donderdag 22 maart 2012

Half af

Om half zes staat Julian aan mijn bed, kreunend en steunend zoals alleen een man (groot of klein) die zich ziek voelt, dat kan. Ik stap eruit en geef hem pijnstiller en neusspray. ‘Kom maar bij mij in bed liggen’, zeg ik grootmoedig en kruip zelf ook onder de dekens.
Maar slapen lukt niet meer. Ik check mijn email op berichten van Harro of de makelaar, de Nederlandse dag is tenslotte al begonnen. Instemmend lees ik dat de makelaar ons bod op dat ene mooie huis heeft overgebracht.

Net als ik op het punt sta om Simeon naar school te brengen -‘kom op Siem, nu echt je schoenen aan doen’- belt de assistente van de orthopeed die naar mijn elleboog moet kijken omdat de infectie niet weg wil. ‘Ik bel om de afspraak te bevestigen en uw gegevens te noteren’, begint ze. Ik zucht en begin m’n adres te spellen, accepterend dat we te laat op school komen.
Ik lever Siem af in de klas en stop voor de terugweg mijn iPhone diep weg in m’n tas. Emails van de makelaar kunnen ook wachten tot ik thuis ben, laat ik me nu op de weg en het drukke verkeer concentreren voordat er echt iets mis gaat.

Weer thuis, moedig ik Julian aan om toch echt iets te eten. Met een boterham met hagelslag kruipt hij achter z’n Pokémon-filmpjes. Ik open de email en reageer op berichten over dat ene huis en klik op Funda, dat tegenwoordig onder mijn favorieten staat, om voor de zoveelste keer de foto’s te bekijken.
De makelaar stuurt een tweet, die ik met een kwinkslag retourneer. Ondertussen weet mijn hele digitale netwerk dat we naar Breda gaan verhuizen, het kan geen kwaad daar nog ‘ns op te wijzen.
Net voordat ik m’n tanden ga poetsen, omdat ik eindelijk een afspraak met de tandarts heb gemaakt, belt Harro: ‘er is een tegenbod. Wat doen we, bieden we over de vraagprijs ja of nee?’

‘Pap, wacht even ik bel je zo terug, de verpleegster van school belt op de mobiel’, haastig hang ik op en ontgrendel de iPhone. Voordat ik ‘hello’ zeg, roep ik Julian: ‘wil je zelf even in de soep voor je lunch roeren?’
‘Niks aan de hand’, zegt ze. ‘Daniël heeft z’n voorhoofd gestoten en wilde zelf heel graag dat ik er naar keek.’
‘En heeft hij genoten van de aandacht die dat opleverde?’ reageer ik.
De verpleegster lacht en verontschuldigt zich: ‘als een kind zich hier meldt, moet ik de ouders bellen.’
Ik bel m’n vader terug en we praten over het droomhuis dat opeens op de markt is en ik vertel over onze overwegingen om eventueel boven de vraagprijs te bieden.

Net als ik eindelijk achter de laptop wil kruipen om m’n stukje voor Lotje&co te typen, staat Julian weer beneden: ‘zal ik dan nu mijn spellingshuiswerk maken?’
‘Goed plan.’
‘Help je me? Het zijn moeilijke woorden.’
Ik knik en open een site naar een Engels woordenboek, het zijn inderdaad rottige woorden deze week.
‘Klaar!’ zucht Julian een half uur later en ik keer terug naar Pages om een volgende alinea te schrijven. Tussendoor belt Harro en vertelt over z’n gesprek met de makelaar.

Voordat ik kan antwoorden, belt de schoolverpleegster opnieuw. ‘Daniël heeft twee plasongelukjes gehad, kunt u schone kleren komen brengen?’ Ik pluk een schone broek uit de kast en stap in de auto. Het half geschreven stukje voor Lotje aan z’n lot overlatend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten