maandag 31 oktober 2011

Maandagmorgen

Verlangend kijk ik naar het espresso-apparaat. Het lampje knippert, dus het water is heet. Ik wil al een koffiemok pakken, als er ergens uit het huis wordt geroepen: ‘mam, waar zijn schone sokken?’
Ik zet de mok terug op het aanrecht en loop naar de trap. Daar liggen truien, boeken en Simeon z’n popjes klaar om naar boven gebracht te worden. Met m’n handen vol -iemand moet het doen- loop ik de trap op om Julian z’n sokken te zoeken. Het is maandagmorgen, nog niet eens half negen.

‘Je sokken liggen gewoon hier in de kast, in dat bakje. Het helpt als je het licht aan doet.’ Ik wijs en bekijk meteen de situatie in Julian z’n kamer.
‘Wat is dit voor een bult?’ vraag ik. Julian heeft een duidelijk poging ondernomen om z’n kamer op te ruimen, zodat Sandra straks kan stofzuigen, en heeft al z’n kleren op een stapel gegooid.
‘Dat is was.’
Met m’n handen weer vol loop ik naar beneden, direct door naar de washok. Ik zet de modderbroeken van gisteren in het bos in de week en stop alvast een witte was in de machine.
Ondertussen belt Sandra aan. Daniël vliegt naar de deur om open te doen. Ik kom er achter aan en ik maak een kletspraatje. Dan wordt het tijd om schoenen en jassen te gaan aantrekken; de schoolbus wacht niet. Ik zoek Daniël z’n bibliotheekboeken bij elkaar. Op maandag gaat zijn klas altijd naar de schoolbieb om nieuwe boeken uit te zoeken en we hebben al te vaak een reminder gehad, dat we te laat waren met het inleveren van de oude.
‘Ik loop wel naar de bushalte’, vertel ik Kim. ‘Ik moet nog even met de moeder van Sabir -Sarah, de buurvrouw- overleggen hoe laat we langs de deuren gaan vanavond.’
Natuurlijk is de bus laat en klets ik te lang met Sarah, zodat ik weer thuis echt moet rennen. Om half tien ga ik helpen bij Daan in de klas tijdens de Halloween-rekenles en wil niet te laat komen. Ik schrijf snel een cheque voor Sandra en vul de vaatwasser, zodat ze ook de keuken kan schoonmaken.
Terwijl ik in de keuken ook nog even het oud papier bij elkaar zoek, zie ik het lampje van de espresso-machine knipperen: ‘vergeet mij niet’. Ik kijk op de klok. Over vijf minuten moet ik weg: wel tijd om koffie te maken, niet om het op te drinken. Maar dat kan, bedenk ik me, ook in de auto.

Met in m’n ene hand de autosleutels en m’n telefoon voor een snelle email check en in m’n andere hand een dubbelwandige koffiebeker met deksel -lang geleden bij de Starbucks gekocht- met dampende koffie, loop ik net op tijd de klas in. Ik voel me meer dan ooit een echte Amerikaanse stay-at-home-mom.

vrijdag 28 oktober 2011

Sophisticated

Jammergenoeg kon middelzus -die van het restaurant in Woudsend- niet bij de presentatie van mijn boek ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ zijn. Het was een geval van ‘werk gaat voor het meisje’ en dat begreep ik prima: zo gaat dat met een eigen bedrijf.
Maar goed, dat nam niet weg dat ze het zelf ook spijtig vond. Om hier uiting aan te geven, schreef ze een blog dat precies een uur op deze site te zien is geweest. Lang genoeg voor mijn IT-zwager om ‘m zo te printen dat ie in het lijstje paste, dat al klaar lag. Dus een verhaal van mijn zus, met ‘n Tall American please erboven en een overzicht van mijn blogs ernaast.

De essentie van haar betoog was -ik heb het lijstje opgehangen in mijn kantoortje hier- dat we steeds meer naar elkaar toe groeien, dat we elkaar op steeds meer gebieden vinden. ‘..we doen allebei ons best om er steeds meer ‘sophisticated’ uit te zien en doen daarvoor alle boetiekjes in Sneek aan’, schreef ze bijvoorbeeld. Als ik het lees, zie ik ons weer door Sneek lopen, allebei onze handen vol met tassen.
‘Doe jij morgen dat vest aan?’ vroeg ze op de weg terug in de auto. ‘Dan doe ik ‘m overmorgen aan.’ Want natuurlijk hadden we dezelfde kleren gekocht.

Gisteren liep ik door Tyson’s corner, het winkelparadijs bij ons om de hoek. Ik was op zoek naar truien en zwarte laarzen. Automatisch liep ik m’n standaardwinkels in, Ann Taylor en New York Company en liet m’n handen door de rekken gaan. Nee, dat was niets, die trui ook niet en dat vest was stom. Een beetje lamlendig liep ik door de winkels.
Opeens hoorde ik de stem van middelzus in mijn hoofd: ‘We doen ons best om er steeds meer ‘sophisticated’ uit te zien’ en ik begreep wat er mis was. Die standaardwinkels bezocht ik in Houston omdat er niets anders was én omdat zij kleren verkopen die er in maat 10 of 12 ook nog redelijk uit zien. Maar nu aan de meer bruisende oostkust én met m’n maat 6 was het tijd om andere winkels op te zoeken. Ik liep de Mango binnen en vond een mooie trui die precies bij m’n nieuwe silhouet paste.
M’n Britse vriendinnen hier, -allemaal maatje slank- waren altijd al lovend geweest over Anthropology, een wat alternatieve winkel met veel jurkjes waar ik altijd moedeloos weer uit liep.
Ik reed er gisteren toch naar toe en voelde me heel sophisticated toen ik twee echte damestruien paste. De ene valt strak over m’n billen en de ander heeft een A (!) lijn. ‘U bent lang, dan staat zo’n A-trui fantastisch’, maakte de verkoopster een compliment.

Ja, middelzus en ik vinden elkaar, in kleding, in de kinderen, in wat we belangrijk vinden. En in het schrijven? Terwijl ik de truien afreken, neem ik me voor om ons zussenblog nieuw leven in te blazen.

donderdag 27 oktober 2011

Knopen

Tijdens ons eerste leven in Virginia, woonde we in een lange, doodlopende straat. Aan het einde was een cul-du-sac, waar auto’s een rondje konden rijden om terug te keren. Het lokale instituut voor de rijbewijzen (DMV geheten) wist dit en maakte er dankbaar gebruik van. Door de route voor het rijexamen door onze straat te laten lopen. Dat betekende dat er de hele dag auto’s op en neer reden met nerveuze examenkandidaten achter het stuur.
Wij -de buurvrouw en ik- wilden dezelfde straat gebruiken om onze kinderen te laten spelen en fietsen. Je ziet voor je dat dat niet goed samenging. Regelmatig stopten geërgerde examinatoren om te vragen of de weg vrij wilden houden.
‘Ik denk het niet’, reageerde mijn buurvrouw dan. ‘Hier spelen kinderen.’
Op een bepaald moment was ze het zat en ondernam ze actie op z’n Amerikaans. Ze schreef een brief naar de politiek verantwoordelijke voor verkeer van de staat Virginia. Ze haalde in de brief aan hoe belangrijk buiten spelen is voor kinderen en dat er twee kinderen met beperkingen in de straat woonden -haar zoontje is doof- die ook graag buiten wilden spelen.
Binnen twee weken was de route voor het rijexamen verlegd en kreeg mijn buurvrouw een uitgebreide brief terug. ‘Ik denk dat ik de volgende keer op deze vrouw stem’, besloot mijn buurvrouw.
Het is me altijd bijgebleven als een goed voorbeeld van hoe Amerikaanse politiek werkt.

Waarom ik vandaag met dit verhaal kom? Omdat ik al de hele ochtend het debat in de Tweede Kamer volg over de uitzetting van Mauro.
Als minister Leers ook maar enig gevoel voor politiek heeft -en dat heeft hij- dan heeft hij z’n knopen allang geteld. Het hele debat is in mijn ogen een zinloze oefening. De oppositie zal hem niet overtuigen, hoe zielig Mauro ook kijkt vanaf de publieke tribune.
Daar waar de politieke verkeersverantwoordelijke van Virginia inschatte dat ze politiek het meeste zou winnen als ze mee ging in ons persoonlijke verhaal en haar macht gebruikte om twee speciale kinderen veilig op straat te laten spelen, schat de heer Leers in dat hij politiek het meeste wint door zijn macht niet in te zetten om Mauro een veilige toekomst te bieden.
Dat de sfeer in Nederland blijkbaar zo is dat Leers z’n politieke drukkers op deze manier telt, is nog wel het meest schrijnende aan de hele zaak.

woensdag 26 oktober 2011

Winterkleren

Ik kijk op het weerbericht en schrik me een hoedje. Het gaat het komende weekend echt koud worden. Negen graden staat er bij zaterdag. Ik zie mezelf al bibberend langs de lijn staan, na twee jaar Houston heb ik geen winterkleren meer.
Snel corrigeer ik mezelf. Het is niet zo erg dat ik bibberend naar de voetbal zal staan te kijken, het is is vooral sneu voor Daniël. Want ook hij heeft, net als Simeon en Julian weinig winterkleren.

Ik duik in de kledingkast en haal alle winterjassen tevoorschijn die ik heb. We houden een modeshow en gelukkig zitten er in de verschillende dozen, zowel voor Simeon als Daniël een passende jas. Dat is een zorg minder. ‘Winterjas Julian’, zet ik op mijn lijstje.
Vervolgens passen we lange broeken.
‘Nee, ik wil geen spijkerbroek, ik wil alleen zachte broeken, zoals deze’, heftig ja-knikkend houdt Simeon een trainingsbroek omhoog. Hij is gevoelig voor stoffen weet ik ondertussen, een broek van stugger materiaal trekt hij echt niet aan. Ik zet ‘trainingsbroeken Simeon’ op het lijstje.
Daniël moet op school zelfstandig naar de wc, dus hij moet lange broeken met elastieken boorden hebben die hij makkelijk omhoog en omlaag kan trekken. Z’n coole skinny jeans kan dus niet meer, bovendien zit ie zo langzamerhand wel erg strak. ‘Broeken met elastiek’, is het volgende item op m’n lijstje.
Julian z’n lange broeken hebben allemaal hoog water, hij moet ook nieuwe. Lastig, want hij is zo dun, dat alle Amerikaanse merken hem veel te wijd zijn.
Alle shirts en truien met lange mouwen die in de kast hangen zijn te klein. Alleen dat ene rode shirt dat ik afgelopen zomer in Nederland heb gekocht gaat nog. ‘Shirts en truien voor alle drie’ zet ik op het lijstje en voeg er hemden aan toe.

Enthousiast stap ik, als de jongens in bed liggen in de auto om mijn slag te slaan bij de kinderkledingwinkels die Tyson’s corner, de grote mall bij ons om de hoek, rijk is. Ik kom tevreden met gevulde tassen terug en laat Harro mijn aankopen zien. ‘Leuke truien’, vindt hij. ‘Maar waar zijn nu de winterkleren voor jezelf? Het wordt echt koud, hoor zaterdag!’

dinsdag 25 oktober 2011

Recensie

‘De verhalen zijn herkenbaar en op een luchtige leuke manier beschreven’, lees ik over mijn boek. In het eerste gedeelte van de recensie herken ik het algemene verhaal over ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’. Dan blijf ik hangen bij deze zin, waarin de schrijfster van de recensie haar mening geeft. Ze gebruikt precies die woorden die ik graag wil zien in relatie tot mijn boek.

www.Love2bemama.nl is een digitale ontmoetingsplek voor Nederlandse moeders. Artikelen, producten, winacties, blogs én boeken komen er aan bod. Sinds een paar dagen is onder de kop ‘boeken’ een recensie van ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ te vinden.
Het is een rare gewaarwording om je boek beoordeeld te zien door iemand die je niet kent en jou ook niet kent. Iemand die geen enkel verhaal in de context kan plaatsen en alleen af kan gaan op de woorden die ik op papier heb gezet.
Audrey, de recensent, schrijft verder: ‘Blonde haren onder een cowboyhoed’ geeft een nieuw inzicht van het leven zoals het op een fijne, prettige manier wordt beschreven. Dat je als een gezin met een kind met een verstandelijke beperking, volledig wordt opgenomen in de samenleving.’
Ze gebruikt niet alleen de woorden die ik graag aan mijn boek gerelateerd zie, ze haalt er ook nog de boodschap uit die ik graag wil uitdragen: dat dat kan, dat je als gezin met een zorgintensief kind, ‘gewoon’ meedoet in de samenleving.

Ik ben blijkbaar in mijn opzet geslaagd en huppel de hele dag door het huis. Ik gebruik de recensie om over mijn boek te twitteren en binnen vijf minuten retweet Love2bemama mijn opmerking naar haar meer dan 2700 volgers. Zo werkt het dus, concludeer ik, dit is de kracht van de sociale media. Ik zit hier in m’n uppie achter de laptop in de VS en in Nederland lezen vele mensen die ik niet ken, over mijn boek.

Ook andere digitale ontmoetingsplekken, vertellen over ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’. Bijvoorbeeld www.Moederfront.nl. Daar kan je tot 31 oktober meedoen aan een prijsvraag en een gesigneerd exemplaar van mijn boek winnen. Inderdaad, daar kan je ook over twitteren.

maandag 24 oktober 2011

Techniek

Enthousiast sluit ik de iPhone op de laptop aan. Eindelijk is iCloud beschikbaar, een online service van Apple,waarmee we onze email, adressen, foto's, documenten, maar vooral onze kalenders met elkaar kunnen delen. Halverwege het uploaden van de nieuwe software, waarmee mijn iPhone ook bij ons stukje van de Apple-wolk kan, krijg ik opeens een rood signaal op het scherm. De telefoon is gecrasht en doet niets meer dan blijmoedig het appeltje-met-een-hap-eruit laten zien. Stampvoetend loop ik door het huis, gooi de iPhone bijna door het raam. Techniek is er om mij te helpen en moet het dus gewoon altijd doen.

Met Harro z'n telefoon in m'n tas -ik moet toch kunnen bellen als het nodig is- stap ik met Julian en Daniël in de auto. We gaan samen met Julian z'n vriendje Alex en zijn moeder naar Dolphin Tale, een film over een dolfijn die aanspoelt aan de kust van Florida. Hij overleeft het, maar z'n redders moeten zijn staart, verstrikt geraakt in een krabbenfuik amputeren. Pas met een speciaal voor het dier gemaakte kunststaart kan Winter, de dolfijn, weer vrolijk rondzwemmen.
'Heb je je iPhone bij je?' vraagt Julian in de auto.
'Waarom, hij doet het toch niet?'
'ik denk dat Alex hem wel kan maken, die weet alles van computers.’ Julian heeft het volste vertrouwen in z'n vriend.
En inderdaad, als we na de film gaan eten, drukt Alex op wat knopjes en opeens doet ie het weer. iCloud staat er niet op, maar al mijn andere gegevens wel. Bovendien weet Alex ook nog vertellen wat er mis is gegaan. Ik voel me ontzettend dom, maar ben wel blij dat ik weer kan bellen.

'Kom Siem, in de auto, je moet naar school.' Het is maandagmorgen, we zijn al laat.
Ik gesp Simeon vast, ga achter het stuur zitten, steek de sleutel in het contact, draai 'm om en hoor niets. Er gaat nog geen lampje branden, ook niet na drie keer proberen.
Stampvoetend ren ik naar binnen om de sleutel van Kim d'r auto te halen en nog steeds boos, rij ik naar school.
'Je zult de wegenwacht moeten bellen,' weet Harro als ik hem bel om te vragen wat nu.
Ik bel en krijg drie keer een nieuw bandje voordat ik kan gaan vertellen wat er mis is. Ontmoedigd, hang ik op. Dit wordt niets, ik heb die auto nodig, hij moet het zo snel mogelijk weer doen.
Opeens komt het beeld in me op van dezelfde auto die in de Texaanse hitte niets meer deed. Annemarie, onze toenmalige au pair, had een slimme opmerking: 'het is vast de accu.' Zij wist hoe je startkabels moest hanteren en inderdaad deed de auto het toen weer.
Sinds die tijd heb ik startkabels in de auto. Ik haal ze te voorschijn en zet Kim d'r auto zo dichtbij als kan. Netjes de gebruiksaanwijzing volgend, sluit ik de zwarte en de gele haken aan en warempel, na even haperen, gaat de motor aan. Ik kan in ieder geval naar de garage rijden waar ze een nieuwe accu in de auto zetten.
Techniek, het moet het gewoon doen. Maar soms is het wel handig als je een beetje weet hoe het werkt.

vrijdag 21 oktober 2011

Helder

De cappuccinokop naast me is leeg. Ik heb alle Facebook- en twitterberichten die ik kon vinden gelezen. Ik heb al tien keer op het ‘get new messages’ icoontje geklikt, maar er komen echt geen nieuwe emails binnen. Alle binnengekomen emails heb ik geopend en bestudeerd, zelfs de berichten die ik al op de iPhone had gezien. Ik surf naar m’n favoriete columnisten, maar ook zij schrijven maar één verhaal per dag, ik heb alles gelezen.
‘Ga dan wat anders doen’, zeurt een stemmetje in mijn hoofd. Maar wat anders doen, betekent de was opvouwen, de vaatwasser leeghalen of de keukenvloer vegen die nog vol ligt met kruimels van de lunch gisteren en daar heb ik helemaal geen zin in.

Omdat het mijn verjaardag was, besloot ik dat ik gisteren voor de lunch best een glas rosé mocht. En bij de champignonsoep en de mosselen, mocht ik er best nog één. En ik mocht taart bij de koffie; ik was tenslotte jarig.
‘s Avonds aten Julian en Kim de restanten van de lunch, hongerig snaaide ik mee. Toen kwam Harro thuis en gingen we uiteten. In het Franse restaurant, stelde hij voor om als aperitiefje een glas champagne te nemen.
‘Eeuh, dat is misschien niet zo’n goed idee, als je wilt dat ik de hele avond wakker blijf, ik heb al twee glazen rosé gehad vandaag’, reageerde ik. Waarop Harro vond dat ik z’n avondje uit verpestte. Zonder verder vragen te stellen, vroeg hij om de wijnkaart en bestelde een hele dure fles wijn uit de Bordeaux.
Tja, en die smaakte natuurlijk voortreffelijk. Zodat ik mijn goede voornemens vergat en toch een toetje bestelde -ondanks de taart bij de lunch- en bij de crème brulée een glas dessertwijn wilde waar de calorieën vanaf dropen.

Zoveel wijn en zoetigheid niet meer gewend, zit ik hier nu met een houten kop net te doen alsof ik helder genoeg ben om een productieve ochtend te hebben. Zuchtend sta ik op om nog een kop koffie te maken. Het is maar goed dat Kim en Julian gisterenavond het restant van de taart hebben opgegeten.

woensdag 19 oktober 2011

Kinderdagverblijf

Vandaag was het een grote dag voor m’n kleine nichtje. Ze ging voor het eerst naar het kinderdagverblijf om te wennen. Haar mama, zus-de-marketeer, gaat volgende week weer werken, haar verlof zit erop. Kleine nichtje is nog zo klein, die heeft het vast prima gevonden. M’n zus had er meer moeite mee, vertelde ze gisteren aan de telefoon.

‘Zo herkenbaar,’ reageerde ik, ‘ik vond het verschrikkelijk toen ik kleine Julian naar het kinderdagverblijf moest brengen.’
In gedachten haal ik het moment terug, al weer tien jaar geleden. Hoe hij op ‘t Elfje -zoals ons KDV heette- niet wilde drinken, hoe ik met tranen in mijn ogen naar de fiets liep, hoe ik helemaal alleen thuis hem hoorde huilen ook al was ie er niet en hoe fysiek dat missen aanvoelde.
Ik denk terug aan m’n eerste echte werkdag. In plaats van met werk, was ik de hele dag bezig met kolven, bellen naar het kinderdagverblijf om te vragen hoe het ging en met een knoop in mijn buik rondlopen.
Ik spreek jongste zus moed in: ‘het komt goed. Ze gaat het echt leuk vinden. En het is toch ook lekker om weer aan het werk te gaan?’
Dat beaamt ze, maar zegt tegelijkertijd: ‘hoe kan ik nu zonder haar? We zijn al die weken samen geweest.’

Als we een uur later uitgepraat zijn, ga ik verder met de actie die ik samen met de Stichting Downsyndroom aan het voorbereiden ben. Het plan is om alle donateurs van de stichting die ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ bestellen, een persoonlijke attentie te sturen. Die attentie moet worden gedrukt. Uit m’n archief diep ik het emailadres op van bijna vergeten kennissen, eigenaren van Business Print, een drukkerij in Nootdorp. Ik stuur een berichtje en vraag om prijsopgave.
Bijna meteen komt er een bericht terug. ‘Goh, wat leuk om van je te horen,’ lees ik, ‘net als bij jullie worden onze kinderen ook groot.’
Vervolgens stelt de kennis voor om de Stichting Downsyndroom te sponsoren door de attentie voor niets te printen. ‘We vinden het zo’n leuk initiatief, willen graag onze bijdrage leveren’, schrijft hij.

We kennen deze drukkers van ‘t Elfje; hun oudste dochter werd Julian z’n beste vriendinnetje daar. Zelfs na tien jaar bewijst een kinderdagverblijf dus nog z’n nut. Iets wat zus-de-marketeer zeker zou moeten aanspreken.

dinsdag 18 oktober 2011

Echte man

De eerste twee dagen na de operatie afgelopen dinsdag was ik een goede verpleegster en heel begaan met Simeon z’n pijntjes en algehele malaise. Tenslotte hadden wij voor hem beslist dat hij die operatie moest ondergaan. Dat het voor z’n eigen bestwil was, dat gaat er niet in als je vier bent. Met een zere keel lag Simeon op de bank: beetje slapen, beetje tv kijken.
Vrijdagmiddag nam ik hem mee naar een speelafspraak met Roos, een Nederlands meisje dat bij hem op school zit. Het werd tijd dat hij opknapte.

Maar dat vond Simeon zelf niet. Zaterdagochtend werd hij om vijf uur huilend wakker. ‘Mijn keel doet zo zeer’, kreeg ik tussen het gesnotter door te horen. Met veel gevlei en uiteindelijk stevig vasthouden, kreeg ik ‘m zo ver dat hij z’n drankje-tegen-de-pijn in nam. Een vies drankje doorslikken met een zere keel is ook geen pretje.
Achteraf was dat geen goed idee. Om half negen, op de stoep van de Nederlandse school, moest Simeon overgeven, z’n hele banaan kwam er weer uit.
‘Dat kan gebeuren als hij dat pijnmedicijn drinkt op een nuchtere maag’, legde de doktersassistente uit, toen ik maandag belde.
Gelukkig was het de Nederlandse school. Waar voor een Amerikaanse juf de wereld te klein was geweest, haalde juf Lia haar schouders op: ‘kan gebeuren, ga maar lekker naar huis.’
Zondagochtend was de pijn in z’n keel eindelijk weg, maar had Simeon koorts. ‘Dat wordt geen wandelen langs de Potomac vandaag, laten we maar dicht bij huis blijven’, concludeerde Harro.
‘Tja, en geen school morgen’, zuchtte ik. Ik had niet zo’n zin meer in nog een dag verpleegster spelen.

Vandaag is Simeon dan eindelijk weer naar school gegaan, wel maar een half dagje. ‘Je komt me toch wel halen, hè? Ik wil niet op school eten’, vroeg hij zielig met z’n nieuwe piepstemmetje. Zonder de amandelen is er zoveel ruimte in z’n keel, dat hij opeens heel hoog praat.
Dus ging ik om twaalf uur hoofdschuddend naar school. Ondanks z’n vier jaar, is Simeon al een echte man; een hele week ziek, zwak en misselijk na een kleine operatie.

maandag 17 oktober 2011

Zondagmiddag

Onderuitgezakt zit ik in de zon op een bankje in de speeltuin. Daniël en Simeon hangen in het klimrek, op het naburige veldje spelen Harro en Julian voetbal. Ik hoor ze joelen en discussiëren: was die bal nou in of uit? Terwijl ik geniet van de zonnestralen op mijn gezicht, denk ik aan de komende week. Wat staat er allemaal op het programma? Ja, natuurlijk mijn verjaardag! Ik organiseer donderdag een verjaardagslunch voor een groep vriendinnen. Wat zal ik ‘ns koken? Ik haal het kookboek uit m’n tas, dat ik speciaal heb meegenomen en begin te bladeren om inspiratie op te doen.

Die vriendinnen zijn Amerikaans, Brits, Canadees, Noors en Nederlands. Als ze nu allemaal Nederlands waren geweest, was het makkelijk: tomatensoep, lekkere kaasjes, stokbrood, salade en iedereen is blij. Al bladerend in mijn kookboek, vraag ik me af of ik mijn Angelsaksische vriendinnen zo’n lunch kan voor zetten. Zij verwachten vast een echte maaltijd.
Als ik een recept tegenkom voor zelfgemaakte champignonsoep krijg ik een idee: wat als ik nu de herfst als thema neem? Met een quiche, die soep en een gevulde salade met peer en cranberries? Enthousiast wil ik aan een lijstje beginnen, als Phyllis naast me op het bankje ploft.

Phyllis is de moeder van Gavin, een vriendje van Julian en een oude bekende: de jongens speelden al in hetzelfde voetbalteam toen ze nog in Kindergarten zaten. Nu zijn we samen klassenmoeder en aangezien de juf van Julian en Gavin jarig is, hebben wij de schone taak om met een kado te komen.
‘Hi, Gavin, speel je mee?’ hoor ik Harro roepen. Gavin’s kleine broertje gaat meteen achter Simeon en Daniël van de glijbaan af, zodat wij niets meer hoeven te doen, dan te kletsen en te genieten van de zon die volop schijnt.
‘Dit is super’, vindt Phyllis. ‘Hoe eenvoudig kan het leven zijn?’

Voldaan gaan we als het wat kouder wordt weer naar huis. Gavin gaat mee en thuis verdwijnen de jongens meteen in de basement om verder te voetballen.
‘Hoe kan dat nou?’ vraag ik Harro. ‘Waarom hadden we in Houston nou nooit zulke middagen?’ Middagen waarop een SMSje naar een andere moeder met ‘we gaan voetballen, komen jullie ook?’ voldoende is om een leuk uitje te hebben.
Waarom was het in Houston een hele toer om een keer thee te drinken met een moeder van school en organiseer ik hier een verjaardagslunch voor tien vriendinnen en komen ze allemaal?

vrijdag 14 oktober 2011

Pannenkoeken

De Nederlandse school heeft een culturele commissie die een aantal keren per jaar een middag organiseert voor alle kinderen rond een bepaald thema. Koninginnedag natuurlijk en Sinterklaas, maar dat duurt nog even. De culturele middag staat morgen in het teken van de Kinderboekenweek.
Alle kinderen mogen op school blijven lunchen en daarna gaan ze aan de slag met hun helden. Er was een email rondgegaan met de vraag welke ouders er 35 pannenkoeken wilden bakken voor de lunch.

Ik had niet meteen gereageerd omdat ik niet zeker wist of we er zouden zijn. Morgenmiddag is echt zo’n middag waarop iedereen besloten heeft om zijn of haar activiteit te organiseren. Er is voetbal, uiteraard. Er is zelfs een wedstrijd waar Julian heel erg graag aan mee wil doen: zijn team speelt tegen het team waar klasgenoten in spelen. Er wordt al weken over gepraat op school. Maar Julian heeft ook een zwemwedstrijd, waar hij niet onderuit kan.
De lokale groep voor ouders van kinderen met Down organiseert een feestje voor de hele familie, waar ik naar toe zou willen. En er is die culturele middag op de Nederlandse school.
Na lang aarzelen hebben we bedacht dat het het makkelijkst is om gewoon op school te blijven. Althans Simeon en Daniël blijven, Julian gaat na veel strijd en gedoe zwemmen.
Ik stuurde een berichtje naar de culturele commissie: ‘hebben jullie nog pannenkoekenbakkers nodig?’ Ik was in de veronderstelling dat ik laat genoeg zou zijn voor een berichtje terug met: ‘bedankt voor het aanbod, we hebben er genoeg.’ Dat leek me een ideaal scenario: wel de lusten, niet de lasten…

Maar helaas ik was te vroeg. Ik kreeg een enthousiast berichtje terug: ‘dank je wel. Met jouw pannenkoeken erbij hebben we er 250, genoeg voor iedereen!’
Dus heb ik net het kookboek uit grootmoeders tijd opengeslagen en het recept voor pannenkoeken opgezocht. Amerikaanse winkels hebben geen pakken kant en klare Honigmix -zelf water toevoegen- in de schappen staan, ik zal zelf eieren, melk, bloem en bakpoeder moeten mengen.
Dat ga ik morgenochtend doen en ondanks het werk verheug ik me er op; het is wel echt heel Nederlands. Misschien dat Julian met pannenkoeken zelfs een beetje zin krijgt in z’n zwemwedstrijd.

donderdag 13 oktober 2011

Met z'n drieën

Het is onwaarschijnlijk stil in huis. Ik kook garnalen met knoflook, verse ravioli en maak salade. Grote-mensen-eten voor Julian, Harro en mij. Ik luister naar m’n eigen muziek, in plaats van Dirk Scheele en check al kokend m’n email en doe een rondje Wordfeud, zonder dat er iemand is die er iets van zegt.
Ik dek de tafel voor drie en als Harro en Julian binnenkomen, Julian met natte haren van de zwemtraining, zitten we aan een hoekje van de grote tafel. We praten over homoniemen, voor de Nederlandse les moet Julian er tien verzinnen, en het debat tussen de Republikeinse presidentskandidaten van de avond ervoor.

Simeon en Daniël spelen elke woensdagmiddag met Mick en Joep, twee Nederlandse vriendjes. Deze vriendjes hebben ook een Nederlandse au pair, zodat de twee dames samen spelletjes voor vier kinderen verzinnen. De ene week kook ik en spelen ze bij ons en de andere week kookt de mama van Mick en Joep en neemt Kim de jongens mee naar hun huis.
De ene woensdagmiddag heb ik een huis vol herrie en hongerige jongetjes die aanvallen op de berg spaghetti en kip en de andere week kan ik in alle rust garnalen bakken, wijn drinken en hebben we een gesprek aan tafel waar niemand doorheen gilt.

‘Het is wel heel anders’, merkt Harro op. ‘Zo zou het geweest zijn als we alleen voor Julian hadden gekozen.’
‘We zouden echt een ander leven hebben gehad’, reageer ik en ik probeer me een voorstelling te maken hoe ons leven eruit zou hebben gezien. We hebben lang getwijfeld of we een tweede kind wilden, helemaal fictief is het niet.
‘Wat zou het simpel geweest zijn.’ Ik zie voor me hoe ik maar met één juf te maken zou hebben, met één sportschema.
‘Wel saai’, vindt Julian.

Voordat we er echt over na kunnen denken, vliegt de voordeur open en rennen er twee paar voeten over het parket. ‘We zijn er weer’, roept Simeon ten overvloede.
Daan wil van alles vertellen en trekt tegelijkertijd z’n schoenen uit. Binnen no time ligt de vloer bezaait met sokken, schoenen, jassen en tassen. De koelkast staat open, er liggen toetjes op tafel -’we hebben alweer honger’- de kraan loopt -‘we hebben alweer dorst’- en Julian en Simeon rollen vechtend over de vloer. Kim komt er lachend achteraan en vertelt over de drukte op de weg.

Julian heeft gelijk, besluit ik de chaos in me opnemend, het zou saai geweest zijn.

woensdag 12 oktober 2011

Hospitality

Niet met Daniël, maar met Simeon aan mijn hand, liep ik gisterenochtend het ‘Fairfax Surgical Center’ binnen. Ik wist het nog zo te vinden; ik ben er twee of drie keer eerder met Daniël geweest.
Maar nu dus met Simeon, die er helemaal vol van was dat hij na de operatie zoveel ijsjes mocht eten als hij wilde. Hij had zelf zijn popjes en z’n dekentje in de tas gestopt en het lekkerste pakje drinken uit de voorraadkast gekozen. Vol vertrouwen slikte hij het drankje dat de verpleegster hem voor de operatie aanbood en stak zijn arm uit om z’n bloeddruk te meten.
De verpleegster lachte vriendelijk, maar was verder zakelijk en efficiënt. Ik voelde me niet op mijn gemak: Amerikanen zijn altijd overdreven klantvriendelijk, de zakelijkheid is meestal ver te zoeken.

Pas toen we de operatiekamer inliepen, werd Simeon een beetje bang. Gelukkig gaf de KNO-arts hem geen ruimte om terug te krabbelen, voordat Simeon goed en wel op het bed lag, hield de anesthesist het kapje al over zijn mond en neus. Ik liet hem slapend achter.
Na de operatie kwam de arts melden dat alles goed gegaan was. De buisjes zaten in z’n oren en al z’n amandelen waren eruit. ‘U zult een enorme verandering aan hem moeten merken’, vertelde de arts. ‘Er zat echt veel vocht en was in zijn oren en zijn amandelen waren echt dik.’
De dokter was vriendelijk, maar kort. Hij was zo weer weg: op naar het volgende kind.

In de uitslaapzaal was het druk. Er waren kinderen aan het huilen -Simeon hield zijn handen voor zijn oren- en verpleegsters liepen af en aan.
Onze zuster was ronduit onvriendelijk. Nadat ik al een half uur in het zicht van iedereen Simeon kleine slokjes van z’n favoriete pakje drinken aan het geven was, stond ze plotseling voor me neus: ‘geen rietjes!! Twee weken geen rietjes.’ En griste het bijna lege pakje uit m’n handen.
Toen Simeon aangekleed en wel klaar was om naar huis te gaan, kwam ze ons waarschuwen: ‘hij mag pas over twintig minuten weg, dat zijn de regels hier.’ Er kon een glimlach voor Simeon vanaf, maar van harte ging het niet.

De legendarische southern hospitality bestaat blijkbaar echt. Twee jaar Texas hebben ons zo verwend, dat ik zakelijkheid en efficiëntie bijna niet meer weet te waarderen. Totdat ik me bedenk dat de dokter gisteren precies op schema liep. Simeon sliep zelfs al voor tien uur, de opgegeven tijd. In het ziekenhuis in Houston was iedereen dan wel heel erg lief, maar Daniël werd er beide keren meer dan een uur te laat geholpen.

dinsdag 11 oktober 2011

Beren

Afgelopen zomer in Nederland, hoorde ik op de radio het ongelofelijke verhaal van twee sportvissers die in een wedstrijd verwikkeld waren om de langste vis te vangen. Ze hadden een enorme vis gevangen en die langs de meetlat gelegd: een nieuw record! Ze waren alleen vergeten om een foto van vis en meetlat te maken. En dus geloofde niemand ze en waren ze boos. Een raar verhaal, maar sinds zondag iets minder ongeloofwaardig.

Wij reden zondagochtend naar Shenandoah, het nationaal park ten westen van DC. Gewend aan de Texaanse afstanden waren we er, voordat we het wisten. De bomen kleurden rood, geel, oker en paars, de lucht was diepblauw en fris windje maakte dat het heerlijk was in de zon.
Na de picknick besloten we toch maar een wat langere tocht te lopen, één van de weinige routes die we nog niet gelopen hebben in dit park. Het begon met een afdaling, huppelend liepen de jongens naar beneden. Het pad draaide naar rechts, links onder ons liep een riviertje dat vrolijk klaterde.
Er kwamen mensen van de andere kant die ons vertelden dat ze een beer met drie jongen hadden gezien. Het klonk eng, maar omdat we op al onze wandelingen in de VS nog nooit beren hebben gezien, of andere enge dieren geloofde ik het niet erg.
Totdat ik een stuk verderop links van me iets groots en zwarts zag bewegen. Ik tuurde richting het riviertje en daar liepen ze langs de oever: een grote zwarte mamabeer met drie kleintjes die om haar heen dartelden. Ik wenkte Harro en de jongens. Ademloos hebben we staan kijken. De beren waren ver genoeg weg om ons veilig te voelen en dichtbij genoeg om ze goed te kunnen zien.
Harro filmde de pluizige familie en toen ze uit het zicht waren, waren we diep onder de indruk. 'Mag ik ze op de film zien?' vroeg Simeon die op z’n tenen had staan kijken. 'Straks, als we in het hotel zijn. Dan zet ik de film op de computer en kunnen we het allemaal goed zien’, beloofde ik.
We liepen verder en bedachten wat we allemaal met deze opnames zouden kunnen doen. Onze Facebookvrienden zouden vast onder de indruk zijn.

De tocht was te lang, Simeon en Daniel hielden het niet vol. Gelukkig staken we een keer de weg over, zodat ik met de jongens kon wachten en Harro alleen doorliep om de auto te halen.
Het was druk, er reden auto’s af en aan. Toen Harro in het gras parkeerde, had ik meer aandacht voor de veiligheid van Simeon en Daniël, dan voor de spullen die mee moesten. Ik laadde de rugzak in en hup, weg waren we.

Toen we 20 minuten later terugkwamen, was het fototoestel al weg. Bij het hoofdkantoor van het park heb ik een formulier ingevuld, maar tot nu toe niets gehoord. Geen foto’s en geen film van de beren. Heel ongeloofwaardig, inderdaad.

zondag 9 oktober 2011

Videoverslag

‘Is er iemand die de presentatie filmt?’ vroeg jongste zus-de-markteer op 17 september vlak voordat we mijn debuut zouden lanceren.
‘Ja, ik heb m’n zwager gevraagd’, antwoordde ik en wees naar Harro z’n broer die al druk in de weer was met mijn camera. Ik had allebei de batterijen zorgvuldig opgeladen en ging ervan uit dat het helemaal goed kwam. Ik vroeg me heel even af waarom zuslief zich zo druk maakte over filmmateriaal, maar toen vroeg een nieuwe binnenkomende gast mijn aandacht. Al snel nam de uitgever het woord en toen dacht ik helemaal nergens meer aan, behalve aan dat wat ik wilde gaan zeggen.

