dinsdag 30 augustus 2011

Hashtag

Een aardbeving en orkaan, het is wel weer genoeg. Hopelijk houdt de natuur zich vanaf nu rustig, zodat ik mijn aandacht kan richten op belangrijkere zaken.
Het schrijven van alle verhalen voor mijn boek ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’, het selecteren, redigeren, vormgeven en het kiezen van een titel; het was allemaal heerlijk om te doen, ik heb er van genoten. Maar nu ligt dat boek er -de eerste tien exemplaren pasten nog net in m’n koffer- en moet ik opnieuw aan de slag. Een geschreven boek is nog geen gelezen boek ben ik ondertussen achter.

Zuslief die net moeder is, heeft haar extra twee weken zwangerschap gebruikt om voor mij een promotieplan te schrijven. Jongste zus is namelijk marketeer en de beste netwerker die ik ken. Ze heeft me de do’s en don’t’s van het marketingvak proberen bij te brengen en ik was vol bewondering. Ze is een heel end jonger dan ik, het is bijzonder dat ik nu iets van haar kan leren.
Ze leerde me over hashtags - we hebben #blondecowboys gekozen omdat #blondeharen op teveel manieren uit te leggen is- en hoe je de sociale media optimaal kunt inzetten. ‘Je moet rumoer veroorzaken op het net, veel rimpelingen uitsturen, die met elkaar een golfje moeten worden’, vertelde ze.
Ze knutselde een fanpagina op Facebook voor het boek in elkaar, we zijn er nu samen de beheerder van.
Ook hield zus me voor dat een persoonlijke benadering het beste werkt. Dus stuur ik alle uitnodigingen voor de presentatie op 17 september van ‘Blonde haren onder een Cowboyhoed’, op naam de wereld in, naar iedereen die ik ken, gekend heb of zou moeten kennen. Gevolg is dat ik uren achter de computer zit, omdat oude vrienden reageren, waar ik weer op wil reageren. Mijn mailbox stroomt over.
Gelukkig stelde m’n schoonzus voor om postertjes op de hangen in de bibliotheken en scholen van Haarlem. Dat snap ik tenminste meteen.

Ik probeer me voor te stellen hoe dat straks zal zijn. Mensen die ik niet ken, lezen mijn boek, praten er met de buurvrouw over of geven het kado op een verjaardag: ‘Je moet dit echt lezen, zo herkenbaar en grappig’. Ik krijg er krijg er kriebels op mijn rug van, het zou prachtig zijn als het zo zou gaan.
Dus open ik de laptop voor een nieuwe ronde marketingactiviteiten en bel voor de zoveelste keer met jongste zus, die me tussen het luiers verschonen door, adviezen geeft.

PS Je bent uiteraard van harte welkom op de feestelijke presentatie van het boek: zaterdag 17 september, 17.00 uur, Athenaeum Boekhandel Haarlem, klik hier voor de uitnodiging.

zondag 28 augustus 2011

Voorbij

‘Voel je ook dat er een soort spanning in de lucht hangt?’ Het is zaterdagmorgen vroeg, Harro en ik staan op ons dek in de achtertuin en peilen het weer.
‘Ja, je hoort geen enkele vogel, alsof alles en iedereen zijn adem inhoudt’, reageert Harro. Het is op dat moment wel al bewolkt, maar nog windstil.

Als we later in de ochtend naar de jachthaven aan de Potomac rijden om Harro z’n Laser met extra lijnen vast te zetten, begint het te waaien. We staan aan de waterkant en kijken naar de enige surfer die het aandurft om nu het water op te gaan.
Aan de overkant is het nationale vliegveld van Washington, om de paar minuten komt er een vliegtuig over, dat zich net boven het water opmaakt voor een landing. Tegen de donkere dreigende lucht, krijgt zo’n laagvliegend vliegtuig iets surrealistisch.
Terwijl we staan te kijken, trekt de wind verder aan en begint het te regenen. Regen die rest van de dag en nacht van geen ophouden weet.

We houden het nieuws in de gaten, lezen op CNN over dodelijke ongelukken en kijken naar een filmpje van twee mensen die ternauwernood van hun zeilboot worden gered. Langs de kust houdt Irene flink huis, met veel wateroverlast en veel kapotte strandhuizen.
Opeens valt CNN weg en wordt het donker in huis, een stroomstoring. We willen al naar de kaarsen grijpen als het licht weer aan floept. Dat valt mee, we hadden ons voorbereid op langdurige stroomuitval, net als de vele mensen die het in het zuiden van Virginia zonder elektriciteit moeten doen.

Pas tegen de tijd dat we naar bed gaan, gaat het echt waaien. De takken zwiepen tegen het slaapkamerraam. Toch vallen we in slaap en als de jongens om half zeven fris en vrolijk aan ons bed staan, is het voorbij. Ja, het waait nog, maar de spanning is uit de lucht. In de tuin is er geen schade, er is slechts één stoel omgevallen.

Omdat dit slechte weer te wijten was aan een orkaan, hebben we ervan genoten en zijn we eigenlijk een beetje teleurgesteld dat het allemaal meevalt.
Zonder orkaan waren we vast de hele dag sikkeneurig geweest. Julian zei het gisterenmiddag al treffend: ‘het weer lijkt vandaag wel op de Nederlandse zomer.’

vrijdag 26 augustus 2011

Irene

In Houston waren we voorbereid. We hadden op maat gemaakte houten panelen die we in geval van, voor de ramen konden zetten. In de garage hadden we een noodvoorraad water, kaarsen, zaklampen, batterijen, blikvoer en spaghetti. In de badkamer stonden twee dozen klaar met de meest noodzakelijke spulletjes, zodat we in geval van een nood-evacuatie binnen een paar minuten in de auto konden zitten.
Maar tijdens de verhuizing heb ik deze voorraden ontmanteld. We hebben in elke kast een zaklamp staan, maar dat is het enige dat over is van onze voorbereiding op orkanen.

En nu, koud drie weken terug aan de Oostkust, raast Irene onze kant op. Het is moeilijk in te schatten hoeveel last we er echt van gaan krijgen. We wonen, anders dan in Houston, niet in een gebied dat kan overstromen en we wonen veel verder van de oceaan af. Maar toch.
De supermarkten puilden uit vanmorgen. Iedereen liep rond met een kar vol wc-papier, water en brood.
Harro maakt zich terecht zorgen over z’n nieuwe bootje dat in de haven aan de Potomac ligt. De zeilvereniging stuurde al een waarschuwende email. Na enig gereken hebben we bedacht dat het zaterdagochtend nog net op tijd is om de Laser met extra lijnen vast te zetten.
Wat doen we met de trampoline? Het oog van Irene zal dan wel niet over Washington razen, maar we ontkomen niet aan een enorme storm de komende dagen. Wat doen we met het tuinmeubilair? De garage staat nog vol met dozen, daar past het niet in.
Wat als de stroom uitvalt? Hebben we voldoende eten in huis om tot zondag iedereen eten te geven? Gelukkig heb ik nog geen kans gezien om de vriezer vol te proppen, er zal weinig bederven als we ‘t lang zonder elektriciteit moeten doen.
Aanstaande maandag vliegt onze nieuwe au pair naar DC. Zullen er wel vluchten gaan? Moet ze misschien een omweg maken? We zullen de KLM-site in de gaten houden.

Gelukkig kreeg ik net een email van onze buurman in Houston. Naast dat hij wist te melden dat met het zwembad alles goed is, was hij ook bezorgd. ‘We zullen voor jullie bidden’, schreef hij.

dinsdag 23 augustus 2011

Schokken

Het was een uur of vijf in de ochtend. Ik was bij m’n toenmalige liefde die op de veertiende verdieping van Asserpark woonde, een Wageningse studentenflat. Plotseling begon de flat gevaarlijk te bewegen, we zaten rechtop in ons bed met kippenvel op onze armen.
Een van de huisgenoten studeerde bodemkunde, ik had zowel bodemscheikunde als bodemnatuurkunde met hem gevolgd en kende hem als een losbol, die het allemaal niet zo serieus nam.
De bodemkundige ging die nacht helemaal uit zijn dak. Joelend van enthousiasme huppelde hij door de gang: ‘een aardbeving, een echte aardbeving. Dat ik dat mag meemaken.’

Vandaag moest ik opeens weer aan deze gesjeesde student denken en herinnerde ik me mijn verwondering over z’n plotselinge liefde voor het vak. Ik vroeg me één moment af wat er van hem geworden was. Voordat ik er verder over na kon denken, begon de grond hier in Virginia echt te schokken, ik moest mezelf vastgrijpen. De CD’s kwamen uit de kast vliegen en hoorde ik met veel kabaal een vaas in duizend stukjes op de grond vallen. Snel greep ik Simeon en Daniël bij de hand en rende de straat op.
Daar ontmoette ik m’n nieuwe buren, allemaal enorm geschrokken en bang voor naschokken. We probeerden familie en vrienden te bellen, maar de telefoonverbinding was dood. Pas later kwam Harro z’n SMSje binnen: ‘we zijn geëvacueerd, alles goed met jullie?’

De organisatie van Julian z’n adventure camp stuurde kort daarop een email: ‘de groep heeft de hele dag door grotten gedwaald. Ze zijn net weer boven de grond en hebben er niets van gevoeld.’
Met een sip gezicht zat Julian vanavond aan tafel. Helemaal teleurgesteld dat hij de aardbeving niet heeft meegemaakt: ‘het had me geweldig geleken om te voelen hoe dat nou is.’ Misschien dat hij maar in Wageningen moet gaan studeren.

maandag 22 augustus 2011

Thuis

Tja, en toen stond ik op vanmorgen om zes uur pannenkoeken te bakken want Julian had honger. Vijf weken in Nederland taalt Julian niet naar pancakes, maar zodra we terug zijn wil hij ze op zijn bord met veel stroop erbij.

Dankzij het filmaanbod van de KLM, ging de vlucht heel voorspoedig. Simeon keek twee keer naar Sesamstraat, toen drie keer naar Elmo’s world en daarna Happy Feet. Daniël wilde eerst Tom en Jerry, maar zag Afrikaanse leeuwen bij Julian en wilde ook ‘tijgers kijken’. Julian genoot. We hadden zowel African Cats als Rio gemist in de bioscoop en beide films zaten in het aanbod.
Ik heb heerlijk oude afleveringen van Baantjer zitten kijken en voordat we het wisten waren we thuis.
Thuis kwam de jetlag hard aan. Zondagavond hebben we nog met z’n vijven rond de tafel gezeten, -weer herenigd na drie weken- maar voordat de borden leeg waren lag Simeon al te slapen op z’n stoel en viel Julian bijna om.
We stopten de jongens in bed en wilden graag bij een wijntje nog even bijpraten. Maar de man met de hamer wist mij ook te vinden, ik lag op één oor voordat ik een slokje had kunnen nemen.

Vanmorgen waren we heerlijk vroeg wakker en zaten we om zeven uur in de auto. We haalden Julian z’n vriendje Alex op en gingen toen op pad om beide jongens naar hun adventure camp te brengen. Ze gaan een week bergklimmen, grotten verkennen en kanoën op een rivier. Lekker nog even buiten voordat de school weer begint. Omdat de zon hier gewoon wél schijnt, was ik druk in de weer met zonnebrand en leek me een regenjas niet echt nodig.

‘Ik moet wel weer wennen,’ zei Julian toen we bij Alex aanbelden, ‘om alles in het Engels te zeggen.’
Maar de smaak van de pancakes zat vast nog in zijn mond, wat toen we bij Alex wegreden, hoorde ik Julian achterin de auto al weer voluit in het Engels kletsen over Pokémon, zwemtijden en waarom Alex niet ging voetballen.

maandag 15 augustus 2011

Prinsesje

Eindelijk, na bijna 42 weken wachten, komt donderdag om half drie het verlossende telefoontje: jongste zus is bevallen van een prachtige dochter. Ze vertelt het blije nieuws terwijl ik in de rij sta bij de Hema en ik voel me meer dan ooit in Nederland. Het regent, ik doe boodschappen bij de Hema en ik mag deze belangrijke familiegebeurtenis mee maken.
Middelzus belt even later en ik spreek met haar af dat ik doorrij naar de babywinkel. Nu we weten dat we een nichtje hebben gekregen, kunnen we eindelijk cadeaus kopen. Terwijl Simeon in de winkel met een trein speelt, laat ik mijn hand langs de meest roze babykleertjes glijden. Ze zijn allemaal lief én stoer en ik kan bijna niet kiezen. Kleren kopen voor een meisje is altijd leuk, maar voor zo’n nieuw babietje in de familie is het helemaal bijzonder.

Onze Friese delegatie past precies in één auto, samen met Simeon mag ik op de achterste rij. De cadeaus passen er ook nog bij en met beslagen ramen vangen we de rit aan. Op de A1 sluiten we achteraan de file, zodat we precies rond etenstijd arriveren. Snel haalt opa, die er al de hele middag is, er nog wat pizza’s bij.
Middelzus en ik gaan samen naar boven, naar de slaapkamer, waar jongste zus verliefd ligt te kijken naar haar dochtertje, de kraamverzorgster in het boekje schrijft en de nieuwbakken papa foto’s maakt.
‘Wat een omgekeerde wereld,’ merkt middelzus op, ‘wij horen daar te liggen en jij op bezoek te komen.’
Als ik ‘t kleine nichtje vasthou en ze begint te huilen, moet het even wennen dat ik kan zeggen: ‘hier ga maar snel naar je mama.’ Van flitsende tante en altijd beschikbare oppas, is ons kleine zusje opeens moeder.

Op zondag ga ik nog een keertje kijken, nu met Daniël en Julian, die er donderdag niet bij waren. Heel voorzichtig houden ze haar vast en geven een kusje. Nog maar drie dagen oud, is het kleine meisje al helemaal een prinsesje.

woensdag 10 augustus 2011

Hoe kan het?

Ik hang net één jas te veel aan de kapstok -deze Nederlandse zomer vraagt om veel jassen- en de hele plank komt met haken en al uit de muur zetten. Gelukkig is er een opa met twee rechterhanden beschikbaar die in het schuurtje een boor vindt. Met extra grote pluggen zet hij de kapstok weer vast.
De prullenbak gaat kapot en ik laat de wijnkoeler uit mijn handen vallen. Daniël laat vervolgens een bordje glippen, ik nog een kopje en Simeon twee toetjesschaaltjes. Alles spat in kleine stukjes uiteen op de harde stenen vloer. Het kleine emmertje, heel handig om het motorbootje leeg te hozen na de zoveelste regenbui, verdwijnt naar de bodem van de sloot.

Dan op vrijdagochtend sluit ik mezelf buiten. Gelukkig heb ik de autosleutel én mijn telefoon in mijn hand. De deur valt in het slot en als ik door het raam kijk, zie ik de huissleutel aan het haakje hangen. Er is een handige vader-van-een-meisje-dat-bij-m’n-zus-werkt voor nodig om de deur op niet al te legale wijze weer open te krijgen.

Met schoonzus en twee nichtjes gaan we wandelen in het bos. De valk ligt zielig ongebruikt in het haventje; het waait veel te hard om te gaan varen. Als we terugkomen zitten alle kinderen onder de teken. Best leuk, dat struinen door het struikgewas, maar niet zonder gevaar. Pas als de kinderen in bad geweest zijn en we haren uitgekamd hebben, durven we te besluiten dat alle kleine zwarte beestjes weg zijn.
Ondertussen ben ik Daniël z’n nieuwe oranje zeil/regenjas verloren in het bos. Geen idee waar en hoe, maar hij zit niet in de tas, ligt niet in de auto en hangt niet aan de kapstok. Als schoonzus weer naar huis is rij ik terug naar de ingang van het bos, maar niemand heeft de jas gevonden en ‘m bij het infobord opgehangen.

Ik ga bij zus aan de keukentafel wat internetzaken regelen die te groot zijn voor de beperkte prepaid-verbinding. De mobiele telefoon, bijna leeg, ligt naast de laptop. Als we weer gaan, stop ik alles in de computertas.
Volgens mijn zus heb ik nog hardop gezegd dat m’n telefoon ook in de tas zat, maar weer thuis zit hij daar niet in. Net zoals dat hij niet op de keukentafel ligt of in mijn broekzak zit, of nog op de rand van de kade ligt waar het motorbootje aangemeerd lag.

Gelukkig heb ik nog een prepaid SIM-kaart liggen, die ik in een oude telefoon stop. De kaart is van T-Mobile en na veel gedoe lukt het om ‘m op te waarderen. Ik slaak een zucht van opluchting: ik ben in ieder geval weer bereikbaar.
Ik eet bij m’n zus en met drie kleine jongetjes op de achterbank -neefje komt logeren en Julian is bij opa en oma- rij ik naar het vakantiehuisje. Als ze in bed liggen en ik wat smsjes in de rondte wil sturen met mijn nieuwe Nederlandse nummer, blijkt dat ik geen ontvangst heb in het huisje. Ik moet helemaal buiten naar de weg lopen om een streepje op het scherm te toveren…

Ik weet het even niet meer en trek zielig en alleen een fles rosé open.

vrijdag 5 augustus 2011

Zeilkamp

Twee jaar geleden had Julian onder druk van ons toegegeven dat hij wel op een zeilkamp wilde in Nederland. Ik bracht hem toen op zondagmiddag weg. Hij zag wat witjes dat ik aan de spanning weet, het was toch allemaal nieuw.
Maandagmorgen al vroeg, belde de kampleiding: Julian was ziek, of ik hem wilde komen halen. Hij bleek een fikse keelontsteking te hebben.
Sinds die tijd gaat het tussen Julian en zeilen niet meer zo goed.

Vorig jaar wilde hij niets horen over een zeilkamp in Nederland, ik besloot niet aan te dringen. Wel wist Harro hem zover te krijgen dat hij in Houston een weekje in een optimist stapte voor een kamp op Amerikaanse leest. Dus gewoon van tien tot vier en tijdens de lunch tv kijken.
Dit jaar kwam opeens een surfkamp in Galveston op tafel. Julian z’n vriendjes gingen er aan mee doen; of hij ook wilde.
‘Ja!’ riep Julian enthousiast.
‘Nee,’ reageerde Harro, je zou toch weer gaan zeilen.’ Ik keek van zoon naar vader die tegenover elkaar stonden en zocht een win-win.
‘En als je nou ‘ns in Nederland een week gaat zeilen en hier gaat surfen?’ stelde ik voorzichtig voor.
‘Maar dan blijf ik niet slapen!’ reageerde Julian meteen en daarmee was de deal gesloten.

Afgelopen maandagmorgen bracht ik Julian naar de zeilschool en om vijf uur haalde ik hem weer op. Ze gingen net zwemmen toen ik aankwam, Julian keek wat moeilijk toen hij mij ontwaarde.
Dinsdag zou m’n zus hem ophalen, ik was in de dierentuin met alle andere kids. Ze vertelde dat Julian eigenlijk niet mee wilde, er was nog zoveel te bespreken met z’n nieuwe vriendjes.
Woensdagavond tijdens het eten thuis, vertelde Julian: ‘ze organiseren vrijdagavond een feestje en de jongens vroegen of ik ook kwam.’
‘Dat gaat niet, ik kan je niet brengen want niemand kan op Daniël en Simeon passen.’
‘O.’
‘Maar je zou er misschien wel kunnen gaan slapen.’
‘Nee, dat doe ik volgend jaar.’
‘Waarom zou je het niet nu nog willen?’
‘Dat vinden ze vast raar, als ik opeens wel blijf.’
‘Misschien vinden je nieuwe vriendjes het alleen maar leuk.’
‘Oké, dan wil ik wel slapen op het kamp.’
‘Echt?’ verrast keek ik op. ‘Dat vind ik heel dapper van je.’

Ik belde meteen naar de zeilschool. De bazin begreep wat er speelde: ‘natuurlijk is er een bed vrij, hartstikke leuk dat hij nog komt.’
Het optimistenlied zingend droogde Julian even later de borden en pannen af. Fluitend zocht hij z’n slaapzak en kleren bij elkaar. Opgewekt gaf hij mij donderdagochtend een knuffel toen ik hem bracht: ‘tot zaterdag, mam.’
Met lege handen liep ik weer naar de auto, het is even wennen om moeder te zijn van een zelfstandige zoon.