woensdag 1 februari 2012

Verwondering


Het was heerlijk hoor, ons lange weekend skiën, maar het was vooral ook weer een lang weekend van verwondering over de Amerikanen en hun levensstijl.

Het begint al onderweg. Dertig kilometer buiten suburbs van DC, is er opeens niets metropools meer aan het uitzicht. We zien landerijen met her en der verspreid witte boerderijen waar de verf vanaf bladdert. Oude verroeste auto’s voor de deur en in de tuin kapotte schommels. Dit is Amerika: armoedig en met de Wallmart als meest trendy winkel in de wijde omtrek. Hier wonen de mensen die Romney te liberaal vinden en het liefst op Sarah Palin hadden gestemd.

We zijn aangenaam verrast als we het ski-resort binnenrijden. Het is on-Amerikaans gezellig. Er is een plein met leuke restaurantjes. De Starbucks is de enige keten die ik kan ontdekken: geen Mac, geen KFC, geen Wendy’s. Overal staan bomen met de kerstlichtjes er nog in. Direct aan het pleintje begint de piste en de appartementencomplexen zijn er met architectonisch inzicht omheen gebouwd.
Het erge is, dat het me opvalt dat het er moeite is gedaan om het ski-dorp aan te kleden. Het betekent dat mijn verwachtingen over wat Amerika normaal gesproken aan esthetiek te bieden heeft, minimaal zijn.

Als we uitgeladen zijn, parkeert Harro de auto achter een slagboom. Daar blijft hij staan, totdat we op dinsdag weer naar huis gaan, er is een shuttlebusje die de verschillende ski-liften met elkaar verbindt. We skiën in schone lucht, zonder uitlaatgassen, er is geen file over die ene weg en net als iedereen, lopen we.
Als Simeon aan het einde van de dag helemaal uitgeput is en begint te mekkeren: ‘ik wil met de auto naar het restaurantje, ik wil niet lopen’, realiseer ik me hoe vaak we in het gewone leven in de auto stappen en hoe bijzonder het is dat dit ski-resort zo ontworpen is, dat niemand die auto hier nodig heeft.

Gelukkig stellen de Amerikanen ons verder niet teleur. Zo is er geen supermarkt. Ik had dat al verwacht en de auto volgepakt met eten en drinken. Zodat we in ieder geval in het appartement kunnen ontbijten en lunchen. En bieden de verschillende restaurantjes het gewone Amerikaanse menu: chicken wings als voorgerecht, steak of hamburgers als hoofdgerecht of, voor wie even geen zin heeft in vlees, een in een deegje gefrituurde forel.

De kinderen gaan twee hele dagen naar de ski-school. Na een uur ploeteren in de sneeuw, gaan ze naar binnen voor een snack en ‘s middags gaan de jongste kinderen knutselen: stel je voor dat ze moe en koud worden.
De tweede ochtend leert Simeon remmen met de punten van z'n ski's naar elkaar toe, in het jargon: 'een pizza maken'. Als hij dan weer verder wil glijden en z'n ski's recht naast elkaar zet heet dat: 'french fries'. Het verbaast mij niet meer dat zoveel Amerikaanse kinderen te dik zijn.

Daniël gaat naar een aangepast ski-programma. Uiteindelijk blijkt het niets voor hem, maar los daarvan is het wel echt Amerikaans dat zo’n programma bestaat. Of je nu één of geen benen hebt, geen armen, blind bent of niet zo sterk: voor iedereen heeft het programma aangepast materiaal beschikbaar zodat echt iedereen kan skiën. Op z’n Amerikaans bestaat het programma bij de gratie van donaties, niks geen overheidsbijdragen. Na dik vijf jaar, is de cultuur ons zo eigen dat we zonder discussie onze portemonnee trekken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten