst die geen tranen los maakte. ‘Ik ga nooit trouwen, dat is wel heel embarrassing’, reageerde Julian, die al z’n hele leven bezig is om de spotlights te vermijden.
Net na het laatste rondje reclame en net voor de donkerblauwe Austin met blikjes en ballonnen, meldde CNN dat de president om half tien mijn tijd een mededeling voor de Amerikaanse bevolking zou hebben. Zeer ongebruikelijk volgens CNN, dus moest er wel iets aan de hand zijn. Ik stuurde Julian naar bed en liet nieuwsgierig geworden de tv aan staan.

Het duurde uiteindelijk meer dan een uur voordat Obama live in beeld kwam. Dus had CNN een uur televisie te vullen op een avond dat ze normaal gesproken luchtige reportages uitzenden die al lang op de plank liggen. Zodat alle mannen en vrouwen die dagelijks verslag doen van het nieuws de zondagavond met hun gezinnen door kunnen brengen of met de benen op de tafel een borrel kunnen drinken. Die borrel kon gisteravond terug in de koelkast, ze moesten allemaal aan het werk.
Alle CNN-kopstukken verschenen binnen een paar minuten op het scherm, fris gewassen, geschoren en in een gestreken overhemd met stropdas of kreukvrij mantelpakje, alsof het gewoon maandagmorgen was. Vloeiend schakelden de technici achter ‘t scherm over van de een naar de ander, van Washington naar Atlanta en terug.
Langzaam sijpelde het nieuws dat Osama Bin Laden dood was, binnen. Blijkbaar had de pr-machine van het Witte Huis besloten om CNN het nieuws te laten vertellen, zodat de president het daarna kon bevestigen.
De CNN-nieuwsmannen en -vrouwen brachten hun analyse wat dat betekende voor wereld overtuigend en zonder haperen alsof ze zich dagenlang hadden kunnen voorbereiden. Zelfs de CNN-er in Kabul zat er binnen een half uur frisgewassen bij, met een reactie van Pakistaanse regeringsfunctionarissen.
Het nieuws zelf was uiteraard opzienbarend en verstrekkend, maar ik heb vooral met open mond zitten kijken hoe CNN dit varkentje waste. Zo maak je dus televisie.