maandag 30 april 2012

opstand


Met het Koninginnedagfeest op de Nederlandse school achter ons en Harro z’n derde reis naar Nederland voor de deur, is het grote aftellen begonnen.
‘Nog vier keer naar school op zaterdag’, wist Julian vanmorgen te melden. Nog minder dan twee maanden te gaan, concludeer ik voor mezelf. Het gaat te snel, de resterende tijd is te kort.

‘We vertrekken één juni al naar de UK voor vijf weken’, vertelde een Britse vriendin bij wie we gisteren gingen barbecuen. We keken elkaar aan en trokken dezelfde conclusie: de kans bestaat dat we elkaar nooit meer zullen zien. En dat voelde vreemd en ongemakkelijk.
We kennen dit gezin al zes jaar, ze woonden met ons in dezelfde wijk in Houston en gingen net wat eerder dan wij terug naar Virginia. Niet dat we wekelijks bij elkaar op de stoep staan, maar toch.

Na een voorzichtige verspreiding van het bericht dat de auto’s te koop zijn, is de Pontiac al verkocht en komt er morgen iemand kijken naar de Chrysler.
Ik print de lijst voor de yard sale en geef ‘m aan Sandra, mijn grote hulp op maandagochtend. ‘Kijk er naar, laat me volgende week weten wat je wilt hebben. Ik wacht met verspreiden, je hebt eerste keus’, beloof ik haar.
‘Ik wil zeker de tv, de broodrooster en ga nadenken over ‘t espresso-apparaat’, reageert Sandra, terwijl ze door de lijst bladert. ‘Wat doe je eigenlijk met de keukentafel?’ vraagt ze.
Ik knik, de keukentafel is ook te koop. ‘Die wil mijn zus graag kopen’, weet Sandra zeker. Ik knik opnieuw en kijk een keer extra naar de tafel, mijn gevoel komt in opstand.
Hoeveel uren hebben we met z’n vijven wel niet doorgebracht in de grote rode minivan? Hoeveel koppen cappuccino heb ik wel niet gemaakt voor mezelf en vele vrienden en familie? Simeon en Daniël hebben allebei leren eten aan die tafel.

We tellen af naar het moment van afscheid nemen. Ik wéét dat het gaat samenvallen met aankomen, welkom geheten worden en een nieuw begin, maar voorlopig gaapt er een groot zwart gat tussen beide momenten.

donderdag 26 april 2012

Oase


‘Wat wil je doen?’ smst een Amerikaanse vriendin met wie ik voor woensdag heb afgesproken. ‘Lunch, koffie of misschien een wandeling?’
Ik lees haar berichtje woensdagochtend. Het is nog vroeg, maar de zon piept al tussen de gordijnen door. Na meerdere dagen met een gestage regenval, klinkt die wandeling wel heel erg aantrekkelijk.
‘A walk sounds great,early afternoon?’ typ ik terug en ga boterhammen smeren voor de lunches op school.

Ze komt me om kwart voor twee ophalen. Wat een luxe: ik hoef alleen maar in de auto te stappen, ik weet eigenlijk niet eens waar we naar toe gaan.
‘Ik stel voor om naar Meadowlark Botannical Gardens  te gaan’, zegt de vriendin.
Ik hoef alleen maar te knikken en we zijn op weg. Ik ben nog nooit in deze tuinen geweest, alhoewel ik weet dat ze er zijn. Julian heeft er wel eens een schoolreisje naar toe gehad.
Ik verwacht dat we door de drukke lunchfiles rondom de Mall moeten, maar ze slaat meteen linksaf en rijdt een woonwijk ik die ik ken van Simeon z’n voetbal. Aan het einde van de woonwijk zijn we er al.
‘Ik wist niet dat het zo dichtbij was’, zeg ik verrast.
De vriendin heeft een jaarkaart met gastpas, dus we lopen langs de kassa in het bezoekerscentrum met schildpadden en slangen en stappen de grote tuinen in.
Ik sta perplex, hou mijn adem in, adem dan langzaam uit. Ik kijk rond en probeer het uitzicht in één keer in me op te nemen. Voor me strekt een heuvelachtig terrein zich uit met grasvelden, bomen in alle kleuren groen, borders met honderden verschillende planten en bloemen in roze, wit, rood, oranje. Een stukje de heuvel af, ligt een grote vijver, waar eenden met kuikentjes ronddobberen. Rechts hoor ik een beekje klateren en als ik goed kijk zie ik tussen lentegroene bladeren door een houten bruggetje. De zon schijnt uitbundig en toch is het niet warm.
‘Zullen we langs het beekje richting de vijver lopen?’ wijst de vriendin. Ze vertelt dat de vijver vele grote karpers huisvest, in de meest prachtige kleuren. ‘Heel erg leuk voor kinderen om naar te kijken.’
Niet alleen kinderen, want wij staan een half uurtje later ook over de reiling gebogen en kijken gebiologeerd naar de traag rondzwemmende dikke meterlange vissen in het goud en oranje. Verschillende schildpadden drijven op het wateroppervlak om zich aan de zon te warmen.

We kletsen over de school, onszelf, verhuizen, vakanties. Net als het park een onverwachte oase is in onze drukke stadse buitenwijk, zo is deze wandeling een oase in de drukte van het project verhuizen. Opgewekt en ontspannen zet de vriendin me weer thuis af.

woensdag 25 april 2012

Kamperen in een 'food desert'


Michelle Obama is er, net als vele deskundigen, van overtuigd dat er een link is tussen overgewicht en het bestaan van ‘food deserts’: gebieden in de geïndustrialiseerde wereld -zowel stedelijk als landelijk- waar het moeilijk is om gezond en betaalbaar voedsel te krijgen. Zulke voedsel-woestijnen omvatten in de stad vooral de ‘slechtere’ wijken, waar helaas ook het percentage te dikke kinderen hoog is.
Gretig, maar hoofdschuddend, lees ik elk artikel over dit fenomeen. De relatie die Amerikanen met voedsel hebben intrigeert me nog altijd. Lees verder op Gezinspiratie

dinsdag 24 april 2012

Urgent en belangrijk


Een stukje hier, een stukje daar; ik krijg lekker veel deadlines weggewerkt vandaag. Voor de woonkrant van onze makelaar in Breda een stukje over onze zoektocht naar het droomhuis (en de rol die de makelaar daarin speelde natuurlijk). Voor Down+Up mijn vaste column over onze terugkeer naar Nederland. Voor Gezinspiratie het stukje dat jullie altijd op woensdag lezen, maar door het tijdsverschil wel op dinsdag weg moet.

Andere deadlines komen ook erg dichtbij. Over twee maanden zitten we in Nederland, maar we hebben nog geen huis. Ja, we hebben een huis, maar daar kunnen we pas in de herfst in. We zoeken tijdelijke woonruimte, het liefst gemeubileerd omdat onze spullen weken op zee zullen verblijven.
Een andere deadline is 15 juni; dan beginnen de verhuizers. Dan moeten we dus weten wat in de luchtvracht moet, wat in de koffers, wat in de vrachtwagen en wat niet mee gaat. Van wat niet mee gaat, moeten we besloten hebben wat we willen verkopen op de yard sale de 17e en wat gewoon weg kan.
Dan zijn er de schoolgerelateerde deadlines. Op vrijdag heeft Julian elke week een spellingstest. De rij woorden die hij dan moet kennen wordt elke week moeilijker. Als ik hem op vrijdagochtend overhoor, kan ik de meeste woorden niet eens uitspreken. Voor de Nederlandse school is er aanstaande zaterdag een deadline: dan is april leesmaand voorbij en moeten ze alledrie hun lijst inleveren wat ze de afgelopen weken gelezen hebben, hoeveel bladzijden en hoelang. Tot nu toe hebben we de lijst alleen voor Julian ingevuld

Natuurlijk zijn er ook de dagelijkse deadlines. Altijd is er wel iets dat af moet, dat nu onmiddellijk de aandacht vraagt.
Toen ik nog op het ministerie werkte, gebruikten we daar een klein -2X2- tabelletje voor. Verticaal stond belangrijk en niet belangrijk en horizontaal urgent en niet urgent. Doel was om alles wat niet urgent en niet belangrijk was te schrappen, alles wat urgent, maar niet belangrijk was ook (of zo snel mogelijk af te wikkelen) en je te richten op alles wat belangrijk (maar niet urgent) was.
Dat werkt uiteraard niet: als de klok tikt is urgent is hetzelfde als belangrijk. De dingen die er echt toe doen -zoals wat ik eigenlijk wil gaan doen als we weer in Nederland wonen- verdwijnen vanzelf naar de achtergrond. Want een dak boven ons hoofd op 23 juni is toch net wat belangrijker. Of urgenter.

maandag 23 april 2012

deurmat

Wat zal ik er nog over zeggen? Dat ik hoofdschuddend voor de laptop zat zaterdagochtend om het live-blog op de site van de Volkskrant te volgen? Dat ik net als iedereen verrast was, maar toch ook weer niet: wat wil je nog na zeven weken onderhandelen? Dat ik Rutte en Verhagen opnieuw slapjanussen vindt omdat ze zich tot het einde hebben laten koeienoren? Dat ik niet verbaasd ben dat Wilders naar Amerika vertrekt -verwacht de Volkskrant? Dat ik denk: 27 juni verkiezingen, da’s wel heel snel?

Misschien beter om er helemaal niets meer over te zeggen, m’n schouders op te halen en over te gaan op dat wat er wel toe doet. Maar dat lukt niet helemaal. Want ik heb te maken met PGB, rugzakgelden, AWBZ, Wmo-gelden. Allemaal regelingen die of aan het verdwijnen zijn, of onder druk staan. Wat gebeurt daar nu mee? Ook een leuke: wat gebeurt er nu met de overdrachtsbelasting? We zijn wel een huis aan het kopen.

Ik laat de berichtgeving toch maar voor wat ie is en open een website met een overzicht van hotels hier in de buurt. Waar gaan we onze laatste dagen in de VS doorbrengen?
We trotseren de regen die opeens met bakken uit de lucht komt vallen en rijden met de jongens naar het zwembad. Als ze niet op de trampoline kunnen, dan maar in het water wat energie verbruiken.
We zien een leuk huurhuis voor de eerste maanden -we kunnen pas in de herfst in ons droomhuis- aan onze neus voorbijgaan en maken grapjes: ‘misschien moet de tent maar mee in de luchtvracht, kunnen we kamperen in het Mastbos.’
We bekijken de agenda voor de komende weken en stellen bezorgd vast dat het wel erg dichtbij gaat komen.
‘Maar wat,’ roep ik kijkend op die agenda uit, ‘als er inderdaad op 27 juni verkiezingen zijn? We komen op de 23e aan: dan hebben we niet ineens zomaar een kieskaart op de deurmat liggen, zo zonder adres.’

En daarmee open ik toch maar weer de websites van de Nederlandse kranten, op zoek naar meer nieuws over de Nederlandse politiek.



donderdag 19 april 2012

A's en O's

Opgetogen komt Julian uit school: ‘mam, kijk wat ik heb!’ Normaal rent hij meteen naar boven, naar z’n kamer om te kijken hoe het met z’n draken staat (hij is, online, samen met vriendjes een drakeneiland aan het bouwen op de iPod), maar nu opent hij z’n rugzak en haalt er een bruine envelop uit.
Reden genoeg om op de plaats halt te houden en hem mijn ongedeelde aandacht te geven. Uit die envelop komt zijn rapport. ‘Ik heb op één vak na, allemaal A’s en O’s, goed hè?’ Stralend kijkt Julian me aan. Ik straal terug en ben trots op ‘m.

Voor elk vak krijgt Julian twee beoordelingen, niet alleen hoe goed, maar ook hoe hard hij gewerkt heeft. Een A voor een vak betekent ‘uitmuntend’: beter kan niet. Een O voor hetzelfde vak betekent dat de inspanning die Julian ervoor geleverd heeft ‘outstanding’ was: meer had hij niet kunnen doen.
Je kunt natuurlijk zeggen, dat een rapport maar een rapport is, en dat er andere dingen in het leven belangrijk zijn dan cijfers op school, maar zo’n lijstje geeft mij een indicatie hoe het gaat.

