woensdag 30 november 2011

Lezen

Ik wrijf in mijn ogen. Veel te lang doorgelezen gisterenavond. En dat terwijl ik al om acht uur -de kinderen net in bed- met m’n boek op de bank zat. Zakje pepernoten naast me en ik was helemaal van deze wereld en in mijn boek.
‘Mam, moet ik nog niet naar bed?’ vroeg Julian om half tien en toen Harro een uurtje later thuiskwam van een zakendiner, reageerde ik maar half.

De was zat vanmorgen nog nat in de wasmachine, vergeten om in de droger te stoppen gisterenavond. De pannen die niet meer in de vaatwasser pasten, stonden nog op het aanrecht. Ik had nog niet in Daniël z’n heen-en-weer-schriftje geschreven, al helemaal geen sinterklaasgedichten geschreven, laat staan nagedacht over de laatste aankopen. Het huis was weer eens een zootje, er wachtten vele emails op een antwoord, ik had de tandarts moeten bellen. In plaats van mezelf nuttig maken, verloor ik me in het verhaal, liet ik me meevoeren met de strijd die de hoofdpersoon moet voeren en de spanning die hij het hoofd moet bieden.

Al lezend, heb ik bewondering voor de schrijfster. Het blijft knap dat je door letters in een bepaalde volgorde te zetten, een hele wereld kan scheppen, waar een anonieme lezer zich in kan wentelen. Natuurlijk lezen is heerlijk, maar ook een reden om niet aan een boek te beginnen. Omdat ik van te voren weet dat ik de strijd met de bladzijden zal verliezen en ze kauwend op de zoveelste pepernoot zal blijven omslaan.

Nu zit ik aan mijn bureau en werk heel braaf m’n lijstje af. De was is droog en het huis weer opgeruimd. Maar m’n hoofd zit bij het boek dat op m’n nachtkastje ligt. Elk half uur vraag ik mezelf: mag ik al? Heb ik voldoende gedaan? Mag ik nu weer naar ‘Harry Potter en de Half-bloed Prins’ (deel zes)?

dinsdag 29 november 2011

Papieren

Met de kraag van m’n mooie Sissyboy-jas -afgelopen zomer in Haarlem gekocht - omhoog ren ik met vier boodschappentassen in m’n handen ons huis in. Na al die dagen zon, regent het pijpenstelen. Binnen schud ik mijn haar uit. Als ik de boodschappen opberg, komt Harro binnen.
‘Heb je ook brood gekocht?’
‘Ik wist niet dat je ook kwam lunchen, er is nog notenbrood.’
Harro mompelt wat en smeert dan toch maar een boterham. In stilte maken we een lunch klaar. Ik denk aan het persbericht voor de op handen zijnde actie voor mijn boek. Harro is vast nog met z’n gedachten bij de workshop waar hij uitgerend is. Net als we willen gaan zitten, gaat de bel.

Er staat een oudere mevrouw voor de deur. Ze is notaris en komt ons helpen om een hele berg papieren te tekenen. We laten onze lunch in de keuken staan en gaan aan de nette eettafel zitten.
Ze is goed voorbereid en haalt de papieren meteen uit haar map. Ik haal mijn bril (…), we krijgen van haar een blauwe pen en dan kunnen we aan de slag. Eén voor één pakt ze de vellen papier op, legt uit wat erop staat en waar we moeten tekenen. Het lijkt te gaan over geld, verzekeringen, belastingen, verantwoordelijkheden en het voorkomen van aansprakelijkheid.
Maar in werkelijkheid gaat het over ons grote huis in Houston, met het heerlijke zwembad en de koele overdekte patio. Met de moderne keuken -zonder zongele tegeltjes, de grote speelkamer en de hoge muren die nu weer saai bruin zijn.
Als alle papieren getekend zijn, stopt ze ze in een grote Fedex-envelop. ‘Ik stuur deze envelop vanmiddag nog per expres naar Houston, zodat de kopers morgen bij de notaris dáár, dezelfde papieren kunnen tekenen. Het huis is dan niet meer van jullie.’ Ze lacht even en neemt dan afscheid.

Het persbericht en Harro z’n workshop zijn opeens ver weg, we voelen ons wat vreemd. Vanaf morgen zijn we huisloos, dan hebben we geen eigen plek op deze wereld. Het is tijd voor champagne, maar misschien ook tijd om ‘ns rond te snuffelen op Funda.nl?

maandag 28 november 2011

Ontspannen

Dat viel tegen vanmorgen, toen de wekker weer ging. Na vier vrije dagen waarin we vooral erg weinig moesten, was het even schrikken dat iedereen naar school en werk moest. Met nog drukke sinterklaas-, verjaardags- en kerstweken voor de boeg, genoten we extra van Thanksgiving, een feest dat voor ons geen stress met zich mee brengt.

Woensdagmiddag stond er een file om te kunnen parkeren bij de Wholefoods. De vele Amerikanen liepen er verhit rond, met lange boodschappenlijsten en steeds leger wordende schappen. Wij hoefden alleen maar de al bestelde kalkoen op te halen, we gingen fluitend weer naar huis.
Een Canadese vriendin had ons uitgenodigd mee te rennen met de lokale Turkey Run op donderdagochtend. Na dagenlang regen, was de zon uitbundig gaan schijnen, dus verschenen we om negen uur opgewekt aan de start. Harro en Julian renden de vijf, Simeon en ik wandelden de twee (kilometers natuurlijk, want als het ergens om gaat, gebruiken Amerikanen opeens het metrische stelsel). Daniël was thuis gebleven om te lezen met Kim. We kwamen aan alle kanten bekenden tegen en na afloop gingen we met de Canadese familie mee naar huis. Zeer relaxed genoten we op hun stoepje van de zon, koffie en bagels met jam.
‘s Middags zetten we de kalkoen in de auto en reden naar Nederlandse vrienden. Ze hebben twee zonen die drie keer per week met Julian zwemmen. De oudere dochter ontfermde zich over Simeon en Daniël, zodat Harro en ik heerlijk ontspannen een wijntje konden nemen en ongestoord konden kletsen, terwijl de kalkoen z’n best deed in de oven.
Het bleef vier dagen prachtig weer. We hebben gepicknickt op de Mall midden in DC en het nieuwe monument voor Marten Luther King bewonderd. We zijn naar de speeltuin geweest en Harro heeft eerst een ochtend met Julian en daarna een ochtend met Simeon gezeild. ‘Nee, Daan niet zeilen’, wist Daniël heel stellig, hij mag binnenkort iets anders doen met Harro.
Gisteren organiseerden andere Nederlandse vrienden een Sinterklaasborrel. Omdat de zon van geen ophouden wist, proosten we buiten op ‘the Holidays’, terwijl de kinderen voetbalden en schommelden. Pas toen het donker werd, wilden ze binnen wel naar ‘Het paard van Sinterklaas’ kijken. M’n eerste zelfgemaakte gevulde speculaas van het jaar was goed gelukt en ging wonderwel samen met de rode wijn.

Toen de film was afgelopen, reden we naar huis en het leek wel een andere wereld. Terwijl wij ons langzaam druk gaan maken over Sintkadoos, pepernoten en marsepein, hebben de Amerikanen om ons heen en masse hun kerstversiering uit de garage gehaald. In alle tuinen knipperden lichtjes en dansten de kerstmannen.
‘Na vijf december’, besloten we en namen nog één wijntje om een perfect lang weekend af te sluiten.

woensdag 23 november 2011

Verliefde meisjes

Voordat ik ga douchen, scan ik snel mijn emails. Ha, een berichtje van jongste zus. Ik open het en maak onmiddellijk een vrije val in de tijd, de jaren schieten voorbij. Het eerste punt waar ik blijf haken is tien jaar geleden. Tien jaar? Ja, minstens tien jaar. Ik was nog net niet zwanger van Julian en probeerde dat voor middelzus nadrukkelijk te verbergen door veel bier te drinken.
Ik zie ons samen in de Kuip in Rotterdam, een beetje onwennig want eigenlijk gingen we nooit naar een concert. Met een plastic beker in onze handen zochten we een goed plekje op het veld. Op onze tenen konden we het podium zien. We grapten als vanouds dat ik aan de kant van de keyboards wilde staan en middelzus aan de kant waar de gitaar klaar stond.

Als vanouds, want m’n vrije val in de tijd gaat door en stopt begin jaren tachtig. Twaalf, dertien jaar zijn we, we zitten net op de middelbare school. Onze kamers zijn lichtgroen met roze, we draaien de LP’s kaal en als ze ook maar enigszins in de buurt optreden gaan we er naar toe.
Ik herinner me een bijeenkomst van de fanclub op eerste Paasdag. Van de zenuwen voor het optreden konden we geen hap zelfgemaakte rollade door onze keel krijgen, we worden er nog wel eens mee geplaagd. Of die keer dat ze in de open lucht optraden in Joure en we helemaal vooraan stonden.
En natuurlijk staat het afscheidsconcert in de Brabanthallen in Den Bosch in mijn geheugen gegrift. Vanuit Friesland gingen we er met de bus naar toe, volgepropt met verliefde meisjes met tranen in hun ogen omdat het definitief voorbij was.

17 en 19 Oktober 2012, in het Gelredome zegt de email van jongste zus. Ik bekijk de foto van de vier mannen van Doe Maar bij de aankondiging en krijg helemaal zin om te gaan.

dinsdag 22 november 2011

Actie

Gedrieën bereiden we een actie voor rondom mijn boek ‘Blonde haren onder een cowboyhoed’. De emails vliegen heen en weer de oceaan over. We ‘praten’ over persberichten, sociale media, nieuwsbrieven, de noodzaak voor een overeenkomst, begindatum en discussiëren over een einddatum. Om misverstanden te voorkomen bellen we ook nog uitgebreid.

Langzaamaan ontstaat er een concrete actie, die voor ons alledrie aantrekkelijk is. We stappen over op details, zoals de planning van de communicatie: wie vertelt welke doelgroep wat wanneer? We bespreken de inhoud van een persbericht en verdelen de taken.
Ik heb er zin in en loop fluitend door het huis. Het wordt niet alleen een leuke actie, de samenwerking loopt ook lekker vlot. Geen honderd overleggen en voorbehouden, maar knopen doorhakkend en to the point. Uit m’n jarenlange ervaring in de ambtenarenwereld weet ik dat overleggen ook heel langzaam en stroperig kunnen zijn. De snelheid waarmee we deze actie in elkaar draaien is heel verfrissend. Ik krijg bijna het idee dat het misschien toch wel leuk zou zijn om weer voor een organisatie of bedrijf te werken.

Ik gooi er een eerste tweet tegenaan: ‘Samen met @Boekenplan een actie aan het voorbereiden rondom mijn boek 'Blonde haren onder een Cowboyhoed' Alvast een sluiertip: #goededoel’.
Binnen een paar minuten tweet mijn uitgever: ‘Samen met @Warmerschrijven een actie aan het voorbereiden rondom het boek 'Blonde haren onder een Cowboyhoed' Een sluiertip #goededoel’
Ik moet lachen en voorzie dat er de komende weken nog wel vaker van dit soort één-tweetjes zullen zijn.

Welk goede doel dan en wat voor actie? Nog even geduld; we beginnen op één december.

maandag 21 november 2011

Voetbalweekend


Julian was samen met twee vriendjes geselecteerd voor het ‘all star toernooi’ aan het einde van het voetbalseizoen. De afgelopen twee weken hebben ze bijna aan één stuk door getraind en afgelopen weekend moest het dan gebeuren.
Hij mocht van ons vrij nemen van de Nederlandse school, voor deze ene keer ging de voetbal voor. Dus stonden Harro en ik zaterdagochtend om half tien op het voetbalveld, in plaats van dat we gezellig samen ergens koffie dronken.

De vier geplande wedstrijden op zaterdag vormden een competitie. Harro bleef de hele dag in de kou langs de lijn, ik ging om half twaalf Simeon en Daniël halen. Simeon had een verjaardagsfeestje waar Daan mee naar toe mocht, zodat ik de hele middag in het zwembad doorbracht. We vonden elkaar ‘s avonds weer terug boven de pizza.
Julian hinkelde. Hij had zoveel pijn aan zijn voet dat hij de laatste wedstrijd aan de kant had gezeten. Er was niets te zien, geen blaar, kneuzing of blauwe plek. ‘Lekker gaan slapen, dan is het morgen vast beter’, stelden we voor.

Maar dat was het natuurlijk niet. Met een verbeten gezicht, rende Julian zondagochtend over het veld, vastbesloten om de drie-nul achterstand weg te werken. Dat lukte wonderwel en na de 5-4, mochten de jongens door voor de halve finale.
Hinkelend en dan weer rennend als het echt nodig was, vocht Julian zich door deze wedstrijd. Het bleef 0-0 en tien seconden voor het eindsignaal, wisselde de coach hem, zodat Julian met z’n zere voet, geen strafschoppen hoefde te nemen.

Het strafschoppenmuntje viel goed, zodat onze zondag-op-het-voetbalveld verlengd werd met een derde wedstrijd en we een streep door onze andere plannen konden zetten.
Ik ging even op en neer naar huis om Simeon en Daniël een pauze te geven en was terug voor de tweede helft van de finale. Net op tijd om te zien hoe de tegenstander Julian pootje haakte. Met tranen in zijn ogen, strompelde Julian van het veld af, deze gemene tackle deed echt pijn. Gesloopt werden Julian en z’n vriendjes tweede, ze konden niet op tegen het gewiekste spel van de andere ploeg. Zich verbijtend namen ze hun trofeeën in ontvangst.

Vanmorgen hinkelde Julian naar de bus, z’n voet deed nog steeds pijn. Nog een reden om blij te zijn dat er tot januari geen voetbal is.

vrijdag 18 november 2011

Pizza?

‘Heb je wel eens gegeten bij Maple Avenue Restaurant, dat onooglijke restaurantje aan de 123?’ vroeg ik gisteren mijn buurvrouw en moeder van Julian z’n beste vriendje.
‘Ja,’ antwoordde ze, ‘één keer. Het was heel bijzonder. Ik vond het nogal vreemde gerechten. Wat vond jij?’
‘Super’, knikte ik.
‘Mmm, ik moest er erg aan wennen.’
Inwendig schudde ik mijn hoofd. Inderdaad, het was anders. Geen gefrituurd eten, maar verse groenten, geen standaard ceasar salade, maar een bietensalade. Lekker dus, maar de in en in Amerikaanse smaakpupillen van mijn buurvrouw zijn gezond eten niet gewend.

‘Ach ja, het kan nog gekker’, schrijft een vriendin als commentaar bij een bericht dat ze me doorstuurt uit het AD. Ik lees: ‘tot grote verwarring van veel Amerikanen besloot het congres deze week pizza voortaan als groente te classificeren. Aangezien er veel tomatensaus over de bodem van een pizza wordt gesmeerd, zou het wel verantwoordelijk zijn om deze etenswaar in de schoolkantines te serveren.’
Te gek voor woorden, zou je zeggen. Maar het ergste is: ik ben niet eens verbaasd. Ten eerste gaat het hier om geld. Schoollunches met groente en fruit worden gesponsord door de overheid. Blijkbaar is de lobby van de pizzafabrikanten beter georganiseerd dat de lobby van de groenteboeren.
En ten tweede denken veel Amerikanen serieus dat pizza gezond is. ‘Ik ben altijd zo blij met pizza voor de kinderen. Met elke hap eten ze groente, granen en zuivel’, vertelde een moeder van school me ooit. Let op: deze moeder is fysiotherapeute in het kinderziekenhuis.

Mijn Amerikaanse buurvrouw heeft zich voorgenomen om gezonder te gaan eten. Ze heeft een diëtiste in de arm genomen om haar daarbij te helpen. Terwijl we samen genieten van een smoothie van ananas en avocado -een recept van haar voedingsdeskundige- vertelt ze wat ze wel en niet mag.
‘Het belangrijkste is dat ik alleen nog verse producten mag gebruiken, geen in de fabriek bewerkt en voorbereid eten meer. Dus geen magere chocolademelk, geen groente uit blik, geen kant-en-klare kipnuggets, geen granenrepen met toegevoegde vitaminen voor ontbijt, geen vetvrij ijs ‘s avonds als snack, geen vanille-yoghurt, geen…’
Mijn buurvrouw zucht diep en zegt dan heel eerlijk: ‘weet je, ik heb gewoon geen idee. Ik heb nog nooit een avocado schoongemaakt of verse groente gekookt. Ook vroeger thuis aten we altijd alles uit pak of blik. Mijn moeder kookte nooit vers.’

Pizza met het stempel groente, geen moeder om te vragen hoe je spinazie of bonen moet klaarmaken; ik denk niet dat het ooit nog goed gaat komen tussen Amerikanen en gezond eten.

donderdag 17 november 2011

Onooglijk

Ik was er al honderd keer langs gereden: een onooglijk klein restaurantje aan de doorgaande weg door Vienna, onze woonplaats. Nu moet je je Vienna als volgt voorstellen: een drukke (zeer drukke) vierbaansweg waar alle verkeer van het grote kantorencomplex bij ons om de hoek overheen moet om bij de snelwegen te komen. Aan weerzijde van deze weg die betekent staat als ‘de 123’ vind je winkels, supermarkten, Panera Bread -dé lunchketen-, twee Starbucks, een theater, garages, banken en een kerk.
Achter de kerk, parallel aan de 123 loopt Church street. De centrale straat van het historische deel van de stad met oude huizen met schattige veranda’s, kleine specialiteitenwinkels en een lokaal beheerd koffietentje.
Toen ik gisterenavond het adres opzocht van het restaurant waar ik zou gaan eten met mede expatmoeders, verwachtte ik Church street, maar het bleek dat we zouden gaan eten in het onooglijke restaurantje aan de 123.

Aan de buitenkant lijkt het een slecht geverfde schoenendoos. Het is net zo’n jaren zestig kioskje bij de benzinestation, alleen ontbreken de pompen. Kale naar binnen gekeerde schuine ramen, vier of vijf formica tafeltjes met plastic stoelen, het verkeer dat erlangs raast en een stinkende garage waar tweedehands auto’s verkocht worden als buren: niet echt uitnodigend om te gaan eten. Maar de LNO -de ladies night out- bracht me er gisterenavond naar toe.
In de stromende regen parkeerde ik bij de garage omdat er achter het restaurantje geen plek meer was. Ik sopte door het gras dat beide parkeerplaatsen van elkaar scheidt en wilde al naar de voorkant lopen, toen er aan de achterkant op het glas werd getikt. Vilde, de grote organisator van de LNO’s wees naar de achterdeur.

Ik stapte een heerlijke warm zaaltje binnen. Het dak was van zeildoek, zodat de regen gezellig boven onze hoofden tikte. Er was een lange brede houten tafel voor ons gedekt, met verse bloemen in het midden en zwarte stoffen servetten bij iedere stoel.
De deur naar de keuken stond open en het rook heerlijk. Ze hadden een uitgebreide wijnkaart, met Spaanse, Franse en Argentijnse wijnen, allemaal per glas verkocht. We dronken en kletsten, tot de eigenaar/kok kwam vragen of we al honger hadden.
‘Ja, eigenlijk wel!’, stelden we vast en schoven allemaal zover in, dat we met z’n vijftienen rond de tafel pasten.
Om de keuken niet te overvragen, kregen we een vast vijfgangen menu voorgezet, waarbij rekening was gehouden dat ik geen vlees eet en m’n buurvrouw geen gluten. De kok kwam elke gang uitleggen wat we op ons bord hadden en het smaakte nog beter dan hij het kon vertellen. De porties waren Europees van grootte, zodat alle borden schoon op gingen en niemand met zo’n rare doggiebag naar huis ging.
Terwijl de regen doortikte, de wijn vloeide, er verse bietensalade, gamba’s, kruidige tofu of kip en basilicumijs op tafel verscheen, bespraken wij onze levens, de school en de familie thuis in den verre.

Ik ging opgewekt naar huis en toen ik vanmorgen Simeon naar school bracht en langs het nog steeds onooglijke restaurantje reed, kon ik een glimlach niet onderdrukken.

woensdag 16 november 2011

Spellen

‘Kom Julian, we zijn nu toch bezig, zullen we je Nederlandse huiswerk ook maar meteen doen?’ Het is half negen, de schoolbus komt pas over een half uur. Julian heeft net gebogen gezeten over z’n Engelse spellingsoefeningen en klaagt dat ze zo saai zijn.
‘Ja,’ beaam ik meteen, 'ze zijn ook saai.’ Ik leg uit dat dat vooral komt omdat de Engelse spelling zo weinig regels volgt. ‘Er zit dan niets anders op dan die moeilijke woorden te herhalen en te herhalen.’
‘Bleuh, saai en nu ook nog Nederlands.’
‘In tegenstelling tot het Engels, heeft de Nederlandse spelling meer regels en is het makkelijker als je de regels eenmaal kent’, voeg ik er aan toe.

Braaf ruimt Julian z’n Engelse huiswerk op en en pakt z’n map met alle papieren van de Nederlandse les.
‘Wat moest je doen?’
‘We moesten de oefeningen op bladzijde tien en elf maken, ik was al tijdens de les begonnen.’
Ik kijk mee, terwijl Julian vlijtig begint te schrijven. Ah, werkwoordsvervoegingen, altijd interessant.
‘Ik vind, hij vind’, schrijft Julian. En: ‘ik antwoord, hij antwoord.’
‘Mmm, wacht even’, zeg ik.
‘Dat is toch goed? Ik hoor een T, bij allebei.’
‘Ja, dat klopt, maar de Nederlandse taal is een beetje gek. Zoals ik zei, willen we altijd graag de regels volgen en dan doen we hier ook. Als ik zegt ‘ik kook’, wat is dan hij?’
‘Hij kookt.’
‘Precies, dus hoe schrijf je dan hij vindt?’
‘Met een dt? Nee toch, dat is echt belachelijk.’

Ik haal mijn schouders op en vertel Julian dat waarschijnlijk iedereen het met hem eens is. ‘Maar uiteindelijk is het makkelijker om de regels te volgen, nu kan ik je het in ieder geval uitleggen.’
‘Ja, net als de ij en de ei zeker en er zijn ook geen regels welk woord de krijgt en welk woord het’, haalt hij mijn positieve insteek over het Nederlands onderuit.

dinsdag 15 november 2011

Prenatale test

‘Half oktober, veranderde zwanger zijn as-we-know-it, voorgoed in Amerika.’ Met deze wat dramatische openingszin, begon Brian Skotko gisteren een column in de USA-Today. Een column over een nieuwe prenatale bloedtest, die in zijn ogen de spelregels van het zwanger zijn volkomen verandert en sinds half oktober in twintig Amerikaanse steden beschikbaar is. Wat is er aan de hand?

Via een simpel bloedonderzoek kunnen zwangere vrouwen nu vanaf de 10e week van de zwangerschap te weten komen of hun kind het syndroom van Down heeft. Sequenom, het bedrijf dat de test op de markt brengt, claimt dat het met 99% betrouwbaarheid de drie chromosomen 21 kan vaststellen.
De implicaties zijn groot. In plaats van een vlokkentest of vruchtwaterpunctie -die beide gepaard gaan met enge naalden en kans op een miskraam- laat je nu eenvoudigweg je bloed testen en je weet waar je aan toe bent.
Skotko verwacht dat het aantal vrouwen dat een test zal willen laten doen enorm zal toenemen. ‘Ik ga ervan uit dat bijna alle ouders in spé de test zullen accepteren’, vertelde hij me, toen ik hem in juni telefonisch interviewde voor een artikel in Down+Up, het blad van de Stichting Downsyndroom in Nederland. Hij voegde er aan toe dat hij verwacht dat de test Downsyndroom zal veranderen van een postnatale, naar een 100% prenatale diagnose. Met alle gevolgen van dien. ‘Zien we de laatste generatie kinderen met Down opgroeien?’ citeer ik hem in het artikel, dat in september is gepubliceerd.

Brian Skotko, zelf arts én broer van een zus met Down, heeft met collega’s onderzoek gedaan naar het leven met het syndroom. Ze ondervroegen ouders, broers zussen en mensen met Down zelf en schetsen een zeer positief beeld. Ouders zijn gelukkig, het overgrote deel van de broers en zussen vinden zichzelf een beter mens en mensen met het syndroom zelf, vinden hun leven waardevol en hebben een positief zelfbeeld. ‘Ik vraag me vaak af,’ schrijft Skotko in zijn column, ‘hoeveel Amerikanen hetzelfde over hun leven kunnen zeggen?’

Voordat Daniël geboren werd, zouden wij zeker voor deze simpele bloedtest gekozen hebben. In onze drukke leven was geen plaats voor een gehandicapt kind.
En nu? Nu is Daniël er wel en dat maakt alle verschil.

maandag 14 november 2011

De jongste

De afgelopen weken hebben Simeon en ik de gewoonte ontwikkeld om op vrijdag, als ik hem om twaalf uur uit school haal, bij de Wholefoods -de supermarkt voor lekkerbekken- te gaan lunchen. De ene week wil Simeon pizza en de andere week stokbrood. Ik kies elke week uit de wel bevoorrade saladebar en vervolgens eten we onze lunch aan een tafeltje bij het raam.
Afgelopen vrijdag lukte dat niet. Freedom Hill organiseerde een Thanksgivingslunch voor ouders en leerlingen en Julian z’n lunchtijd was om half één. Omdat Kim al op vrijdagmiddag zou vertrekken voor een weekendje-naar-zee, moest Simeon mee naar de lunch. ‘Nee’, reageerde Julian geagiteerd. ‘Ik wil niet dat Simeon bij mij op school komt.’

Julian vindt het prima dat hij Daniël op school tegenkomt, al z’n vrienden kennen Daan en zijn allemaal even aardig tegen hem. Maar Simeon, dat is een ander verhaal. ‘Ik wil niet dat mijn vrienden Simeon zien, hij stelt zich altijd zo aan.’
Ik begrijp dat wel. Als je zoals Julian niet zo stevig in je schoenen staat, dan valt het niet mee om je kleine broertje die overloopt van het zelfvertrouwen, op jouw terrein te zien.
‘Dan kom ik niet, Julian,’ reageerde ik, ‘we hebben geen keus.’ Dat ging hem net wat te ver en gelaten accepteerde hij de situatie.

Toen Simeon en ik op school aankwamen, stonden Julian en z’n vrienden al in de rij voor de kalkoen. Ik dirigeerde Siem naar een hoekje van de tafel die gereserveerd was voor Julian z’n klas en gebood hem op z’n stoel te blijven zitten.
Maar binnen tien seconden stond Simeon bij de grote jongens in de rij. ‘Heb je nóg een broertje?’ vroeg Hadi, ‘Dat wist ik niet.’
Julian z’n vrienden moesten om Simeon lachen en begonnen met ‘m te kletsen, zodat Julian niet kon achterblijven en Siemie toch maar een knuffel gaf.
Tijdens het eten kwam de juf bij ons zitten en terwijl we het over de voorbereidingen voor het kerstfeestje in de klas hadden -ik ben klassenmoeder- trok Simeon aan mijn mouw. ‘Mam, ik moet plassen.’
Op mijn vraag waar de dichtstbijzijnde wc was, antwoordde Gavin, een ander vriendje: ‘ik neem hem wel mee. Kom Simeon.’ Julian stond ook op en liep erachter aan.
Lachend en grappend, kwamen ze terug. Simeon was helemaal in z’n element en wilde niet naar huis toen de lunch afgelopen was en Julian en z’n vrienden terug moesten naar de klas.

‘s Avonds vroeg ik Simeon wie hij voor z’n verjaardagsfeestje wilde uitnodigen. ‘Christopher, Avery en Angus’, somde hij jongetjes van Green Hedges op. ‘Joep, Mick en Mees van de Nederlandse school.’ Ik knikte bij de bekende namen.
‘En Julian z’n vrienden, die mogen ook komen’, voegde hij er met een uitnodigend gebaar aan toe, alsof hij een grote gunst verleende.

donderdag 10 november 2011

Complimenten

‘Ik heb je boek uit!’ vertelt een Nederlandse vriendin op het schoolplein van Green Hedges. We hebben net onze kinderen in de klas gebracht en staan te kletsen, zoals moeders overal op de wereld op schoolpleinen doen.
‘Het is echt zo herkenbaar, vooral ook het verhaal over die bedankkaartjes! En goed om te lezen dat er bij jullie dezelfde dingen fout gaan als bij ons, zoals de plasongelukjes’, haalt ze een paar verhalen uit ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ aan.
Dan komt er een Canadese vriendin bij staan en gaan we over in het Engels. Als we afscheid nemen roep ik nog snel even in het Nederlands: ‘vooral doorvertellen, hoor!’

Een lezer stuurt me een email met dezelfde strekking: ‘gisteravond heb ik het uitgelezen en ik moet zeggen dat ik het met veel plezier gelezen heb. Het is een makkelijk boek , leest heel plezierig en als je een stukje uit hebt, ben je meteen heel nieuwsgierig naar het volgende. Gevolg je blijft lezen!’
Ze voegt er aan toe: ‘Chapeau voor de manier waarop jullie Daniël begeleiden en proberen alles uit hem te halen wat erin zit. Nu pas realiseerde ik mij wat een impact dergelijke kinderen op een gezin en misschien ook wel op een relatie hebben...Maar zoals ik het las, heeft hij duidelijk zijn plaats binnen jullie gezin.’
Het is heerlijk als mijn boek als een page turner wordt gezien en nog leuker dat lezers er iets van leren en mijn boodschap -we zijn een gewoon gezin, iedereen hoort erbij- oppikken.

Ik begon het opschrijven van onze belevenissen ooit vooral voor mezelf, maar nu het boek er eenmaal ligt, wil ik ook gelezen worden. Dus stuur ik een voorzichtige email naar een grote organisatie in Nederland met de vraag of ze me willen helpen met de promotie.
‘Ik krijg zelf je nieuwsbrief, dus ik ken je naam. De nieuwsbrief is altijd erg interessant en leuk om te lezen’, schrijft de mevrouw terug. Blij verrast lees ik haar woorden nog een keer. Vorige week kreeg ik van iemand anders ook al een berichtje met complimenten over mijn nieuwsbrief ‘Kom je erbij?!’

Zouden mijn woorden en zinnen, die ik hier in m’n eentje achter de laptop iedere dag weer verzin, dan echt gelezen worden en een verschil maken voor mensen? Ik gloei ervan en heb maar één reactie: ‘zegt het voort.’

woensdag 9 november 2011

Toegevoegde waarde

‘Wat vind je van Green Hedges?’ vraagt een Britse vriendin, haar zoontje Max zit bij Simeon in de klas.
Ik regeer met een algemeen antwoord, -‘wel prima voor dit moment’- en stel de wedervraag: ‘waarom vraag je hiernaar?’
Ze geeft toe dat ze twijfelt over de school en benieuwd is wat ik er, als nieuwkomer, van vindt. ‘Ik vraag me af wat de toegevoegde waarde is, waar we dat hoge bedrag aan schoolgeld voor betalen’, legt ze uit. En daarmee legt ze wat mij betreft de vinger op de zere plek.

Green Hedges is een lieve kleine school (100 leerlingen), met rustieke, oude, witgeschilderde gebouwen tussen hoge bomen en veel ander groen. Bob, de directeur staat elke ochtend bij de ingang en heet alle kinderen welkom: ‘good morning Simeon, have a nice day!’
Simeon zit in in de montessori kleuterklas, samen met 20 andere bijna allemaal blanke kinderen van merendeel expat-ouders. Hij vindt het er heerlijk: lekker freubelen met kralen en zandletters schrijven.
‘Het is een echt montessori-kind’, merkte de juf laatst op. Dat geloof ik graag: hij is zelfstandig, leergierig en nieuwsgierig. Maar wel eigenschappen die maken dat hij het op elke school goed zal doen.

Het openbare -gratis- onderwijs in onze omgeving staat op een hoog niveau. Dat hebben we aan den lijve ondervonden nu Julian een inhaalslag op rekengebied moet maken. Het blijft voor mij gissen waarom er dan toch veel privé-scholen zijn, waar bijna alle ouders in ons expat-netwerk hun kinderen naar toe sturen. Tot nu toe zie ik de toegevoegde waarde van het hoge schoolgeld niet.

Volgend schooljaar is Simeon vijf en mag hij naar kindergarten op Freedom Hill, onze openbare buurtschool, waar Julian en Daniël ook heen gaan. Freedom Hill is een grote school (700 leerlingen) met Amerikaanse, Europese, Aziatische, Zuidamerikaanse, Joodse, Arabische, Christelijke, arme, rijke, gehandicapte, aardige en onaardige leerlingen. De gewone wereld in het klein, waar kinderen van jongs af aan leren dat anders zijn mag. En dat levert een toegevoegde waarde die wat mij betreft onbetaalbaar is.

maandag 7 november 2011

Verkocht?!

Het goede nieuws is dat ons huis in Houston onder contract is. Dat wil zeggen, dat er een voorlopig koopcontract is getekend. De sleuteloverdracht staat gepland voor over drie weken, alles wijst er op dat we het bijna verkocht hebben. We hebben de champagne alvast koud gezet.
Het slechte nieuws is dat de kopers een bouwinspectie hebben laten uitvoeren en er nu veel gezeur is.

Zo wisten we dat de airco/verwarmingsapparatuur oud en versleten was. De gok dat ventilatie en de koeler het zou houden tot na de verkoop, bleek een verkeerde. Afgelopen week is er op verzoek van de kopers een inspectie gedaan; de unit die ervoor zorgt dat de benedenverdieping koel blijft doet het niet meer en de unit voor boven is aan het einde van z’n latijn. Een grote kostenpost voor een huis dat we toch al met verlies verkopen.
Er is gedoe met de deur naar de garage. De vorige eigenaren hebben daar een kattenluikje in laten zetten. Wij hebben daar nooit wat van gezegd -dom natuurlijk, want de nieuwe kopers doen dat nu wel en draaien wij voor de kosten op.
Een fan die niet goed werkt hier, een wat gerot kozijn daar, de lijst is lang. Naast alle kosten is het ook enorm veel gedoe. We zitten wel 3000 kilometer verderop: even iets ter plekke bespreken is onmogelijk. We moeten vertrouwen op de vakkundigheid en eerlijkheid van de mensen die we de reparaties laten uitvoeren en ook dat kost geld.

Gelukkig kunnen de kopers niet meer klagen over enige kleur in huis. Door de stralend gele tegels in de keuken te verwijderen, alle wijnrode, zeeblauwe en zonnig gele muren in het meest saaie lichtbruin te schilderen, is ons mooie, opvallende huis al weken geleden net zoals alle anderen geworden. Overigens wel met het effect dat we daarna alleen nog maar positieve reacties kregen.

Nog drie weken en dan kunnen we de champagne ontkurken.

donderdag 3 november 2011

Rekenen

De schrik sloeg ons om het hart toen aan het begin van het schooljaar bleek dat Julian niet in de hoogste groep voor rekenen zat. Op basis van een test aan het begin van het jaar zijn alle kinderen in twee groepen verdeeld: zij die netjes het curriculum voor groep zeven gaan volgen en zij die alvast beginnen aan de stof van groep acht.
Na twee jaar alleen maar ‘A’s’ te hebben gescoord in Houston en ruim ‘hoger dan gemiddeld’ te hebben gescoord op de Texaanse citotoets, zit Julian nu te zwoegen op z’n rekensommen. Wat is er aan de hand?

‘De juf zegt dat sommen maken met breuken herhaling is uit groep zes, daarom besteedt ze er weinig aandacht aan. Maar ik heb dat vorig jaar niet gehad.’ Met tranen in z’n ogen zit Julian over z’n huiswerk gebogen, gefrustreerd omdat hij het niet meteen begrijpt.
Uit een email van de juf begrijp ik dat hij op school ook al boos was, omdat hij om hulp moest vragen. Ze had geprobeerd om hem uit te leggen dat het helemaal niet erg is, dat ze het met plezier nog een keer uitlegt.
Maar na twee jaar Houston is Julian er zo aan gewend alle rekenstof meteen te snappen, dat het vies tegenvalt als dat opeens niet meer zo is. ‘Het is net alsof ik opeens dom ben’, zegt hij die toch al niet zoveel zelfvertrouwen heeft.

We concludeerden dat het niveau is Houston lager lag -en ligt- dan hier in Virginia. En dat terwijl onze school daar bij een van de beste scholen van heel Texas hoorde.
‘Hoe zit het eigenlijk in Nederland?’ vroegen we ons vervolgens af en gingen op zoek. Via een website gebouwd door ouders die met dezelfde vraag zaten, kwamen we erachter dat het Nederlandse rekenonderwijs nog een stap boven het niveau ligt, dan hij nu aangeboden krijgt.
We legden de situatie aan Julian voor en spraken af dat Harro elk weekend voor meester zal spelen en Julian extra sommen maakt. Met als doel om straks als het nodig is, vol vertrouwen dezelfde citotoets te kunnen maken, die zijn leeftijdsgenoten ook maken aan het einde van groep acht.

Het arme kind. Julian is nu al voor de tweede dag ziek thuis. Ondanks z’n zere buik heeft hij vanmorgen 24 sommen met decimalen zitten maken, hij kreeg er een rood hoofd van. Als troost ligt ie nu op de bank met een dekentje en Harry Potter deel drie op de tv.

woensdag 2 november 2011

Genomineerd

‘Wij dansen hier op tafel met bubbels in de hand, want we zijn genomineerd voor de Mercur Lancering van het Jaar!! Yes!’ Zelf de letters in dit bericht, dat vanmorgen op Facebook binnenkwam, dansen mee als ik het lees. Groot nieuws begrijp ik. Wij, dat zijn de medewerkers van Lotje&co, een stichting van en voor ouders van zorgintensieve kinderen. Wat de Mercur Lancering is, moest ook ik eerst even opzoeken.

Lotje&co bestaat sinds september 2010. Haar paradepaardje is het tijdschrift Lotje&co. Een tijdschrift vol met verhalen, informatie, tips, en leuke weetjes over het zorgen voor kinderen met beperkingen, inclusief een modereportage en recepten.
Het leuke aan Lotje&co is dat het geen zwaarmoedig tijdschrift is, maar een hip blad met een ruime, kleurige lay out, strak vormgegeven en mooie foto’s. De inhoud is al net zo opbeurend. Het blad brengt zeker niet alleen halleluja verhalen en alle taboes -ik vind het vaak moeilijk om voor mijn kind te zorgen, mag dat?- komen aan bod. Maar toch is het luchtig en bedoeld om te lezen op de bank met een kop thee naast je.
Naast het blad heeft Lotje&co een nieuwsbrief en een interactieve website. Die website is ook een klein beetje van mij. Ik blog er iedere werkdag over ons leven in de VS met Daniël.

Op de website van Mercur mis ik een pagina met wie-zijn-wij-en-wat-is-onze-missie-en-ons-doel. Ik klik wat heen en weer en begrijp dat er op 8 december hét Mercur tijdschriftengala plaats vindt, waar prijzen uitgereikt worden aan de beste Nederlandse tijdschriften van het afgelopen jaar.
De prijs ‘Mercur Lancering van het Jaar’ wordt uitgereikt aan een nieuwkomer op de markt. Ik lees: ‘bij de beoordeling wordt gelet op de redactionele kwaliteit en de oorspronkelijkheid. De uitgave dient een vernieuwende bijdrage te leveren aan de tijdschriftenmarkt.’ Flow was de lancering in 2009 en Helden Magazine in 2010.
De nominatie van Lotje&co dit jaar, heeft een bijzondere waarde. Het gaat niet om inhoud, maar om redactionele kwaliteit en oorspronkelijkheid, het is een erkenning van Lotje als tijdschrift bij vakgenoten.
‘Ook de multimediale aanpak van het tijdschrift zal hierbij worden betrokken’, sluit Mecur de beschrijving van de titel Lancering van het Jaar af. Dat betekent dat de website, mét mijn blog, meegewogen is om Lotje te nomineren.

Ik reageer op de Facebook-post met de opmerking: ‘Ik doe een dansje mee’. Want zo voelt het, ook al zit ik aan de andere kant van de oceaan.

dinsdag 1 november 2011

Openingsact


Zo, de openingsact van het overvolle Amerikaanse ‘holiday season’ is achter de rug. We hebben Halloween overleefd door het uitgebreid te vieren. Eerst de optocht in Vienna, toen Halloween-estafettes tijdens de zwemtraining en de ‘Halloween-fun-night op school, tussendoor een verjaardag in Halloween stijl en als klap op de vuurpijl, gisteren de dag zelf.

Eerst mocht ik gisterenmiddag opnieuw pompoenen uitsnijden. Vol enthousiasme hadden we tien dagen geleden al enge gezichten en katten-bij-maanlicht geknutseld, maar die hadden het niet overleefd. Vliegen, schimmel en de sneeuw hadden de vrolijke oranje vruchten in een zielige hoop pompoenenmoes veranderd.
Aangestoken door het Halloween-virus, hebben we na het snijwerk toch maar ons skelet, de grafzerken en andere enge objecten uit de kelder gehaald en in de tuin gezet. Op het laatste moment, toch nog een echte Halloween-tuin.
Na lang wachten werd het eindelijk donker en konden Thomas de Trein, Spongebob en Draco Malfoy op jacht naar snoep.
Netjes ‘trick or treat’ en thank you’ zeggend, holden de jongens van huis naar huis. Na een tijdje haakte Julian af, hij wilde met een groepje vrienden de andere kant op. ‘Gaat dat goed?’ vroegen Harro en ik aan elkaar in het besef dat we hem niet konden tegenhouden. Luid kletsend, hoorden we de vier jongens in het donker verdwijnen. Simeon en Daniël haalden hun schouders op en gingen opgewekt samen verder.
Na een uurtje hadden ze het gezien: ‘mogen we nu naar huis, onze snoep opeten?’
‘Goed plan’, reageerde ik.
‘Dan ga ik een rondje door de buurt maken, even kijken of alles goed is met Julian’, zei Harro, toch een beetje ongerust.
Met hun buiken vol chocola, gingen de jongens te laat naar bed. Toen we rond half elf even gingen kijken, draaide Daniël zich in z’n slaap om, ‘trick or treat’ murmelend.

Vanmorgen bracht ik Simeon naar huis. Achter me in de auto zuchtte hij diep. ‘Dat was leuk, Halloween en trick or treat.’ Om er meteen op te laten volgen: ‘is het dan vandaag Thanksgiving?’