vrijdag 5 augustus 2011

Zeilkamp

Twee jaar geleden had Julian onder druk van ons toegegeven dat hij wel op een zeilkamp wilde in Nederland. Ik bracht hem toen op zondagmiddag weg. Hij zag wat witjes dat ik aan de spanning weet, het was toch allemaal nieuw.
Maandagmorgen al vroeg, belde de kampleiding: Julian was ziek, of ik hem wilde komen halen. Hij bleek een fikse keelontsteking te hebben.
Sinds die tijd gaat het tussen Julian en zeilen niet meer zo goed.

Vorig jaar wilde hij niets horen over een zeilkamp in Nederland, ik besloot niet aan te dringen. Wel wist Harro hem zover te krijgen dat hij in Houston een weekje in een optimist stapte voor een kamp op Amerikaanse leest. Dus gewoon van tien tot vier en tijdens de lunch tv kijken.
Dit jaar kwam opeens een surfkamp in Galveston op tafel. Julian z’n vriendjes gingen er aan mee doen; of hij ook wilde.
‘Ja!’ riep Julian enthousiast.
‘Nee,’ reageerde Harro, je zou toch weer gaan zeilen.’ Ik keek van zoon naar vader die tegenover elkaar stonden en zocht een win-win.
‘En als je nou ‘ns in Nederland een week gaat zeilen en hier gaat surfen?’ stelde ik voorzichtig voor.
‘Maar dan blijf ik niet slapen!’ reageerde Julian meteen en daarmee was de deal gesloten.

Afgelopen maandagmorgen bracht ik Julian naar de zeilschool en om vijf uur haalde ik hem weer op. Ze gingen net zwemmen toen ik aankwam, Julian keek wat moeilijk toen hij mij ontwaarde.
Dinsdag zou m’n zus hem ophalen, ik was in de dierentuin met alle andere kids. Ze vertelde dat Julian eigenlijk niet mee wilde, er was nog zoveel te bespreken met z’n nieuwe vriendjes.
Woensdagavond tijdens het eten thuis, vertelde Julian: ‘ze organiseren vrijdagavond een feestje en de jongens vroegen of ik ook kwam.’
‘Dat gaat niet, ik kan je niet brengen want niemand kan op Daniël en Simeon passen.’
‘O.’
‘Maar je zou er misschien wel kunnen gaan slapen.’
‘Nee, dat doe ik volgend jaar.’
‘Waarom zou je het niet nu nog willen?’
‘Dat vinden ze vast raar, als ik opeens wel blijf.’
‘Misschien vinden je nieuwe vriendjes het alleen maar leuk.’
‘Oké, dan wil ik wel slapen op het kamp.’
‘Echt?’ verrast keek ik op. ‘Dat vind ik heel dapper van je.’

Ik belde meteen naar de zeilschool. De bazin begreep wat er speelde: ‘natuurlijk is er een bed vrij, hartstikke leuk dat hij nog komt.’
Het optimistenlied zingend droogde Julian even later de borden en pannen af. Fluitend zocht hij z’n slaapzak en kleren bij elkaar. Opgewekt gaf hij mij donderdagochtend een knuffel toen ik hem bracht: ‘tot zaterdag, mam.’
Met lege handen liep ik weer naar de auto, het is even wennen om moeder te zijn van een zelfstandige zoon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten