vrijdag 29 april 2011

Maat 38

Met m’n handen in m’n zij sta ik in onze enorme inloop kledingkast. Wat zal ik vandaag weer ‘ns aantrekken? De driekwart spijkerbroek die ik ooit in Rockanje in een boetiekje vond met die aardige verkoopster, is echt versleten. De t-shirts die ik nog niet eens zo heel erg lang geleden heb gekocht vertonen slijtgaatjes omdat ik tegenwoordig een riem -met grote stoere gesp- om mijn korte broeken draag. Het is eigenlijk hoog tijd voor een bezoekje aan de kledingwinkels in de mall.

Sinds januari werk ik me drie ochtenden per week in het zweet op het roei-apparaat dat al maanden in onze slaapkamer staat en me steeds verwijtender ging aankijken. Sinds januari laat ik ook al het ijs, snoep en chocola staan en schep ik ‘s avonds maar één keer mijn bord vol.
Sinds januari durf ik iedere week op de weegschaal te staan en langzaamaan zakt het aantal pounds dat in het venstertje te zien is. Nu ik over de eerste schrik heen ben, in pounds weeg je opeens wel erg veel, heb ik veel plezier van mijn Amerikaanse weegschaal. Iedere week een halve pound klinkt beter dan iedere week twee ons.

Dus sta ik in onze kledingkast en haal een oude witte broek van het haakje. Zou ik ‘m weer passen? Aangemoedigd omdat ik de rits met gemak dicht krijg, durf ik het aan en ga naar de mall.
Bij de Ann Taylor, mijn favoriete winkel, neem ik gewoontegetrouw een broek in maat tien mee naar de paskamer. Ik trek ‘m aan aan draai naar de passpiegel. Ik hijs de broek omhoog, die als ik ‘m loslaat, weer halverwege m’n heupen zakt. Te groot.
Maat acht is de Amerikaanse equivalent van maat 38. Nu zullen de Amerikaanse maten vast wat ruimer zijn dan de Europese, maar toch. Het is wel erg lang geleden dat ik een broek in maat 38 in de kast had hangen.

donderdag 28 april 2011

Langs de lijn

Komende zondag is het de laatste keer dat Julian in het rood met blauw speelt van ‘Space City Football Club’, de lokale voetbalvereniging. Niet dat hij er zelf een traan om zal laten, zo geweldig vindt hij de club niet, maar het is onze eerste ‘laatste keer’ hier in Texas. Onze laatste voetbalzondag waarbij we ons in logistieke bochten moeten wringen om zowel Simeon als Julian te laten spelen.

Op woensdagavond komt altijd het schema binnen. Julian z’n groep is 25 jongens groot en elke week worden daar drie teams van gemaakt, voor drie wedstrijden. Julian speelt om half twee en half drie. Om vijf uur is de derde wedstrijd, maar daar wordt hij niet meer voor opgesteld. Harro vliegt om zeven uur, hij is om vier uur weg en ik weiger om met Simeon en Daniël een uur langs de lijn te zitten als ik er ook nog ‘ns 40 minuten (enkele reis) voor moet rijden.
Daniël heeft zondag toch al pech. Simeon speelt om één uur -uiteraard uit, terwijl Julian thuis speelt- dus Daan moet al mee. Mag hij fijn een uur zittend in z’n tuinstoeltje kijken en Angry Birds spelen. Bovendien is de lente hier voorbij, gisteren was het 34 graden. Het is geen lol meer om de hele middag buiten op het veld te zitten.

Na deze laatste keer voetbal in Houston, volgt uiteraard in de herfst de ‘eerste keer’ in het shirt van 'Vienna Youth Soccer'. En dan beginnen de logistieke bochten opnieuw. VYS heeft een team speciaal voor kinderen die net als Daan de gewone jongens niet bij kunnen houden. Zodat we dan vast zondagen hebben dat we op drie velden tegelijk moeten zijn. Ik kijk er nu al naar uit.

woensdag 27 april 2011

Sprookje

‘Volg jij hét huwelijk ook?’ Ik zit met twee moeders aan de rand van het zwembad terwijl onze jongens zwemles hebben en een van de twee haalt het Duitse Bild uit haar tas. Haar Duitse schoonouders wonen om de hoek en ondanks dat ze zelf een rasechte Amerikaanse is, spreekt ze vloeiend Duits.
Ik ontken eerst, maar moet al bladerend in het roddelblad toegeven dat ik het eigenlijk wel geïnteresseerd ben. ‘Ik heb vorige week de documentaire gezien over hoe ze elkaar ontmoet hebben en eigenlijk was het best leuk’ beken ik eerlijk. ‘We hadden ons eigen sprookjeshuwelijk in 2002’, kan ik niet nalaten te vertellen.

Het gaat uiteraard om het huwelijk tussen Kate en William aanstaande vrijdag. Bij gebrek aan een eigen koningshuis, hebben de Amerikanen zich het Britse koningshuis toegeëigend. De roddelbladen hier staan al weken vol over het koninklijk paar, op de vele tv-zenders is niet veel anders te zien. Net als in de UK, wordt elk detail uitgesponnen en uitgekauwd.
Het Bild komt met foto’s van andere Koninklijke koppels. Met de twee zwemmoeders bewonder ik trouwjurken en wijs op de foto van Maxima en Alexander. ‘Dat was op 02-02-02’, merkt de half Duitse moeder op. Ik vertel over die dag en het mooie weer dat het echt bijzonder maakte.
De Amerikaanse aandacht voor andermans koningshuizen, voedt mijn gedachte dat we als ‘het volk’ een sprookje nodig hebben. Een sprookje met echte mensen erin, om bij te zwijmelen, over te roddelen, van te genieten van ze fouten maken, en mee te leven als er iets ergs gebeurt. Ik zie een in en in treurige Beatrix voor me in de kerk van Delft bij de begrafenis van prins Claus, maar jullie denken wellicht eerder aan ‘Apeldoorn’. En wie herinnert zich niet de tranen van Maxima bij het aanhoren van het lied ‘Adios Nonino' op de bandoneon?

De documentaire die SBS6 vanavond uitzendt, ‘Prins William & Kate: van romance tot koninklijk huwelijk’ heb ik inderdaad vorige week gezien en is zeker de moeite waard. SBS6 gooit er vanavond ook de film tegenaan die over het leven van de geliefden is gemaakt en volgens Lisette goed voor een heerlijk avondje tv-hangen. Kijken dus!

dinsdag 26 april 2011

Veilger

Ik heb weer een tripje naar de Apple Store achter de rug. Ik kan nog steeds workshops volgen om de Mac beter te leren kennen, en daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt. Ik had een poging gedaan om zelf Adobe Flash te installeren. Maar toen de computer om een wachtwoord vroeg en mijn standaardwachtwoord niet voldeed, zat ik met mijn handen in mijn haar. En zonder Flash werkt er veel niet in de cyberworld.

De workshop ging over de beveiliging van mijn laptop. Mijn trainer liet een handige app zien waarmee hij al zijn wachtwoorden beheert. Deze app geeft niet alleen een overzicht van de wachtwoorden die je gebruikt, het genereert ook random wachtwoorden voor je, die vooral heel veilig zijn. 1Password heet de applicatie en ik heb ‘m meteen maar gedownload. Want ja, om eerlijk te zijn gebruikte ik hetzelfde wachtwoord op verschillende plaatsen, wat uiteraard geen goed idee is. Ik heb de halve ochtend besteed aan het reorganiseren van de toegang tot verschillende sites en ga vanavond rustiger slapen.
Een ander onderdeel van een veiligere laptop is het gebruik maken van een back up. Apple verkoopt losse harddrives met een ingebouwde router die automatisch een back up maken van al je bestanden. Nuttig, lijkt me. Want als nu mijn laptop gestolen wordt, ben ik alles kwijt. Inclusief het manuscript voor mijn boek dat ik nog moet inleveren. Die losse harddrive is natuurlijk wel aan de prijs, Apple blijft kampioen marketing.
Ik weet nu ook hoe ik een aparte account kan aanmaken, met parent control erop. Zodat Daniël niet weer met zijn kleine vingertjes mijn bureaublad kan ruïneren.

Mijn trainer had het euvel van de Flash snel gevonden: er was nog geen wachtwoord ingevoerd. Ik voelde me een dom gansje, dat ik daar zelf niet aan had gedacht. Met een simpele hit op de enter-knop had ik binnen een minuut Flash en deden opeens alle foto’s en filmpjes het. ‘Let alleen op,‘ waarschuwde mijn apple-onderwijzer, ‘Flash vraagt ontzettend veel van je batterij en is niet zo stabiel. Je laptop is niet veiliger geworden met deze software.’

maandag 25 april 2011

Beter weten

‘Morgen gaan we met de auto rijden en in een hotel slapen.’ Het is vrijdagavond en ik zit met Simeon en Daniël over de kalender gebogen. ‘Jippie, hotel!’ roepen ze in koor.
‘Voordat we naar het hotel gaan, gaan we eerst in het bos wandelen en in een bootje varen’, voeg ik er aan toe. ‘Ja, leuk bos!’ Daniël is er meteen voor te vinden.
‘Nee, wil niet in de boot varen. Eerst naar hotel en dan in de boot’, Simeon denkt het weer eens beter te weten.
‘Nee, Siem, we gaan eerst op het water en dan naar het hotel’, reageer ik.
‘Nee, eerst hotel’ en ik krijg een boze blik.

Standvastig als altijd begint hij er zaterdagochtend meteen weer over. ‘Ik wil niet in de boot varen. Ik wil eerst naar hotel, dan pas in de boot. Echt waar mama’, zeurt hij aan mijn hoofd terwijl ik het huis opruim en het aanrecht poets. We zijn het hele weekend weg en je weet nooit of er nog kijkers komen.
Ook in de auto houdt Simeon vast aan z’n hotel-boot volgorde, maar dan trekt de Diego op het kleine schermpje z’n aandacht en lijkt hij ‘t te vergeten.
Na drie uur naar het noordoosten rijden, draaien we de ingang van het Martin Dies jr. State Park op. We parkeren bij de receptie en duimen dat er nog kano’s te huur zijn, we zijn best laat. Maar gezien de wind worden er geen kano’s verhuurd.
De vriendelijke Ranger wijst ons op de kaart aan waar we kunnen zwemmen en picknicken. ‘Vergeet niet dat we om drie uur de slangen gaan voeren in het Natuurcentrum’, voegt hij er aan toe. We gaan picknicken, zwemmen in de hoge golven -er staat inderdaad veel wind- en om drie uur kijken we hoe een slang een muis verorbert.

Dan rijden we naar het hotel, waar we nog meer zwemmen, een kussengevecht houden en SpongeBob kijken. Zondagochtend staan we vroeg op, het lijkt erop dat het nog niet zo hard waait. We mogen met de kano’s het water op, als we beloven na twee uur terug te zijn, voordat de wind weer aantrekt.
We pakken de rugzak met water en koekjes, smeren met zonnebrand en muggenspray en sjorren de kano’s het water in. Als ik de kano stil hou, zodat Simeon kan instappen, komt hij met z’n commentaar: ‘zie je wel mama, we gingen eerst naar het hotel en nu in de boot.’ Tja, wat moet ik daar nu op antwoorden?

donderdag 21 april 2011

Googlen

Er is iets aan de hand met internet. Ik surf in het rond en vind niet wat ik zoek. Ik vul mijn trefwoorden op een andere manier in en ook dat helpt niet. Mmm, ik scroll naar de tweede pagina van Google, misschien dat daar iets bij staat, maar nee. De gouden regel dat als je zoekterm niet iets oplevert in zeg, de eerste vijf hits, dat de informatie er dan niet is, lijkt nog steeds van kracht. What’s going on?

Net zoals elk jaar rond deze tijd, hou ik een sollicitatieprocedure om een au pair te vinden voor het nieuwe schooljaar. Ik heb een advertentie opgesteld en die is rondgestuurd binnen het databestand van Regeltante. Regeltante is een bemiddelingsbureau voor oppassen en huishoudelijk hulp en blijkbaar past hun bestand bij onze wensen want we vinden elk jaar onze au pair via dit digitale bedrijf.
Misschien is het de economie, misschien het nieuwe zoeksysteem van Regeltante, maar ik heb dit jaar opmerkelijk veel reacties. Heel fijn natuurlijk, maar ook veel werk.
Ooit in mijn leven als ambtenaar, was ik verantwoordelijk voor het vervullen van een vacature waar 150 brieven op binnenkwamen. Zo erg is het nu niet, maar het voelt wel hetzelfde: ik heb te veel keus.
Stap één in het selectieproces is om de naam van de dame in kwestie te googlen. Vorige jaren leverde dat gesurf een schat aan informatie op. Dit jaar gaat het mis.

Ik krijg nu helemaal niets boven water, ja een lege Facebookpagina. Iedereen heeft zijn pagina afgeschermd, zelfs als ik klik op vrienden van, is er niemand meer die al z’n gegevens open en bloot heeft. En anders dan vorig jaar, zit er niemand meer op Hyves, wat zo lek was als een mandje. Ik vind ook geen lijsten van sportclubs, verloren gewaande artikelen of nieuwsbrieven van ‘t werk met informatieve wist-u-dat-stukjes.
Het lijkt wel alsof internet het afgelopen jaar volwassen is geworden met privacy als toverwoord. Heel goed natuurlijk, maar wel uitermate frustrerend.

woensdag 20 april 2011

Telefoontje

Oké, ik heb koffie, met een Grahamcracker erbij.
Ik heb de was in de machine gedaan;
ik heb de ontbijtboel opgeruimd;
ik heb email gestuurd naar een vriendin in Virginia om onze verhuisdatum door te geven;
ik heb de stand van zaken opgemaakt in mijn zoektocht naar een au pair voor het volgende schooljaar;
ik heb Harro gebeld om te zeggen dat hij zijn agenda vergeten is en z’n pennenbakje;
ik heb de klassenmoeder van Daniël geantwoord dat ik morgen kom helpen bij het paasfeestje in de klas;
ik heb de factuur aan de Visgroothandel verzonden, de teksten voor de website zijn klaar;
ik heb de email met complimenten over de laatste nieuwsbrief van de Downgroep doorgestuurd naar Elizabeth, die mijn Engels geschrijf corrigeert;
ik heb de uitnodiging om via LinkedIn vrienden te worden met m’n allereerste baas geaccepteerd;
ik heb het huis maar weer ‘ns opgeruimd;
ik heb de dagelijkse column van Renske in de NRC-next gelezen, ze is in Ethiopië toeristen aan het bekoekeloeren;
ik heb op een rij gezet wat er in mijn eigen nieuwsbrief moet komen;
ik heb opgeschreven dat ik nog fruit moet kopen voor Simeon z’n paasfeestje morgen;
ik heb een stukje geschreven voor Lotje&co over de bijeenkomst van gisteravond en het verhaal van de longarts dat ik niet kon volgen;
ik heb de was uit de wasmachine in de droger gedaan;
ik heb gekeken naar de prijzen van vluchten eind mei om naar het jaarlijkse vriendinnenweekend in Nederland te gaan;
ik heb de Sudoko in de krant afgemaakt;
ik heb mijn emails netjes geordend in de juiste vakjes;
ik heb...
Ik kan echt helemaal niets meer bedenken dan dat ene moeizame, rottige, ingewikkelde, maar noodzakelijke telefoontje te plegen dat al de hele dag in mijn hoofd zit.

dinsdag 19 april 2011

Kleur

Ondanks dat we zo ons best hadden gedaan vorige week om het huis op te ruimen en schoon achter te laten, compleet met bloemen op het aanrecht, waren de kijkers niet enthousiast. De indeling, met alle openheid, vonden ze prima, het zwembad uiteraard mooi, ze vielen over de verf op onze muren. Er was teveel kleur in huis, nu vraag ik je!

Ik snap niet dat je daar als aspirant koper niet doorheen kijkt. Wij kochten dit huis ook met bloemetjesbehang in de keuken en bijna zwarte muren in één van de slaapkamers. Smaken verschillen, het leuke aan een huis kopen is nu net dat het loont om het naar eigen inzicht in te richten.
Ik loop door ons huis en probeer het met ogen van een vreemde te zien. Is er teveel kleur? Hoe zou het eruit zien als we de muren in witte tinten hadden geschilderd? Saai, denk ik meteen, en groot. De slaapkamers, de woonkamer, onze badkamer zijn zo ruim bemeten, die kleuren op de muren zijn hard nodig om het gezellig te maken.
Nu is gezellig natuurlijk een oer-Nederlands woord en zoeken Amerikanen misschien toch meer de sfeer van grootsheid, maar erg uit de band gesprongen zijn we nu ook weer niet met de verf. In de woonkamer is één hoge muur donkerrood en als je die wit wilt, is dat veel werk. Alle andere muren zijn in lichte tinten gehouden, één of twee lagen gebroken wit moet voldoende zijn.

Wat doen we? Toch maar het blauw in onze slaapkamer vervangen? We hebben een discussie die verdacht veel lijkt op een discussie die we met onze makelaar in Nederland voerden. Ons huis in Delft, dat een jaar geleden is verkocht, had oranje trappen en twee oranje muren. Veel kijkers deden er moeilijk over. Zou het dan toch aan ons liggen en houden we in tegenstelling tot de gemiddelde huizenkoper teveel van kleur?

maandag 18 april 2011

Schermenverbod

Ze zitten alweer meer een uur achter de laptop, Pokémonfilmpjes te kijken op YouTube. De TV staat hier bijna nooit aan, maar dat betekent niet dat er niet naar schermen gekeken wordt. YouTube is favoriet, de Nintendo en Angry Birds op de iPhone verdringen zich om de tweede plaats.
Ik waarschuw dat er over vijf minuten een schermenverbod in gaat, zet de eierwekker en als dat ding begint te rinkelen, komen ze wonderwel in beweging.
‘Kom jongens, ontbijten’, zeg ik opgewekt. ‘Zal ik een eitje koken? Jullie mogen eerst papa uit bed halen, dan ontbijten we gezellig met z’n allen.’
Als de eitjes op zijn, verdwijnen ze met ‘n drieën naar de trampoline. Het ontgaat me dat ze alle zwaarden uit de verkleedkist bij zich hebben.

Harro en ik nemen een tweede kopje koffie en zakken onderuit op de loungebank buiten. Het is hier volop zomer, nog zonder de hitte en de vochtigheid die de komende weken gaan komen. We praten de afgelopen week bij en bedenken hoe we het logistieke probleem van deze zondag oplossen: twee voetbalwedstrijden op hetzelfde moment én een open huis gaan niet zomaar samen.
Vanaf de trampoline, buiten ons gezichtsveld, klinkt geruststellend veel gelach, geschreeuw en nog meer gelach. Net als ik genietend nog een slok koffie met opgeklopte melk wil nemen, gaat er iemand heel hard huilen. Het is Simeon en het klinkt serieus. Serieus genoeg om op te staan en polshoogte te gaan nemen.
Hij zit onder het bloed, de wond op zijn voorhoofd is te breed en te diep om uit zichzelf te helen. Julian komt zeer schuldbewust achter Simeon aan lopen. ‘Hij gooide eerst, en toen gooide ik het zwaard terug en toen was er opeens bloed. Ik kan er niets aan doen.’
We zeggen niets, dat is niet meer nodig. Ik ga snel douchen en zet Siem met z’n kapotte voorhoofd in de auto om naar de ER te rijden. Al rijdend vraag ik me af hoe ik hier een acceptabel verhaal van maak. Wie laat er nu haar kinderen met zwaarden op de trampoline spelen? Ik zucht ‘ns diep, ik dacht altijd dat we goede ouders waren met ons schermenverbod, maar nu blijkt Youtube-filmpjes kijken opeens heel veilig.

vrijdag 15 april 2011

Nagelbijtend

Elk jaar is het vaste prik. Het eerste weekend van juni is gereserveerd voor een weekendje weg met mijn vriendinnen van de universiteit. Meestal zitten we in een vakantiehuis ergens in de natuur en meestal is er ook een activiteit. Vorig jaar was dat een workshop NLP, Neurolinguïstisch programmeren. Er kwam een dame die daarvoor had doorgeleerd en ons idee was om over onze dromen en wensen voor de toekomst te praten.
De dame in kwestie bleek vooral uit op het verkopen van zichzelf. Ze rookte teveel en ze zat vol met onverwerkte problemen die ze uitgebreid op tafel legde. Bovendien had ze een dikke olifantshuid. Als een op stoom gekomen dieselmotor walste ze over onze kritiek heen en draaide haar programma af. Te beleefd besloten we er het beste van te maken en binnen haar structuur elkaar over onze dromen te vertellen.

Ik vertelde over het boek dat ik zou willen publiceren, een roman, fictie. Ik had zelfs al wat ideeën op papier gezet.
‘Waarom maak je geen boek van je blogs?’ vroeg één van de vriendinnen. ‘Ze zijn echt heel goed en voor veel meer mensen leuk om te lezen.’ De anderen vielen haar bij en iedereen kwam met suggesties om deze droom werkelijkheid te laten worden. Ergens deed de NLP-achtige structuur van die middag zijn werk, want het idee liet me niet meer los.

De afgelopen maanden heb ik geschuurd en geschaafd aan mijn verhalen en gewikt en gewogen om de leukste eruit te kiezen. Met een vergrootglas heb ik naar de tekst gekeken om puntjes op de i te zetten en met een glaasje wijn gebrainstormd over een titel. Met een luid kloppend hart heb ik het manuscript naar verschillende uitgevers gestuurd en nagelbijtend op reacties gewacht.
Om een lang verhaal kort te maken: vorige week heb ik een uitgeefovereenkomst getekend en op 17 september staat de publicatie gepland van een boek met verhalen over ons eerste Texaanse jaar.
Ja inderdaad, heel spannend. Het is alleen jammer dat ik iedere keer weer aan die kettingrokende NLP-madam moet denken.

woensdag 13 april 2011

Tiptop

Ik zit in Café Express, een lunchcafé dat maaltijden met veel groen serveert en echte koffie in gewone kopjes in plaats van plastic meeneem bekers, waar de Starbucks zijn koffie in aanbiedt.
Het is nog vroeg, het restaurant is nog leeg. Straks stroomt het vol met moeders die met andere moeders hebben afgesproken om onder het genot van een salade hun peuters uit te laten, zakenmensen die een broodje buiten de kantoordeuren willen eten en oudere mensen, blij met het verzetje. Ik zit hier vooral omdat ze gratis WiFi hebben.

Nee, ons internet is niet weer kapot, gelukkig niet. En nee, we zijn ook niet weer afgesloten omdat we onze electriciteitsrekening niet hebben betaald. Alles doet het thuis, alles ziet er tiptop uit. Zelfs de TL-buis boven de keuken heb ik maandag laten vervangen, zodat de keuken weer in een zee van licht baadt.
Er staan bloemen op het aanrecht, alle afwas is weggewerkt, voetballen en voetbalschoenen zijn opgeruimd, tandenborstels weggeborgen in de kastjes onder de wastafels. Lisette heeft nog even geveegd en ik heb voluit met de toiletverfrisser rondgespoten in de wc’s. Ergens in de overvolle garage heb ik de wijnrode kussens voor op de tuinstoelen gevonden. We gebruiken ze eigenlijk nooit, maar omdat de tuin nog steeds kaal is, de bomen hebben zich nog niet hersteld van de vorst in januari, leek me wat kleur wel uitnodigend. De tuin met het nieuwe zwembad is onze belangrijkste aandachtstrekker en moet er dus op z’n best uitzien. Ik heb zelfs de bodem van het zwembad geschrobd.

We hebben nu op dit moment onze eerste bezichtiging, het huis is even niet van ons. Ik duim dat deze kijkers als een blok vallen voor alles wat we te bieden hebben en vandaag nog een bod doen. De koffie is lekker in Café Express, maar om hier nu mijn dagen te slijten.

dinsdag 12 april 2011

Nieuwe buren

Sinds we hier wonen staat het huis naast ons te koop. In het begin droomde ik van een leuk gezin met jongens in onze leeftijdscategorie dat het huis zou kopen. Een gezin waar we mee zouden kunnen barbecuen en waar we even binnen zouden kunnen lopen als er wat was.
Maar toen een ander huis tegenover ons verkocht werd en daar een chinees gezin kwam wonen dat de deur stijf op slot hield, stopte ik met dromen en maakten we er het beste van met de buren die we hadden. Nu is het huis naast ons eindelijk verkocht.

De voormalige eigenaren waren vooral ontzettend opgelucht, het huis was een financieel blok aan hun been. En ondanks alles was ik nieuwsgierig wie er zouden komen wonen. Afgelopen zondag spiekte ik tussen de luxaflex door en ving ik een glimp op van de buurvrouw. Ik ken haar, was mijn eerste gedachte. Niet van school, want ik wist al dat de dochters van tien en zeven (!) naar een privé-school gingen. Van het zwemteam van vorig jaar, ik wist het zeker.
Gisteren stond ze buiten, ik greep mijn kans. Ik zocht mijn slippers en liep over het gras naar hun oprit.
‘Hi’, riep ze meteen, ‘I know you!’ Ze had dus ook gespiekt en de link naar het zwemteam gelegd. Ze begon te vertellen dat ze zichzelf buiten gesloten had en nu op de slotenmaker wachtte.
‘Wil je binnen wachten?’ Ik bood meteen een kop koffie aan. Dat ging haar net te ver, maar een kwartiertje later stond ze toch aan de deur. Of ze even naar de wc mocht en gebruik mocht maken van de telefoon, haar mobiel lag binnen, naast de sleutelbos.
We kletsten tot de slotenmaker eindelijk arriveerde.

Ze verhuizen deze week al. Ik heb zomaar het gevoel dat we een paar leuke laatste maanden gaan krijgen in Texas. Wie weet zelfs met barbecue.

maandag 11 april 2011

Doodop


We hadden boekjes over ziekenhuizen gelezen en Daniël had zelf z’n pyjama uitgekozen. Opgewekt stapte hij donderdagochtend in de auto, hij ging naar het ziekenhuis en niet naar school.
Via de verkeerde parkeergarage, verschillende liften en een loopbrug, kwamen we bij een balie uit waar Daniël op de lijst bleek te staan. Ik haalde opgelucht adem, ik had de eerste etappe overleefd en dacht even dat het allemaal soepel zou lopen in dit kinderziekenhuis dat zo goed bekend staat.

Met verschillende tussenstops voor controles, ‘nee, hij is nergens allergisch voor‘ en ‘ja, hij was volgroeid toen hij werd geboren’ en een gesprekje over het gaatje in z’n hart, ‘nee, er zijn geen plannen om er iets aan te doen’, kwamen we uiteindelijk in de pre-operatieruimte.
Overal liep personeel, het duizelde me. Assistentes van assistentes kwamen mij een hand geven, zodat ik geen idee meer had wie nu de echte anesthesist was. Daniël wist ondertussen niet meer welk fietsje hij als eerste zou kiezen om een rondje op te rijden en welke puzzel hij wilde doen. De overdaad aan speelgoed verried de vele donaties die dit ziekenhuis jaarlijks ontvangt.
Toen het zijn tijd was, mocht Daniël in een kar zitten en met een iPad op schoot -echt waar, met Toy Story 3 erop-ging hij richting de operatiekamer. Hij had niet eens tijd meer om te zwaaien. Laat staan dat hij begreep wat er ging gebeuren.

De operatie verliep prima; ik kreeg een ziek kind terug met een enorme zere keel. De verpleegster op de recovery kletste vooral over Amsterdam. Na een half uurtje mochten we naar de afdeling op de elfde verdieping.
‘s Avonds om kwart voor acht kwam de dienstdoende verpleegster z’n temperatuur en bloeddruk meten. Daniël was doodop en bijna in slaap. Hij lag slap in mijn armen en wilde helemaal niets meer. Teveel indrukken en teveel verschillende gezichten, hij liet me de hele nacht niet meer los.
De verpleegster kwam doodleuk om negen uur terug met de mededeling dat het tijd was voor z’n antibiotica én oordruppels. Op mijn nijdige vraag waarom dat niet om kwart voor acht had gekund, kwam een vaag antwoord over schema’s.
Vervolgens kwam er om twaalf uur iemand om naar z’n hart te luisteren en kwam de verpleegster om één uur vragen of hij nog geplast had. Om half drie werd Daan huilend wakker en vroeg ik me af wanneer hij voor de laatste keer pijnstillers had gekregen. Het medicijnenboekje dat ik zo goed bedoeld had gekregen, was niet ingevuld.
De volgende morgen was er om negen uur geen antibiotica, -miscommunicatie met de apotheek- en moest ik de verpleegster eraan herinneren dat Daan nog oordruppels moest.

Doodop van het gebrek aan slaap, het meedenken en het beschermen van Daan z’n belangen was ik helemaal klaar om naar huis te gaan.

woensdag 6 april 2011

Microsoft

Geen verhuis-, zomer- of ziekenhuisperikelen vandaag. Mijn email inbox loopt ook vol omdat de nieuwsbrief van de lokale groep voor ouders van kinderen met Down -met die onuitspreekbare naam GCLFEDS- af moet. Ik sta in de startblokken om aan de gang te gaan, maar kan eigenlijk nog niets.

Morgenavond beslist het bestuur over nieuwe software voor de nieuwsbrief. De word-file die tot nu toe werd gebruikt, vindt gelukkig iedereen achterhaald.
Vanwege de behoefte om de nieuwsbrief te kunnen printen om uit te delen aan nieuwe leden en andere belangstellenden, ga ik ervan uit dat het bestuur voor Publisher van Microsoft gaat kiezen en niet voor een online service waarmee we de mooiste email-nieuwsbrieven met doorklikfuncties zouden kunnen maken, maar die er geprint waardeloos uitzien. Met Publisher heb ik alleen een groot probleem: dat doet het niet op een MacBook.

Dus heb ik de gratis trial van Publisher op de huiscomputer gezet en zat ik gisterenavond met twee schermen voor me neus. Ik had net een artikel via een USB-stickje van de laptop gehaald en in een eerste versie van de nieuwsbrief gezet (nee, ik was niet vergeten de file om te zetten naar een word-document), toen ik bedacht dat ik graag die ene foto bij het artikel wilde. Een foto, die uiteraard op de Mac stond en dus ging ik weer heen en weer met de USB-stick als boodschappenmand.
Ondertussen foeterde ik op Publisher, dat niet deed wat ik wilde. ‘Stomme Microsoft’, zei ik hardop toen het programma voor me dacht en opeens overal tabs invoegde.
Heel even klikte ik op de Mac naar Pages, het Wordprogramma van Apple, dat de mooiste nieuwsbrief templates heeft die zeer eenvoudig te bewerken zijn; hoe handig zou het zijn als...

Terug in de werkelijkheid dat de hele wereld nog steeds met Microsoft werkt, worstelde ik verder en toen ik gisterenavond laat de computer afsloot, was de nieuwsbrief aardig op weg. Nu alleen nog hopen dat het bestuur niet toch voor een zo’n handige online service kiest.

dinsdag 5 april 2011

Passen en meten

Het gaat deze dagen in mijn hoofd alleen nog maar over plannen maken, schema’s in elkaar zetten en agenda’s bijhouden. Tussendoor ruim ik ook nog op in onze showroom, maar ook dan maalt het door in mijn hoofd om alles wat we tijdens de zomermaanden willen, in elkaar te passen.

Ik heb via de Mobileme service van Apple, de agenda’s van Harro en mij aan elkaar gekoppeld. Zodat we ook als we elkaar een avond niet spreken, (kunnen) weten wanneer Julian testen heeft op school, Simeon weer naar de dokter moet, Daniël Star of the week is en Harro weer ‘ns op reis.
Ik ben aan het bellen en emailen om Simeon op een school te krijgen na de zomer. Julian en Daniël gaan terug naar hun oude school. Omdat dat een openbare school is, is er altijd plek. Maar Siemie is nog te jong en moet naar een privé-school en de leukste scholen hanteren wachtlijsten.
Ik ben aan het zoeken, passen en meten om Julian in een paar leuke kampen te krijgen. In augustus samen met Alex, z’n vriendje in Virginia en in juni samen met Wolfgang, z’n Texaanse vriend. Aan de telefoon met Alex z’n moeder, klikken we allebei naar de website van een adventure camp. Dan klik ik weer terug naar de agenda om te kijken hoe de weken precies lopen. ‘Zullen we het doen?’ vraagt Laura dan en als ik ja zeg, voel ik opluchting: ik heb de eerste activiteit vastgelegd.
Met zuslief bekijk ik de voorraad vakantiehuizen in Woudsend. Is er dit jaar iets anders beschikbaar of gaan we weer met z’n allen in het kleine huisje aan de haven? Harro checkt de vluchten Washington DC-Amsterdam en we vallen steil achterover van de prijzen.
Ik zoek in mijn archief de emailadressen van Daniël z’n juffen van z’n school in Virginia. Hij heeft in augustus een spoedcursus Engels nodig voordat hij aan groep drie begint: misschien dat een van hen Daan wil komen lesgeven als we weer terug zijn uit Nederland.

Op de hele korte termijn staat er echter ook voldoende op de agenda om me druk over te maken. Donderdag moet Daniël naar het ziekenhuis, z’n keelamandelen moeten eruit en hij moet weer nieuwe buisjes in zijn oren. Deze keer mogen we een nachtje blijven. Op zich niet erg, maar je zult altijd zien dat de makelaar zich donderdag meldt voor de eerste bezichtiging.

maandag 4 april 2011

Te koop


Omdat de temperaturen nu ook ‘s nachts hoog blijven, is het water in onze zwembad zo opgewarmd, dat de jongens het hele weekend hebben gezwommen. En inderdaad, toen ik er, eenmaal natgespat toch ook maar in ging, was het best lekker.
Zaterdagavond hebben we het zeil van de barbecue afgehaald en er red snapper uit de golf van Mexico opgelegd, naast een portie grote garnalen uit dezelfde Golf. Met onze gezichten in de avondzon, het geluid van de watervalletjes op de achtergrond, vroegen we ons één moment af waarom we ook alweer gingen verhuizen.

Ik email met de moeder van Alex, Julian z’n vriendje in Virginia, over zomerkampen. Tussen ideeën over adventure camps en voetbalkampen door, vertelt ze dat het weer heeft gesneeuwd. Harro wist ook al te melden dat het nog ontzettend koud was daar. Wil ik dat? Nog zo laat in het jaar met winter te maken hebben? Brrr, ik heb even geen zin.
Ik sta in onze enorme inloop klerenkast en trek maar weer een korte broek en een shirtje aan. Kritisch bekijk ik mijn garderobe, ik heb echt geen behoorlijke trui meer, laat staan een vest. Ik neem me voor om in september, te gaan wintershoppen. De grote mall met alle denkbare winkels is dan weer om de hoek.

Want ja, we gaan dit heerlijk tropische klimaat echt verlaten: het te koop bord staat sinds vandaag in de tuin. Ik moest ondanks alles even slikken toen de makelaar het uit zijn auto haalde.

vrijdag 1 april 2011

showroom


Zonder dat we er zelf erg in hadden, was ons huis aardig volgeslipt met spulletjes: papieren van school, geeltjes, DVD’s, sokken, knuffels, boeken, kranten. Pas toen ik een paar weken geleden met de makelaar door het huis liep, viel het ook mij weer op. Op zijn commando zijn we aan het opruimen geslagen.

Alle overbodige mappen moesten uit het kantoor, zodat ook die ene Lundiakast weg kon en een kijker kan zien hoe groot het kantoor eigenlijk is.
De eetkamer is de kamer die iedereen die binnenkomt als eerste ziet. Dus die moest netjes, met kaarsen op de tafel en een kleedje.
In de woonkamer moesten twee van de drie boekenkasten weg. Amerikanen houden niet van volle kasten en blijkbaar ook niet van boeken. In de woorden van de makelaar: ‘ik wil lege muren zien, zodat een kijker meteen kan zien waar hij (en niet zij) zijn 60 inch TV op kan hangen.’
De keuken, heel erg open, moest ook leeg zodat ons mooie donkere graniet te zien is en de gele tegeltjes kunnen schitteren. Tegeltjes die ik overigens zelf heb uitgezocht en waarbij de aannemer zijn bedenkingen had: ‘te Europees…’ Ze hebben al heel wat positieve reacties losgemaakt.
In de badkamers geen tandenborstels, geen kammen of washandjes. In de speelkamer geen rijen boeken, geen stapels spelletjes, geen bakken met lego. De planken van de ingebouwde kast moesten vrijwel leeg, zodat de kijker een indruk krijgt hoe groot het is.
In de ouderslaapkamer moest het mooie bureautje van Harro z’n opa weg, omdat het het zicht naar de tuin belemmerde. Ons roeiapparaat mocht blijven staan, maar niet van harte.
De slaapkamers van de jongens moesten ontdaan worden van rondslingerende autootjes, boeken, Donald Ducks, knuffels, pyjama’s, nintendo-spelletjes en de bedden opgemaakt.

Vanmorgen kwam de makelaar foto’s maken, volgende week gaat er een bord in de tuin. Ik heb nog niet bedacht hoe we in deze showroom met drie kinderen gaan wonen.