Weer thuis gingen we weer aan het werk. Het aantal fans op de fanpagina van ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’ op Facebook groeide en groeit gestaag.
‘Niet te veel tijd instoppen hoor’, waarschuwde m’n zus, ‘fans zijn leuk, maar je moet je boek verkopen.’
Nadat ik me ervan had verzekerd dat alle Nederlanders in Houston van het bestaan van het boek wisten -het komt zelfs te koop in de Nederlandse winkel daar met de prachtige naam ‘Little Dutch Girl’- gingen zus en ik op digitale strooptocht. Nederlandse tijdschriften, en verschillende Nederlandse websites voor moeders kregen een bericht met het aanbod dat we wel een exemplaar wilden opsturen voor een recensie.
Elk succesje vieren we uitbundig en ik heb het gevoel dat we voorzichtige rimpelingen veroorzaken. Elk succesje zorgt ook voor een stoot adrenaline, een heerlijk gevoel.

Tussen alle bedrijven door verscheen er een foto op de Facebook-fanpagina van een meneer die een film in elkaar aan het zetten was. #Verrassing schreef jongste zus erbij, met een moderne hashtag.
En inderdaad een paar dagen later kreeg ik de link: een prachtig videoverslag van de presentatie, compleet met muziek -‘These boots are made for loving’- en sfeerbeelden.
Ze had precies de essentie uit de presentaties gehaald en het verhaal dat ik voorlas er helemaal ingelaten.
‘Hij staat al op je website’, schreef ze bij de link. ‘Het is mijn cadeau voor jou, voor je mooie boek.’

En nu ook voor jullie: het videoverslag van de presentatie, geniet ervan. Klein beetje jammer alleen, dat mijn cowboy boots net niet te zien zijn.

donderdag 6 oktober 2011

Auto's

Verhuizen betekent stapels verhuisdozen waar geen einde aan komt, stoffigheid alom, kwijtgeraakte spullen -waar is toch dat koffiezetapparaat?- en onwennig rondlopen in een nieuw huis op zoek naar de lichtknopjes.
Verhuizen betekent ook stapels administratie. Niet alleen om ervoor te zorgen dat de post weer op het juiste adres bezorgd wordt, of dat we in het nieuwe huis weer gas, water en electriciteit hebben. Er is ook veel papierwerk nodig zodat we in de nieuwe staat weer legaal mogen autorijden.

De auto's moeten een uitgebreide inspectie ondergaan, die geld kost omdat de eisen hier strenger zijn dan in Texas. Samen met Simeon heb ik vorige week in de regen bij een wat sjofele garage zitten wachten tot ze onze familiebak hadden onderzocht en ik de papieren met het goedkeurende stempel erop, in mijn tas kon stoppen.
De lange aanvraagformulieren kunnen we online invullen. Niet alleen om de auto in Virgina te laten registeren, maar ook voor het verkrijgen van een Virginiaans rijbewijs. Uiteraard kunnen we die formulieren niet online inleveren, zodat we ze moeten printen en ik ze samen met de inspectieverslagen, de bewijzen van ons adres en de Texaanse papieren van de auto, naar het overheidskantoor dat bekend staat onder de naam DMV, mag brengen.

‘Heeft u geen brief van de immigratiedienst bij u?’ vraagt de dame bij de receptie kribbig. Ik begrijp dat ze de hele dag niets anders doet dan formulieren controleren voordat ze iemand naar het juiste balie stuurt en dat je daar vanzelf onaardig van wordt, toch ben ik geïntimideerd.
‘Nee, alleen m’n visum.’
‘Nou, misschien dat ze dat genoeg vinden, u mag door.’

De dame achter de balie is net zo vrolijk gehumeurd. Als allereerste gaat ze alle gegevens op de aanvraagformulieren -die Harro afgelopen weekend zo ijverig heeft ingetypt- in haar computer invoeren. Ik wacht geduldig en beheers me, check niet even snel m’n email of er al een bericht is over een recensie van m’n boek.
Do you have the tile?’
Ik heb geen idee waar ze het over heeft, stotter wat en krijg het warm. Gelukkig wijst ze op een officieel uitziend formulier van de staat Texas dat uit mijn mapje steekt. Vriendelijk glimlachend overhandig ik haar het formulier en negeer haar neerbuigende blik. Blijkbaar hoor ik het DMV-jargon te kennen.
Na veel heen en weer geschuif met papieren, mag ik een foto laten maken. Opgelucht lach ik in de camera, het gaat lukken om een nieuw rijbewijs te krijgen.

Ik betaal, zeg vriendelijk thank you en loop zo snel mogelijk het kantoor uit. Met nummerplaten van Virginia onder mijn arm. Nu de auto van Kim nog.

woensdag 5 oktober 2011

Zomer

De zomer in Nederland is voorbij, heb ik begrepen. Arme jullie: teruggefloten door de herfst, ploeter je weer door de regen met onwillige kleuters achterop de fiets. Jassen moeten weer dicht, laarzen en lange broeken weer uit de kast. De herinneringen aan het strand van afgelopen weekend worden al wat fletser, net of het niet echt was. Het is weer gewoon Hollands weer, net zoals het in juli en augustus was. Nee, dan wij hier.

Terwijl jullie op het strand lagen en de zon in Houston nog steeds onverbiddelijk schijnt, hadden wij het, het afgelopen weekend bibberend koud. Nadat we zaterdagochtend de jongens in hun Nederlandse klassen hadden gedropt, snelden we de aula van de school in voor een warm kopje koffie, met natuurlijk een bastonjekoek.
Met druipende haren en schuilend bij elkaar voor de koude wind die door de deur kwam zetten, maakten we kennis met de andere Nederlandse ouders.
‘Ik ben hier echt niet aan gewend hoor!’ zei ik tegen een andere moeder. Ze bleek net verhuisd uit Israël en was het volkomen met me eens.
Opeens moest de verwarming aan en in plaats van een tropische plensbui, hadden we het hele weekend druilerige regen, van dat bekende soort.

Maandagavond liep ik naar de buren om Julian op te halen. Omdat de velden dicht waren hadden ze in plaats van een buitentraining, binnen een theorieles over voetbal. Het was gestopt met regen en al lopend voelde ik dat de kou uit de lucht was. Nog steeds niet warm, voelde het wel klammig aan: de wind kwam weer uit het zuiden.
Vanochtend werden we wakker met een uitbundig blauwe lucht. De zon kwam stralend op: ‘hier ben ik weer!’

Ik zou even koffie drinken met mijn buurvrouw annex moeder van Julian z’n beste vriendje. ‘Zullen we ergens buiten zitten?’ stelde ik voor.
‘Zullen we dan maar een lunch doen?’ reageerde ze.
Volop in de zon genoten we van een frisse salade met een echte cappuccino toe. Het is haar eerste week zonder werk, na jarenlang fulltime gewerkt te hebben. We hebben geproost op het moederschap en genoten van ons uitje. Goedkeurend keken we naar het weerbericht: de komende week alleen maar zonnetjes.

dinsdag 4 oktober 2011

Kleine letters

‘Daan, ga je mee een spelletje doen?’ Het is zondagmiddag, het is druilerig en koud buiten. Daniël loopt een beetje verveeld rond, en is na wat aandringen best voor een spelletje te porren.
We gaan naar de basement en kiezen memory. Simeon komt ook even kijken, maar omdat we woord-memory spelen en hij niet kan lezen, vindt hij er niets aan. Daniël zoekt ondertussen zonder fouten het juiste plaatje bij het juiste woord. Omdat de letters lekker groot zijn doe ik het zonder bril, ik hoef niet eens te knijpen.
Ik geniet van Daniël die zo goed leest, maar na twee keer heb ik eigenlijk meer zin in een ander spel. Scrabble bijvoorbeeld, maar dat is een hele stap te moeilijk voor Daan.

Als ik wil scrabbelen kan ik me tot Julian wenden. Soms heeft hij daar wel zin in. Vooral omdat de regel is dat Julian zowel Engelse als Nederlandse woorden mag maken, waarmee hij ruim in het voordeel is zodra hij de q of de x trekt.
Ik kan natuurlijk ook Harro uitdagen voor een potje woorden maken. Jammer alleen dat dat steevast op ruzie uitloopt. Hij snapt niet dat afkortingen niet mogen en vindt mijn werkwoordsvervoegingen -zoals lope van ‘dat hij lope’- belachelijk. Elk spel eindigt met het mes op tafel, naast de iPad waar we om de beurt elkaars woorden opzoeken om te bewijzen dat ze niet bestaan.
Jammer, want woorden puzzelen is wel aan mij besteed. Wachten dus maar totdat oma Toos een keer komt logeren, die hanteert in ieder geval dezelfde spelregels.

Totdat ik jongste zus aan de telefoon heb en ze me vraagt of ik al weet heb van de nieuwste rage, Wordfeud. Ik heb natuurlijk geen idee, maar als ze me het snel heeft uitgelegd ben ik helemaal enthousiast. Dat is echt wat voor mij. Ik installeer de app en dan kan het online scrabbelen beginnen!
‘s Ochtends als ik wakker wordt, is de Nederlandse dag allang begonnen dus heeft zuslief een nieuw woord gemaakt. ‘s Middags als ik in de rij staat om de jongens uit school op te halen -en het avond is in Nederland- doen we nog een rondje.
Ondertussen heb ik een iPhone-gekke vriendin ook al uitgedaagd en doe ik wachtend voor een rood stoplicht of in de file, aan simultaan-scrabbelen.
Er is alleen één groot probleem. Zonder bril kan ik verdorie de letters op de kleine digitale blokjes niet meer zien en om nu iedere keer dat ding op en af te zetten...Ik ben er nog niet aan gewend.

maandag 3 oktober 2011

Nederlands

Sinds een paar weken staan we op zaterdagochtend vroeg op. Het is even doorbijten als de wekker gaat, zeker omdat het afgelopen zaterdag ook nog ‘ns ontzettend koud was -‘het lijkt hier wel Houston in de winter’, wist Julian-, maar eenmaal in de auto is iedereen vrolijk. Vrolijk, want wonder boven wonder vinden ze de Nederlandse school waar ze iedere zaterdagochtend drie uur doorbrengen, leuk.

Afgelopen zaterdag waren de eerste tien-minuten-gesprekken, om kennis te maken met de leerkrachten en te bespreken waarom we onze kinderen naar de Nederlandse school sturen.
Simeon z’n juf vond het fijn om te horen dat hij graag naar school komt. Wij vonden het fijn om te horen dat ze tevreden was over z’n taalgebruik. Zelf vinden we dat hij er thuis nog steeds zooitje van maakt, door Nederlands en Engels te mixen. Blijkbaar mag dat thuis en let hij beter op wat hij zegt bij juf Lia in de klas.
We legden aan meester Pascal uit dat áls we over twee jaar terug gaan naar Nederland, dat Julian dan wel goed mee moet kunnen in de brugklas, vandaar de Nederlandse school. ‘Bovendien,’ voegde ik er aan toe, ‘is drie uur in de klas een stuk makkelijker dan elke week de lessen maken via digitale school.’ Hij vond dat Julian enthousiast meedeed en prima in groep zeven past, ook al betekent dat, dat hij groep zes overslaat.

Als laatste was het gesprek met juf Martine aan de beurt, Daniël z’n juf. Omdat de voetbalwedstrijden op het punt van beginnen stonden, reed Harro met Julian en Simeon terug en stapten Kim en ik bij groep drie binnen.
Juf Martine had van te voren wat reserves gehad. Ze had geen ervaring met kinderen met Down en wist het allemaal nog niet. Nu was ze helemaal enthousiast. ‘Wat leest hij goed! Het gaat helemaal prima!’ Wel voegde ze er aan toe dat ze blij was dat Kim in de klas was, dat was wel echt nodig. ‘Daarom is ze er ook’, reageerde ik.

Drie gesprekken, drie keer heel positief. Terug naar huis met alleen Daniël in de auto die naar Dikkertje Dap luisterde, had ik de neiging om al dat positivisme met een korrel zout te nemen: het zou wel weer op z’n Amerikaans aangedikt zijn.
Maar toen realiseerde ik me dat dit Nederlandse leerkrachten waren, die vast op z’n Nederlands recht voor z’n raap waren. Het gaat dus goed en dat maakt het veel eenvoudiger om volgende week zaterdag wederom vroeg op te staan.