woensdag 28 september 2011

Knalrood

Anderhalve week geleden, net terug uit Nederland merkte ik het voor het eerst. Ik wilde 's avonds in bed nog wat lezen, maar dat ging niet. De letters waren wazig en dansten op en neer. Ik weet het aan de vermoeidheid van de reis en ging slapen.
Maar de volgende dag had ik na twee uur ingespannen schrijven op de laptop zere ogen. Dapper typte ik door, totdat ik pijn in mijn hoofd kreeg. Ik zette de computer uit en besloot buiten in het zonnetje, lekker ontspannend de buitenland editie van de NRC te lezen. Maar dat ging niet. Ook als ik de krant een eind van me afhield, kon ik de woorden niet rustig lezen.
Ik probeerde het te gooien op de afgelopen drukke weken, niet alleen door mijn boek, maar ook door het gedoe op school rondom Daniël z’n plek. Maar uiteindelijk had uitstellen natuurlijk geen zin meer en ik maakte een afspraak met de opticien.

Daar zat ik dan vanmorgen, op de stoel waar normaal gesproken Daniël in zit. Met m’n kin in het juiste houdertje, zodat de ogendokter allerlei metingen kon verrichten. Vervolgens mocht ik, net als Daniël altijd moet, met eerst m’n rechter- en toen mijn linkeroog bedekt, letters lezen die op muur veraf schenen. De dokter knikte, mompelde en verving lenzen voor mijn ogen.
Het ging allemaal prima totdat de dokter me vroeg de letters te lezen op een vel dichtbij.
‘Ik heb geen idee wat hier staat’, zei ik naar waarheid.
‘En nu?’ vroeg de opticien, terwijl hij een andere lens voor hield.
‘Ja, dit is veel beter!’
‘U heeft + 0.75 aan beide ogen’, concludeerde hij. ‘Jammergenoeg is dat alleen nog maar het begin, vanaf nu gaan uw ogen achteruit’, liet hij er opgewekt op volgen.

Met de resultaten in mijn hand liep ik de onderzoekspraktijk uit en de brillenwinkel in. Ik schrok me rot toen ik met het eerste montuur op in de spiegel keek. Ik keek tegen de strengste juf op een ouderwetse meisjesschool aan.
‘U heeft nog nooit een bril gehad’, stelde de verkoopster vast. ‘Dan heb ik een veel lichter montuur voor u, om te wennen.’ Ze pakte een bronzig klein brilletje en toen ik daardoor in de spiegel keek, zag het er iets acceptabeler uit.

De bril woog zwaar in mijn tas, toen ik had afgerekend en weer buiten stond. Ik had het gevoel alsof iedereen het aan me kon zien: hier loopt iemand die definitief de stap naar het ouder worden heeft gezet. Als tegenwicht heb ik toen -ook voor het eerst in mijn leven- een skinny jeans gekocht. Knalrood, in maat zes!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten