vrijdag 4 mei 2012

ringweg


Ik ben niet gewend om in de file te staan, dus als het dan een keer moet, schiet ik bij voorbaat al in de stress. Hoe druk zal het zijn? Hoe lang zal ik er over doen? Zal Daniël niet hoeven te plassen? En ook: als er maar niets mis gaat met de auto.

Zo ook gisteren.

Voor de verandering reed ík in plaats van Kim na schooltijd naar het huis van Mick en Joep voor de wekelijkse speel- en eetafspraak. Simeon had een feestje, dus Daniël en ik waren samen. De vriendjes wonen aan de noordkant van DC, ik moet over de 495, de ringweg rondom de stad om er te komen. Behalve op zaterdagochtend vroeg als we naar de Nederlandse school rijden, is het daar altijd druk en na vier uur ‘s middags meestal geen doorkomen aan.
Ik stapte in de auto om Daniël van school op te halen en wierp een blik op de benzinemeter. Gaat nog net, besloot ik en richtte mijn aandacht op de klok: ik was mooi op tijd. Wel was het warm, de zon prikte door de ramen heen en voor het eerst dit jaar zette ik de airco vol aan.
Op school ging het oppikken bijzonder langzaam. Je moet je voorstellen dat de ouders in een lange rij van auto’s één voor één langs de stoep rijden en kinderen inladen. Eindelijk zaten Daniël en het buurjongetje in de auto -Julian had schaakles en bleef op school. Lichtelijk gestresst reed ik terug naar huis om de buurjongen af te zetten, keerde en draaide de auto weer richting doorgaande weg.
Het heen en weer rijden duurde me allemaal te lang, in een file kan vijf minuten eerder of later een groot verschil maken en ik was bang achteraan te moeten aansluiten. Maar het viel mee: ik hoefde pas op de snelweg op de rem en niet al op de oprit.

Stapvoets gingen we vooruit: de andere rijbaan altijd sneller dan de baan waar ik me in bevond. Ik keek om me heen, nam de gok en wisselde opnieuw van strook. Zonder succes, want net voor me ging een vrachtwagen ook naar rechts.
Geïrriteerd trapte ik weer op de rem en zette de koeling iets harder: de zon en de drukte in m’n hoofd gingen niet goed samen. Ik probeerde alternatieve routes te bedenken, maar ken de weg aan de stadse kant van de Potomac niet goed genoeg. Ik probeerde te ontspannen en het optrekken en stilstaan te accepteren.

Net toen ik daar een beetje in slaagde, ging er een alarm af in de auto. Op het dashboard verscheen een geel oplichtend benzinepompje. Daar stond ik dan, midden in de autozee met mijn afslag 5 miles verderop en een snel teruglopende benzinemeter.

In de warmte, want de energieslurpende airco moest uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten