donderdag 26 januari 2012

Blokjes

In de kast bij de keuken staat hier thuis een heel rijtje kookboeken. De meesten staan te pronken, hun rug nog zonder vouwen en de glimmende dikke omslag, rijk voorzien van de prachtigste foto’s, zonder vetvlekken. Geen ezelsoren, notities in de kantlijn of korreltjes meel tussen de bladzijden van extra dik papier.
Tussen al die boeken-voor-de-sier staat een dun half kapot kookboekje van Conimex. Uit mijn hoofd weet ik dat op bladzijde 46 het recept staat voor babi pangang saus en drie bladzijden daarvoor staat uitgelegd hoe je pittige makreel in aluminiumfolie klaarmaakt.
Dat werkje met Indonesische recepten is echter niet het meest gebruikt, dat is ‘Het Nieuwe Kookboek’ (zestiende druk, 1985). Harro kreeg het kado toen hij op kamers ging en het is mijn steun en toeverlaat als ik Hollands wil koken.

Zonder Honig Pannenkoekenmix in de schappen van de supermarkt, vertelt het boek me hoe ik pannenkoeken maak van meel, eieren en melk. We variëren wat met de hoeveelheid bakpoeder, tot Julian vindt dat ‘deze het allerlekkerst zijn’.
Het zelfde verhaal als ik zelf pizza wil maken. Op zoek naar een goed recept voor het deeg, sla ik eerst ‘Het Nieuwe Kookboek’ open en bedenk dan pas dat we ook een Italiaans boek ik de kast hebben staan.

Gisterochtend bladerde ik door de wat saaie bladzijden, met zwartwit tekeningen en praktische foto’s die de laten zien hoe je bakt, kookt of gilt. Ik was op zoek naar een eenvoudig Nederlands recept voor de internationale lunch vandaag, bij Simeon op school.
Ik kwam poffertjes tegen. Goed plan, maar jammergenoeg heb ik geen poffertjespan. Broodjes kaas dan? Kaas! Ja dat was een heel goed plan. Ik zag het meteen voor me: blokjes kaas en worst, met Nederlandse vlaggetjes op een prikker. Opgelucht sloeg ik het kookboek dicht.

Om half twaalf stond het eten uitgestald op een lange tafel in de klas. M’n simpele blokjes, met vrolijke vlaggetjes, stonden naast prachtige Japanse sushi’s, geurende Koreaanse noodles en dikke Britse rijstpudding. Ik voelde me schuldig. Had ik misschien m’n Conimex recepten erbij moeten halen en iets moeten koken? Of toch m’n fancy boeken moeten openen?

Simeon en z’n klasgenoten vonden van niet: de kaas en worst waren zo op, terwijl de suhsi’s langzaam lagen uit te drogen.

woensdag 25 januari 2012

Niet wachten tot ik wel tijd heb

Langzaam laat ik de spaghetti in het kokende water glijden, voorzichtig roer ik de slierten uit elkaar. Net als ik sta te bedenken of ik zelf ook spaghetti zal eten, of een pannetje water voor zilvervliesrijst op zal zetten, staat Daniël midden in de keuken. In z’n hand houdt hij een in tweeën gebroken puzzelstukje van z’n favoriete olifantenpuzzel. Lees verder op Gezinspiratie

dinsdag 24 januari 2012

Net echt werken

Zou dat ook zo gaan als je op een kantoor werkt? Dat als je geen zin hebt of geen inspiratie, of erger, zo tegen het schrijven van die ene email opziet, dat je geen letter het scherm krijgt, dat je dan je toevlucht neemt tot internet? Immers, het lijkt op werken: je zit achter je bureau, kijkt fronsend op je scherm en drukt op geregelde momenten op je toetsenbord en beweegt je muis. En de sites die je bezoekt zijn werk gerelateerd, dus acceptabel en je kunt mooi een nieuwe folder met ‘sites misschien ooit van belang’ aanleggen. Maar meer dan een uur later, moet het schrijven van die ene email nog steeds.

Een goede start is natuurlijk om de activiteiten van je socialemediavrienden te checken. Zou er iemand nog iets leuks gepost hebben? Bijvoorbeeld de link naar een interessant filmpje over een tiener met het syndroom van Down die prachtig Bach speelt op de viool, waar ik dan weer een twitter over de wereld in kan sturen met als commentaar: ‘ze zijn zo muzikaal’.
Maar na een kwartier iedere minuut de actitiveiten van m’n digivrienden te hebben gecontroleerd, komt er echt niets nieuws meer. Nog steeds geen inspiratie, klik ik op het overzicht van de columnisten van NRC-next. Wat schrijven zij? Kan ik nog iets van ze leren?
Zoals bijna altijd weet Rob Wijnberg me te verrassen met een originele invalshoek. Renske de Greef is natuurlijk elke dag een feestje en het wat ironische commentaar van de andere columnisten kleuren mijn blik op het nieuws. Jammer alleen dat Paulien Cornelisse vandaag niet schrijft.

Zo dool ik verder over het internet, totdat er echt niets leuks meer te vinden is. Op dat moment krijg ik medelijden met al die verveelde types die op een kantoor zitten. Zij kunnen niet weg, zij zullen zich nu toch aan die email of dat verhaal moeten gaan wijden.
Ik kan opstaan om de was in de machine te gaan doen of als het echt erg is: in de auto stappen voor de boodschappen. Doe ik meteen iets nuttigs.

maandag 23 januari 2012

Hollands


Als ik met Simeon de school binnenloop, zijn de gangen en de hal versierd. Overal hangen vlaggen, we moeten goed zoeken om tussen alle kleuren ons eigen rood-wit-blauw te vinden.
‘Zijn we te laat?’ vraagt Simeon bezorgd.
‘Nee, volgens mij zijn we nog op tijd.’ Ik kijk op mijn horloge en zie dat het net geen kwart over acht is. Vorige week had de juf me op het hart gedrukt dat we echt op tijd moesten zijn, de ‘International Parade’ zou stipt om 8.15 beginnen. ‘Kom dan gaan we snel naar je klas’, ik neem Simeon bij de hand en breng hem naar de juf.

Simeon z’n school viert de multiculturele achtergrond van haar leerlingen met een ‘internationale week’. Op deze maandagochtend opent de feestweek met een parade van nationaliteiten. Alle kinderen zijn gevraagd om in de kleren van hun ‘thuisland’ te komen. Ik zie veel meisjes in de prachtigste jurken gemaakt van de meest kleurige glanzende stoffen. Tja, tegen kleding uit Aziatische landen kunnen wij Europeanen niet op.
Want het is natuurlijk wel de vraag: wat doen we Simeon aan? Ik weiger klompen en Volendamse klederdracht: te ouderwets en niet meer van het Nederland van nu. Maar wat dan wel?
Ook dit jaar kom ik niet verder dan het enige officiële KNVB-shirt dat we hebben van het Nederlands elftal. Julian heeft het al ‘ns gedragen tijdens ‘International Day’ op zijn school en gelukkig past het Simeon prima. Het is niet origineel, maar Simeon vindt het prachtig en straalt aan alle kanten dat hij zo’n mooi voetbalshirt aan mag naar school.

Natuurlijk doet Siem vol bravour mee aan de optocht. Samen met z’n Britse vriendjes Hector en Angus loopt hij achter het bord van Europa een rondje door de zaal en gaat dan op het podium staan.
Ik sta naast de mama van Roos en allebei verbergen we onze emoties achter het fototoestel. Ik ben helemaal niet nationalistisch ingesteld, maar toch laat het me niet koud dat Simeon z’n oranje shirt vol trots draagt en Roos haar Delfstblauwe jurkje graag aan iedereen showt.

Nu alleen nog bedenken wat voor ‘Hollands’ gerecht ik zal serveren tijdens de internationale lunch aanstaande donderdag.

vrijdag 20 januari 2012

Nieuwsbrief

Met rode oren en gloeiende wangen klik ik van internetpagina, naar internetpagina. Ik verzin uitnodigende slogans in 140 tekens en plak er links in. Links naar de betreffende pagina’s van de januari-editie van mijn nieuwsbrief. Zorgvuldig controleer ik of alle verwijzingen kloppen en slaak dan een zucht van verlichting. De nieuwsbrief is af, er kan gelezen worden.

In de brief, gepubliceerd onder de titel ‘KOM JE ERBIJ?!’ een beschrijving van de mediahype die hier afgelopen week ontstond over een advertentie van Target (de Amerikaanse HEMA) voor kinderkleren, waarin een jongen met het syndroom van Down figureerde.
Een bloggende vader schreef: ‘de vijf dingen die Target zei, door niets te zeggen’ en zijn blog ging viral. Niet alleen de droom van iedere blogger, maar ook van de marketingafdeling van Target…

Ook in de brief een samenvatting van een wetenschappelijk artikel over een Nederlands onderzoek naar de het verschil tussen kinderen met Down die het reguliere onderwijs bezoeken en kinderen die naar het speciaal onderwijs gaan. Middels statisch verantwoorde analyses, laten de onderzoekers zien dat de ‘reguliere’ kinderen beter zijn in de leervakken taal en rekenen. 
In het licht van de uitzending gisterenavond van ‘De vijfde weg’ waar de EO liet zien hoe kinderen het reguliere onderwijs geweigerd wordt, een nogal onthutsende conclusie vind ik.

Net als altijd in de brief ook een ‘leuk’ item uit de Amerikaanse showbizz. Op 29 januari zendt de zender ABC de film ‘A smile as big as de Moon’ uit. De film vertelt het waargebeurde verhaal van Mark Kersjes, football trainer en speciaal onderwijs leerkracht op een Amerikaanse High School. Hij maakt een onmogelijke droom waar door met een groep leerlingen met beperkingen naar NASA’s Space Camp te gaan; een competitief onderwijsprogramma, dat zich richt op de allerbeste leerlingen uit het hele land. Een heerlijke Amerikaans optimistische film over een Amerikaans onderwerp bij uitstek: astronauten en raketten.

Mijn werk zit erop deze week, ik ga weekend vieren. Maar eerst ga ik nog even genieten van de nieuwe website van Lotje&co, met de aankondiging van mijn blog prominent op de voorpagina. En ja: de reageerknop doet het weer, ik hoor graag van je.

donderdag 19 januari 2012

Routeplanner

Om half acht gisteravond begon mijn ‘Ladies Night Out’, het maandelijkse diner met andere internationale moeders, zonder mannen en zonder kinderen. Maar Harro was -voor de verandering- in Houston en Daniël had zwemles, ik kon niet weg. Ik moest wachten tot acht uur, tot Kim en Daniël weer thuis waren.
Snel gaf ik Daan een kus op z’n natte haren en ging op weg, het restaurant was niet naast de deur. In de auto besloot ik dat ik wist waar het was, ik had de routeplanner niet nodig.

Op het kruispunt waar ik de wijk uitrij en de drukke wegen opga, gokte ik op de weg binnendoor in plaats van over de snelweg. De ergste spits was voorbij: de kans dat de ringweg van DC vol zou staan was groter dan de weg door Vienna.
En inderdaad, vrolijk reed ik ons stadje door. Ik kon overal doorrijden; van de vele stoplichten stonden er voldoende op groen om niet te gaan knarsetanden.
Helemaal aan de andere kant, draaide ik snelweg 66 op, richting het westen. Verbazingwekkend kon ik daar ook doorrijden, het heeft zo z’n voordelen om later weg te gaan.
‘Bij Springfellow road moet ik eraf’, mompelde ik in mezelf en negeerde het bord dat zei dat ik de volgende afslag moest hebben voor winkelcentrum ‘Fair Lakes.’ Ik reed langs de Walmart en de Target, waar het restaurant in de buurt moest zijn en keek uit naar de volgende afslag.

Uiteraard kwam die niet en pas een heel stuk verder kon ik de snelweg af, richting het vliegveld. Op deze vierbaansweg kon ik niet zomaar keren en pas vijftien minuten later, reed ik weer op de 66. Speurend naar de juiste afslag.
Al rijdend probeerde ik de routeplanner aan te zetten, maar op z’n Amerikaans veilig kon ik ‘m niet bedienen in een bewegende auto. In een wirwar van afslagen en wegen, probeerde ik nu wel de borden ‘Fair Lakes’ te volgen. Ik stopte langs een stille weg om het adres alsnog in te typen. Gelukkig, ik was dichtbij.

‘You have reached your destination’, vertelde de aardige TomTom-mevrouw me op een gegeven moment. Ik keek om me heen en zag het grote parkeerterrein van de Walmart aan de ene kant en een bank aan de andere. Geen Mexicaans restaurant waar de gezellige dames vast al aan de tortillachips met guacamole zaten.

Eigenwijs had ik het zonder elektronische hulp geprobeerd, vervolgens berustend met en toch had ik mijn bestemming niet bereikt. Het was tijd voor echte hulp en belde de vriendin die de etentjes organiseert.

woensdag 18 januari 2012

Veilig en verantwoord spelen

Ik zit aan de koffie bij Anneke, een Nederlandse vriendin die in de buurt woont. Ze is de moeder van Roos, die net als Simeon vijf is.
‘Ik moet er aan wennen, dat speelafspraakjes zo moeizaam gaan’, vertelt ze. ‘Hoe komt dat nou? Amerikaanse kinderen willen toch ook spelen?’
Ik kan ‘t alleen maar beamen...Lees verder op Gezinspiratie

dinsdag 17 januari 2012

Hoofdpiet

Afgelopen zomer vloog ik voor de allereerste keer in m’n eentje met drie kinderen over de oceaan. Tot dan toe had ik het altijd zo weten te regelen dat ik hulp had in het vliegtuig. Maar nu kwam het zo uit en durfde ik het aan, ze worden tenslotte wat ouder. Bovendien vlogen we met de KLM, die met nieuwe vliegtuigen op DC vliegt, zodat we alle vier een privé-schermpje voor onze neus hadden, dat we zelf konden bedienen.
Julian was al snel blij, hij vond twee films in het aanbod die hoog op zijn verlanglijstje stonden.
Een van die films was de Disney-Nature film ‘African Cats’, die Daan ook wilde zien. Want ja, er kwamen olifanten in voor.
Simeon was heel tevreden met afleveringen van Sesamstraat, zodat ik opeens de luxe had om voor mezelf ook iets leuks uit te zoeken.
De KLM stelde niet teleur; in het aanbod vond ik een hele rits oude afleveringen van Baantjer die ik onderuitgezakt ging bekijken.

Natuurlijk moest ik aan die succesvolle vlucht denken, toen ik vanmorgen snel de krantenkoppen scande en zag dat Piet Römer is overleden. De wereldomroep wijdde er een FB-post aan met vele positieve reacties. Voor velen was hij de Cock, voor anderen de kroegbaas uit 't Schaep met de vijf Pooten of zoon Dirk van vader Stiefbeen.

Maar voor iedereen van mijn generatie is hij toch vooral dé hoofdpiet van Sinterklaas op tv. Hij heeft de hoofdpiet een gezicht en een stem gegeven, waar zelfs Dieuwertje Blok nu nog van profiteert. Opgewonden spiedde ik de straten af tijdens de intocht van de Sint in ons dorp, iedere keer diep teleurgesteld dat de hoofdpiet er niet bij was.

Dus geachte KLM: voor komende zomer graag oude afleveringen (van 1968 tot 1984) van de intocht van Sinterklaas in uw tv-aanbod opnemen. En als toetje een uitzending van ‘t Spant Erom’.

maandag 16 januari 2012

Orlando

En toen was het opeens stil in huis. Vanochtend dacht ik nog dat ik de hele dag een huis vol kinderen zou hebben, tot er vriendjes opdoken en Kim bedacht om met Daniël naar het natuur historisch museum te gaan. Daniël wilde uiteraard naar de dierentuin, maar daar is het toch echt te koud voor. De opgezette dieren en de dinosaurussen in het museum zijn een goed alternatief. Het is Martin Luther King Day en de scholen zijn dicht.

Julian heeft een vriendje over, die net als hij hartstochtelijk fan is van Harry Potter. De boeken zijn gelezen, gisterenavond hebben we samen film zeven, deel één gekeken en nu met het vriendje is het tijd voor the games.
Samen werken ze zich door de Hogwarts-schooljaren heen op de Xbox. Het spel is van Lego en het ziet er inderdaad gelikt uit. Als uitstapje oefenen ze hun toverspreukkwaliteiten met een app op de iPhone. Julian boort z’n zakgeld aan om nieuwe spreuken te kopen en de iPhone verandert tijdelijk in een toverstaf.

Het vriendje is in de kerstvakantie naar Orlando geweest. Naar het pretpark van de Universal Studio’s, waar de magische wereld van Harry Potter is nagebouwd. Hij zit vol verhalen over de achtbaan door Hogwarts en brengt souvenirs mee. Julian hangt aan zijn lippen.
Het is niet moeilijk om te raden wat er Julian z’n hoofd omgaat. Dus voordat hij vragen kan stellen, tik ik ‘Orlando, Harry Potter’ in op Google en lees over het enorme park. Er zijn vier hotels en je wordt toch wel met klem aangeraden om een meerdaags ticket te kopen. Ik probeer me voor te stellen hoe dat zal zijn. Twee of misschien wel drie dagen slenteren door een pretpark onder de felle zon van Florida. Met kinderen die allemaal iets anders willen en lange rijen voor elke attractie.

Vorig jaar gingen we naar Seaworld in San Antonio en dat vond ik geen succes. Ik was alleen maar bang dat we een kind kwijt zouden raken, werd gek van de drukte: we moesten echt overal voor in de rij.
Aan het einde van de maand hebben de jongens een lang weekend vrij, dan gaan we skiën. Lekker buiten in de sneeuw en lekker overzichtelijk. Ik ben blij dat dat weekendje weg vast ligt.

‘Ik weet het nog niet’, antwoord ik Julian z’n onuitgesproken vraag. ‘Laten we eerst maar ‘ns film zeven, deel twee kijken.’

vrijdag 13 januari 2012

Pesten

Oeps, ik krijg net een email binnen van de moeder van J. uit Daniël z’n -reguliere- klas waar ik aan de ene kant van schrik en aan de andere kant heel verbaasd over ben. Ze heeft haar bericht naar alle ouders uit de klas gestuurd, zonder ‘m als cc naar de juf of de directeur van de school te sturen. Ik onderdruk de neiging om onmiddellijk te reageren, laat ik vooral geen olie op het vuur gooien.

In het bericht is ze als een leeuwin die haar nagels uitslaat om haar welp te beschermen. Dat gevoel herken ik en begrijp ik. Ze schrijft dat J. wordt gepest. Ik weet hoe het voelt als je kind gepest wordt en leef onmiddellijk met haar mee. Pesten is nooit goed te praten.
In de eerste deel van haar verhaal geeft ze me het gevoel dat de hele klas zich tegen hem heeft gekeerd, pas in de laatste alinea wordt ze concreet. Twee kinderen -met name genoemd (!)- gebruiken elke dag de woorden ‘pest, stupid en creepy’ richting haar zoon en dat vindt ze niet acceptabel.
Waarom richt je je niet op de ouders van die twee kinderen? vraag ik me meteen af, waarom belast je mij en de andere ouders daarmee?

Ze maakt meteen duidelijk waarom we het bericht allemaal krijgen. J. is namelijk ‘Afro-Amerikaans’. Zoals ze het zelf zegt: ‘het vraagt extra inspanning om een gekleurd kind op te voeden.’ Waarmee ze impliceert dat het pesten komt omdat hij gekleurd is. En door het bericht naar iedereen te sturen verwacht ze dat we met z’n allen rekening houden met z’n kleur.

Ik waag het te betwijfelen of haar implicaties waar zijn. Op onze school zitten kinderen van allerlei pluimage, blanke kinderen zijn in de minderheid. Volgens mij valt J. z’n kleur niet op. Wel valt misschien zijn gedrag op. Want hij is de enige in de hele klas die me al meerdere keren heeft verteld dat hij Daniël eng vindt en dat Daniël raar doet. En als hij onvriendelijk gedrag naar Daniël vertoont, waarom dan niet naar andere kinderen?

Ik probeer me te verplaatsen in de ouders van de twee kinderen die met name genoemd worden. Wat kan je anders doen dan je eigen kind erop aan spreken? Doordat alle ouders deze email lezen, wordt J. donkerder en is hij opeens een kind apart in plaats van onderdeel van. Een gesprekje met de juf, die het tussen neus en lippen door had kunnen sussen, of er in de klas in algemene termen over had kunnen praten, was volgens mij veel effectiever geweest.

donderdag 12 januari 2012

Makkie

‘Mam, weet je ook een synoniem voor admire?’ Ik sta -uiteraard-op het punt om Simeon naar school te brengen als Julian vanuit de keuken roept. Hij zit over z’n huiswerk gebogen, zijn school begint pas over een uur.
‘Pff’, reageer ik en ik pijnig mijn hersens terwijl ik Simeon maan tot opschieten. Bewonderen, bewonderen? Wat is er nog meer bewonderen in het Engels? ‘Fancy, misschien?’
Julian knikt blij: ‘ja dat kan wel.’
‘Of zeg je in het Engels ook ‘to look up to someone', net als je in het Nederlands naar iemand kan opkijken?’
‘Ja, vast wel, maar ik schrijf nu fancy op dat is korter’, Julian kiest voor de makkelijke weg en gaat naar het volgende woord.

Ook al spreek en schrijf ik iedere dag Engels, het blijft lastig om met de taal te spelen. De woorden komen niet vanzelf, kruiswoordpuzzels of (taal)grapjes maken is moeilijk. Net als Julian helpen bij z’n huiswerk. Zeker nu hij ouder wordt en de stof steeds moeilijker. Vooral ook omdat z’n Engels eigenlijk beter is dan het mijne.

Kletsen in het Engels met een kop koffie gaat goed, maar toen ik vorige week aan de keukentafel zat bij de moeder van Roos merkte ik dat eenzelfde gesprek in het Nederlands veel minder vermoeiend is.

Daarentegen kan ik met gemak een discussie voeren over het Amerikaanse geïntegreerde onderwijs in het Engels. Het jargon kent geen geheimen voor me en ik voel de gevoeligheid van de verschillende woorden aan. Veel moeilijker is het om diezelfde discussie in het Nederlands te voeren. Dan zoek ik opeens naar woorden - mag gehandicapt in het Nederlands? Of spreek je dan van zorgintensief? De Engelse termen lijken handiger, iedereen snapt wat je bedoelt met ‘special needs’ en ik moet de neiging onderdrukken om m’n Nederlandse verhaal te doorspekken met Engels.

Maar Julian is niet geïnteresseerd in het wel en wee van ‘t onderwijssysteem waar hij elke dag naar toe gaat. Hij werkt z’n lijst synoniemen af en slaat opgelucht z’n schrift dicht.
‘Is het af?’ vraag ik als Simeon op school zit. ‘Dan kan je vanmiddag fijn je Nederlandse huiswerk maken.’ Dat is altijd een makkie, voor mij dan.

woensdag 11 januari 2012

Op bezoek

Vandaag is het meteen zover: ik ben er even niet. Ik ben op bezoek bij nieuwe vrienden en ik heet je van harte welkom om ook te komen! Lees mijn blog vandaag bij gezinspiratie (even klikken op 't woord) En ja, morgen ben ik gewoon weer hier te vinden.

dinsdag 10 januari 2012

Twitter

Met een vriendin die een eigen bedrijf heeft, bediscussieer ik de sociale media. Op een workshop was haar verteld dat Twitter het digitale alternatief voor het buurtcafé was en dat je het medium ook op die manier moest benaderen.
‘Daar ben ik het niet mee eens’, was mijn reactie. ‘Ik vind Facebook de gezellige kroeg, waar iedereen komt buurten en je kan kletsen. Twitter is wat mij betreft je uithangbord en de reclamezuil, niets gezelligs aan. Twitter vind ik vooral heel hard werken.’

Wat mij betreft betekent Twitter het liefst een paar keer per dag, in maximaal 140 tekens, laten zien hoe leuk, slim, grappig en geïnformeerd je bent. In de enorme brij van berichten, moet jouw boodschap opvallen. Een retweet of een reactie vind ik een succes en motiveert me om me opnieuw te buigen over 140 tekens.
Ik snap hoe ik een link zo verklein, dat ze geen ruimte in neemt, ik snap de functie van de hashtags en gebruik ze ook. Toch blijft 140 tekens puzzelen, want je wilt zoveel mogelijk zeggen, maar het moet wel leesbaar blijven.
Na lang beraad heb ik besloten om dat twitteren in het Nederlands te doen onder de naam van m’n bedrijfje Warmerschrijven. Dat geeft me de ruimte om vooral vakinhoudelijke berichten over de integratie van kinderen met een beperking in de rondte te sturen en iedere dag m’n blog op Lotje&co te promoten.
De truc van Twitter is zorgen voor volgers. Langzaam leer ik hoe dat moet en dan opeens komen ze vanzelf. Mensen die ik niet ken, maar die het leuk vinden om mijn berichtjes te lezen sluiten zich aan en ik sluit me bij hun aan.

Iemand twittert een enthousiaste reactie op mijn boek ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’; de retweet is snel gemaakt. Als Lotje&co een bericht van mij overneemt, krijg ik meteen reacties.
Dan kom ik via Twitter in contact met de redactie van www.gezinspiratie.nl een website voor ‘al die momenten dat je behoefte hebt aan een momentje voor jezelf, met leuke artikelen, inspirerende weetjes en een (digitale) vriendinnenschare’.
‘Zou je het leuk vinden om op onze site te komen bloggen?’ vraagt de hoofdredactrice.

Natuurlijk zeg ik ja, trots dat mijn digitale netwerk z’n vruchten begint af te werpen. Met deze stap, beginnen zich in mijn hoofd nieuwe ideeën te vormen, voor nieuwe schrijfprojecten en nieuwe routes om m’n werk te promoten. Enthousiast schrijf ik m’n biografie en stuur hem met een foto naar Gezinspiratie.
Zodra m’n eerste verhaal geplaatst is, laat ik je het weten. Via deze plek en natuurlijk via Twitter: @warmerschrijven.

maandag 9 januari 2012

Kerstmannen

Voordat we teveel champagne kunnen gaan drinken op het nieuwjaarsfeestje van de Nederlandse vrienden, moeten we eerst ons gezicht laten zien op de party bij Harro z’n grote baas thuis. Harro weet te vertellen dat er 160 mensen gaan komen. Ik zie taferelen voor me van opgepropte collega’s die zwetend een bordje met eten van een buffet omhoog houden, terwijl ze ook met een glas wijn balanceren.

In het donker zoeken we de weg. De baas woont buiten Vienna, daar waar de vriendelijke heuvels, de bochtige wegen en de mooie stukjes bos tussen de villa’s voor verrassende panorama-plaatjes zorgen.
‘Daar moet het zijn’, Harro geeft een ruk aan het stuur als hij een groot bord ontwaart met de naam van ‘t bedrijf erop.
We rijden een oprijlaan op, met aan het einde op de top van een heuvel een reusachtig huis dat schittert en straalt van de uitbundige kerstverlichting. We zijn gevraagd om langs de oprijlaan te parkeren, en ja daar passen met gemak 80 auto’s.
We parkeren en lopen naar de entrée. Bij de deur wachten twee levensgrote kerstmannen ons op. We moeten twee keer kijken, het zijn toch echt poppen.
Een meisje doet open en neemt onze jassen aan. De hal is hoog en enorm. Links horen we keukengeluiden, het meisje leidt ons, met haar armen vol, die kant op. In de open keuken met twee fornuizen is het een drukte van belang. Twee koks helpen de vrouw des huizes die over een pan gebogen staat.
De grote baas heet ons welkom en neemt ons mee op een toer door het huis. Overal waar ik kijk staan kerstmannen, tussen de vele kerstdecoraties die vooral erg professioneel ogen. Via een wirwar van gangen en kamers, komen we weer bij de voordeur uit. We worden regelrecht naar de grote kamer rechts van de ingang geleid.
This is my trophy room’, met een weids armgebaar nodigt de grote baas ons uit om binnen te komen.
De kamer is zeker twee keer zo groot als onze woonkamer. De muren hangen vol met opgezette hertenhoofden, inclusief hun grote geweien. Op een kastje ontwaar ik opgezette vissen en huiden van ratelslangen. Tussen de hoofden, hangt ook een krokodil (of is het een alligator?) en bij de ramen staren twee complete herten me met hun zwarte ogen aan.
‘Allemaal zelf geschoten’, vertelt de grote baas enthousiast. Hij begint de verhalen te vertellen die bij de dieren horen: ‘die schoot ik op mijn ranch in Texas..’ en: ‘toen ik vanuit ons huis in Montana..’
Tussen alle dieren pronken ook in de Trophy room overal de kerstmannen.

De bar is beneden -in de basement denk ik. Maar de basement is in dit huis een complete verdieping met ramen tot aan het plafond, zodat we een mooi uitzicht op de tuin met zwembad en het aangrenzende bos hebben. Er is een grote bar, twee biljarttafels, een enorme flatscreen die de play offs van het American Football laat zien.
Net als op de begane grond staat ook hier een enorme kerstboom en hangen overal kerstdecoraties. Met, inderdaad, weer kerstmannen.

Zelfs Harro z’n Amerikaanse collega’s schudden hun hoofd om zoveel pracht en praal. ‘Die kerstmannen zijn haar verzameling, ze heeft er 300’, gaat er al snel rond. ‘Er is boven een aparte kamer om ze de rest van het jaar op te bergen.’

donderdag 5 januari 2012

Dagtaak

‘Deze handschoenen zijn echt te klein’, nijdig trekt Julian ze weer uit en gooit de zwarte wanten met vingers door de gang. ‘Ik wil dezelfde als Daniël.’
Tja, Daniël staat er inderdaad warm bij. Dikke jas met capuchon, sjaal eromheen zodat hij lekker warm blijft en dikke nieuwe wanten aan zijn handen.
‘Je hebt helemaal gelijk Julian, ik had me niet gerealiseerd dat ze te klein waren. Maar ik kan er nu even niets aan veranderen, we moeten echt gaan anders missen we de bus.’
Met alleen z’n nieuwe winterjas en een muts op, loopt Julian voor me uit naar de halte voor de schoolbus. Zuchtend kom ik er met Daan aan de hand achteraan, ik dacht dat ik al genoeg winterkleren had gekocht.

Terug van ‘t zonnige warme Curaçao, komt de winter hard aan. Toen ik Simeon om acht uur naar school bracht gistermorgen, wees de thermometer in de auto -7 (graden Celsius). Het stuur was te koud om vast te pakken, ik moet zelf ook nodig nieuwe handschoenen.
Uit school, past Julian z’n skibroek, vorig jaar januari toen hij met Harro in Denver ging skiën paste de broek nog prima, nu kan Julian niet meer door z’n knieën zakken en loopt hij op hoog water. Eind januari gaan we een lang weekend naar de sneeuw, hij moet dus echt een nieuwe.
Ik bekijk Simeon die rondloopt in een voor mijn gevoel net nieuwe dikke warme winterbroek. De pijpen komen tot boven z’n enkels. Ik pak er pen en papier bij en begin te schrijven: handschoenen, skibroek, winterbroek Siem.
Dan merk ik dat Daniël wel erg aan z’n pas gekocht wintertrui loopt te trekken en als hij zich uitrekt om iets van de kast te pakken zie ik een blote buik. Zou de trui nou zo gekrompen zijn in de droger? Maar een nader onderzoek laat zien dat ook zijn pas gekochte winterbroek te kort is.
De skibroeken die ik nog voor hun beide in de doos heb liggen, zijn uiteraard veel te klein na twee zomerse winters in Houston en ik hoef geen poging meer te wagen om de oude snowboots te passen.

Had iemand me bij de geboorte van de jongens niet kunnen vertellen dat alleen al het kleden van m’n kinderen een dagtaak is?

woensdag 4 januari 2012

Amerikaans

Het zwembad van het vakantiepark op Curaçao en de parasols die erom heen stonden, bleken vorige week een aardige leerschool Nederlandse cultuur. Niet alleen voor de jongens, maar -vooral- ook voor ons.

De eerste dagen van de vakantie was ik druk met observeren. Welke boeken werden er gelezen? Waarover gingen de gesprekken? Bikini’s, badpakken, wel of geen make-up, jurkjes; wat werd er gedragen? Werd er over en weer koffie uitgedeeld of was dat overdreven?
Ik merkte al snel een dilemma. Vertel ik wel of niet dat we in Amerika wonen? En zo ja, wanneer in het kennismakingsgesprek? Meteen aan het begin komt zo overdreven over, maar niet vertellen is lastig. Want Simeon heeft nog geen zwemdiploma, maar kan wel zwemmen en nee, we hebben geen last van een jet-lag.

Het was een hele opluchting toen ik na een paar dagen aan de praat raakte met een vader die ook in Houston had gewoond. Zijn dochters waren daar geboren en het gezin had veel moeite gehad om weer te wennen aan Nederland. Er was veel herkenning in ons gesprek en toen zijn partner erbij kwam zitten, die Brits bleek, konden we het zelfs in het Engels voortzetten.

Ik praatte voorzichtig aftastend met andere ouders, zittend op de rand of staand vlak in de buurt van het zwembad. Of liever nog, al zwemmend met de jongens op armlengte afstand. Languit liggen onder de parasol met een kopje koffie, durfde ik niet aan.
Op één van de ochtenden, zwom Simeon in het rond met z’n snorkeloutfit op. Toen ik een donkerblond jongetje, met snorkel, wel erg stil in het water zag liggen, bedacht ik me geen moment. Ik liet de handdoek op de grond vallen en dook het water in, m’n gesprekspartner beduusd achterlatend. Met m’n hart in m’n keel, haalde ik het jongetje naar boven.
Natuurlijk was het Simeon niet, maar het zoontje van de moeder met wie ik stond te praten. En natuurlijk was er niets aan de hand; hij kon immers ademhalen via de snorkel.

‘We zijn hele Amerikaanse ouders geworden’, concludeerde Harro ‘s avonds bij een glas wijn. ‘We verliezen onze kinderen geen seconde uit het oog, gaan veel meer dan de andere ouders, met ze mee het water in en maken ons erg druk over hun welbevinden.’
‘Ja, ik mis zelfs de overdreven vriendelijke beleefdheid in de gesprekken’, beaamde ik z’n conclusie. Het is ook niet zo gek, ik ben al langer moeder in de VS, dan dat ik moeder in Nederland ben geweest.

dinsdag 3 januari 2012

Vuurwerk

Meteen van de eerste knal schrik ik wakker, het is twaalf uur. Het vuurwerk buiten barst in alle hevigheid los. Harro wordt ook wakker en draait zich brommend weer om. Ik stap uit bed en luister aan de deur waar de jongens achter liggen te slapen. Om me heen gaan er duizendklappers de lucht in, maar de heren worden er wonder boven wonder niet wakker van. Ik ga weer liggen en luister naar het geknal en geknetter. Ik voel me zielig en moet aan mr. Bean denken.

Aan mr. Bean die z’n gasten zo’n saai oudejaarsavondfeestje voorzet, dat ze stiekem de klok een uur vooruitzetten. Om elf uur roepen ze opgelucht ‘Happy New Year’ en maken zich uit de voeten. Tevreden met zichzelf gaat mr. Bean naar bed, om een uur later eenzaam wakker te worden van het vuurwerk dat buiten massaal afgestoken wordt.

Omdat we met ons hoofd al bij de reis naar huis zijn, realiseren we ons te laat dat onze laatste avond op Curaçao, oudejaarsavond is. Alle leuke restaurants zijn volgeboekt, de aardige receptioniste van ons resort vindt nog een tafel in een wat simpel restaurant. We besluiten om geen wijn bij dit laatste avondmaal te nemen, want we moeten nog koffers pakken.
We besluiten ook om niet tot twaalf uur op te blijven, want om half negen de volgende ochtend vertrekt ons vliegtuig naar Miami. En dat terwijl Curaçao massaal naar buiten gaat om wel heel erg veel vuurwerk af te steken.
Gelukkig gaat er ook al om zeven uur sterren de lucht in, als het nieuwe jaar in Nederland begint. Zodat we toch nog een beetje een nieuwjaarsgevoel hebben.

Als om vijf uur de wekker gaat en ik een paar minuten later brood sta te smeren om op het vliegveld mee te ontbijten, is het nieuwsjaarsfeest op het nabijgelegen strand nog in volle gang. Swingend op Billy Jean van Michel Jackson strooi ik de laatste hagelslag op de laatste Nederlandse boterhammen.
Ik neem me voor om volgend jaar oud en nieuw op grootste wijze te vieren. Een voornemen dat ik vast en zeker deel met mr. Bean.