Hij heeft er de afgelopen maanden hard voor gewerkt: veel huiswerk gemaakt, goed opgelet. Loon naar werken is altijd fijn en motiveert om de inspanning te blijven leveren.
Op z’n eerste rapport dit jaar, in de herfst kwam Julian niet verder dan B’s, C’s en G (good) en S (sufficient) voor de inspanning. Hij had moeite met de omschakeling van het Texaanse curriculum naar het lespakket hier in Virginia. Het sluit niet aan en er worden andere eisen gesteld die hij eerst niet doorhad wat tot grote frustratie en veel moedeloos gezucht achter z’n huiswerkopdrachten leidde.
Nu zijn rapport terug is op het niveau van Houston, weet ik dat hij de draad weer heeft opgepakt.

Kortom hij heeft de verhuizing doorstaan en zit weer lekker in z’n vel. Voor mij genoeg om te constateren dat we er goed aan hebben gedaan om pas aan het einde van het schooljaar naar Nederland te vertrekken en niet met Harro zijn meegegaan op 1 april.

woensdag 18 april 2012

En waarom dan wel (of niet)

'Mama, er zit toch wel een lampje in je buik?' Het is acht uur 's ochtends, ik stuur de auto over de drukke doorgaande weg, richting de school van Simeon (vijf). Simeon zit direct achter me en ik kan z’n hersens bijna horen kraken. ‘Wat moet ik met een lampje?’ vraag ik op de automatische piloot en besteed geen aandacht aan het antwoord. Zodra Simeon ‘s ochtends wakker wordt, staat hij op ‘aan’ en dat is soms knap vermoeiend. Vooral omdat we onszelf er niet in herkennen. Lees verder op Gezinspiratie

vrijdag 13 april 2012

Boekjes maken

Daar zitten we dan met al onze Amerikaanse apparatuur. Prachtige wasmachine, maar die zal niet doen op de Europese stroom. Heerlijk koffiezetapparaat dat vast en zeker ontploft als we ‘m 220 Volt gaan geven in plaats van 120. Friteuse, mixer, vermaler, allemaal ongeschikt voor ‘t Nederlandse net.
Die vermaler heb ik alleen maar gekocht om amandelen tot pulp te malen, en omdat amandelspijs in Nederland gewoon te koop is, heb ik die niet meer nodig. Maar al die andere spullen wel. Net zoals schemerlampen, bureaulampen, de wekker, de boormachine, elektrische tandenborstel en natuurlijk het veelgebruikte lamineerapparaat.

Het plan is om op 17 juni een grote yardsale te organiseren; hopelijk vinden al onze apparaten dan een tweede huis. En omdat we toch bezig zijn, zoeken we ook meteen al het speelgoed uit, de kinderboeken en alle kleren. Kan alles wat te groot, te klein of te kinderachtig is ook verkocht worden.
Naar goed Amerikaans gebruik, zullen we de opbrengst van deze tuinwinkel-voor-één-dag niet zelf houden, maar weggeven aan een goed doel. De helft van de opbrengst gaat naar Freedom Hill, onze Amerikaanse school, de andere helft naar de Nederlandse zaterdagochtendschool. Beide scholen hebben veel voor ons gedaan en het is prettig dat we zo wat terug kunnen doen. Dat beide scholen bereid zijn om alle ouders die in hun bestand staan, aan te schrijven om publiciteit voor de sale te maken, is mooi meegenomen.
Oma is op bezoek, zij zoekt de boeken en het speelgoed uit. De garage is al uitgezocht. We maken foto’s en verzinnen prijzen per item en maken een lange lijst met te verkopen producten die we binnenkort online zullen zetten: hou de sociale media in de gaten!

En dat lamineerapparaat? Dat gebruiken we om boekjes voor Daniël te maken. Boekjes met woorden met de ui, eu ie en ei. Boekjes over onze trip naar New York en de vakantie naar Curaçao.
Tot onze verrassing, kwam uit de garage een tweede lamineerapparaat tevoorschijn: ooit in Nederland gekocht en geschikt voor 220 Volt. Hopelijk heeft ie zes jaar stoffige garages en verschillende verhuizingen overleeft. Kunnen we straks in Nederland weer fijn boekjes maken.

woensdag 11 april 2012

New York door kinderogen

‘Dat is toch die stenen mevrouw met haar hand omhoog?’ vraagt Simeon, wijzend naar The Statue of Liberty in de verte. Ik knik en laat ook Julian en Daniël in de juiste richting kijken. ‘Wauw, dat is ‘m echt!’ roept Julian uit. ‘Ik wist niet dat het beeld zover in zee stond, we moeten met de boot.’
‘Liberty!’ knikt Daniël en wijst. Het is voorjaarsvakantie en we zijn met de jongens een paar dagen in New York City. Ik geef toe, een strandvakantie was makkelijker geweest, maar het is wel heel bijzonder om deze prachtige stad door hun ogen te zien. Lees verder op Gezinspiratie

dinsdag 10 april 2012

chocoladevlekken

Terwijl we in New York zijn en we in het hotel moeten betalen voor wifi met een minuscule bandbreedte, komen er emails met enorme bestanden binnen: koopkontrakt, hypotheekofferte, aanvullingen op het koopkontrakt aangaande de overdrachtsbelasting.
We mailen terug naar Breda: ‘vijdag zijn we weer thuis, dan zullen we er naar kijken’ en nemen de jongens mee in de metro in de richting van the Empire State Building.

Donderdagavond stappen we uitgeblust uit de taxi die ons van het treinstation in DC naar huis bracht, openen de voordeur en laten de koffers op de mat vallen. We nemen niet eens de moeite om ze naar de betreffende slaapkamers te tillen, maar halen de pyjama’s en tandenborstels eruit en stoppen iedereen, inclusief onszelf, voor acht uur in bed.
Na een karig ontbijt op vrijdagochtend -nogal verwend na drie ochtenden in het hotelrestaurant eieren en fruitsalades eten- stappen we over de koffers heen naar de computer. Eerst maar ‘ns al het papierwerk regelen. De verkopende makelaar had al een ongeruste email gestuurd waar het koopcontract bleef.
We zetten ontelbaar vaak onze paraaf en handtekening op drie kopieën van elk document. We scannen één kopie en sturen die per email naar de makelaar. De andere exemplaren gaan in een net mapje, die neemt Harro volgende week mee naar Nederland. Hij zal ze persoonlijk in Breda afgeven.

Het voelt wat ongemakkelijk als ik later op de vrijdagochtend toch maar die koffers ga uitpakken.Ik zoek de was uit -fijn van die shirts met ijs en chocoladevlekken die al sinds maandag in een plastic tasje zitten- en bedenk me dat ik een handtekening heb gezet waarmee ik afspreek met de bank dat de verantwoordelijkheid neem voor een enorme lening. We hebben de mensen bij de bank niet gezien, onze tussenpersoon van de hypotheekshop alleen via de telefoon ontmoet, laat staan dat ik het huis heb gezien waar ik nu formeel eigenaar van ben.

Ik moet het wel accepteren, dit hoort blijkbaar bij het leven aan deze kant van de oceaan. Als de wasmachine draait, klik ik de geheugenkaart van het fototoestel in de laptop en ga lekker samen met de kinderen de foto’s van onze fantastische stedentrip naar the Big Apple bekijken.

maandag 9 april 2012

Fifth Avenue

Vanaf de kerk waar Peter Stuyvesant begraven ligt, nemen we de metro naar 59 Street. Daar vandaan is het nog maar een paar blokken lopen naar de ingang van Central Park. Het is lunchtijd en we hebben al een aardige wandeling in de benen. De zon schijnt, het park nodigt uit tot een picknick en rondrennen.
Al lopend door 59 Street kruisen we de Avenues en hoe dichter we bij Fifth Ave komen, hoe meer winkels we tegen komen. Winkels die steeds luxer, duurder en meer trendy worden.
Verlangend kijk ik om me heen, ik zie Kim ook al een blik opzij werpen. Als ik als vanzelf langzamer ga lopen om een etalage met leuke jurkjes te bewonderen en wil voorstellen om even binnen te kijken, begint Simeon aan mijn arme te trekken en te jammeren: ‘ik ben moe, zijn we al bijna bij het park? Mag ik nu al eten?’
Ik ben meteen terug in de realiteit: we zijn met de jongens in New York.

En dus gaan we naar Central Park, waar ze opeens niet moe meer, rondrennen en op de rotsen klauteren. En dus knik ik gehoorzaam als Harro voorstelt om met een omweggetje door het park terug naar de metro te lopen: ‘daar verderop zijn ook nog rotsen en dan kunnen ze over de brug rennen.’
Ik accepteer dat vooral de boottocht naar the Statue of Liberty leuk is en het museum op Ellis Island alleen geaccepteerd wordt omdat ze in de grote zaal -Registery Room- tikkertje kunnen spelen.
Ik begin niet eens meer over winkelen en probeer het positief in te zien: we hoeven geen uren door te brengen in die afschuwelijke poppenwinkel ‘The American Girl’, waar dezelfde outfits voor de pop en de poppenmoeder te koop zijn -voor honderden dollars.
Ik kijk niet meer op van steaks bij het avondeten en bacon met gebakken eieren voor ontbijt. Ik ben niet verbaasd dat ze om half tien al beginnen te vragen of het al lunchtijd is en of ze pizza met een hotdog mogen.

We rijden een extra rit met de subway: ‘wat gaat de trein hard hè, mamma?’ en ik beantwoord honderd vragen over het verschil tussen de metro, tram en trein.
Ik zie er zelfs de lol van in dat we vanuit onze hotelkamer uitzicht hebben op de bouwplaats die ground zero is geworden. De hijskranen, cementmolens en vorkheftrucks draaien van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat: de jongens zitten ademloos met hun neus tegen het raam aangedrukt te kijken.

Maar dat we zonder ook maar één winkel in te zijn geweest over Fifth Avenue hebben gelopen, dat is maar moeilijk te accepteren.

zondag 1 april 2012

NYC

Ik heb net ook nog online kaartjes gekocht en meteen geprint om the Empire State Building te beklimmen tot de 86e verdieping mogen. Die verdieping waar Tom Hanks en Meg Ryan elkaar eindelijk vinden in ‘Sleepless in Seattle.’
Die kaartjes gaan in het mapje ‘New York’, samen met kaartjes voor het Vrijheidsbeeld -Simeon: ‘dat is toch die mevrouw van steen die haar hand omhoog houdt?’- en de met man en macht te beschermen tickets voor musical The Lion King, omdat ze zo duur zijn. Het gaat gebeuren: morgen nemen we de drie jongens mee naar New York.

Op de grote kalender die hier thuis op de muur hangt om Daan te helpen de chaotische periode tot 22 juni als ons vliegtuig naar Nederland vertrekt, te overzien, is bij het vakje van morgen een plaatje van een trein geplakt.
Het leek een goed idee om met de trein te gaan, maar nu we moeten gaan pakken, bedenken we dat de trein betekent dat we met koffers lopen te slepen. En een grote tas met lunch, snack en pakjes appelsap. Voor zes mensen, want Kim gaat ook mee.
Maar het enthousiasme van de jongens -’we gaan in de trein’- maakt het allemaal goed.

Ze weten dan New York een grote stad is, dat we met de boot naar die stenen mevrouw gaan en ik heb op Youtube een filmpje van de musical laten zien. Ik hoop niet dat Daan teleurgesteld gaat zijn, dat het anders is dan de film.

Omdat Kim meegaat, kunnen Harro en ik ‘s avonds uit. We gaan naar een comedy show en een jazz-concert. Ook daar zijn de kaartjes voor geprint en in het mapje gedaan.

We zijn er helemaal klaar voor en hebben er zin in. We moeten alleen het roze mapje met ‘New York’ erop niet vergeten. Ik ben er maandag 9 april weer.