vrijdag 30 maart 2012

Hoofdpijn

Het begon woensdagavond: hoofdpijn. En omdat ik bijna nooit hoofdpijn heb, komt het hard aan als ik een keer aan de beurt ben. Naïef denk ik dan: nee, geen asprine, hoofdpijn betekent gas terug nemen, even rustig aan doen dan gaat het vanzelf weer weg. Dus zette ik woensdagavond de laptop uit en een simpele romantic comedy aan.

Gedurende de hele film had ik nergens last van, maar toen ie was afgelopen en ik in m’n eentje Daan kon laten plassen, de keuken kon opruimen en alle lichten mocht uitdoen -Harro is dan wel weer in de US of A, maar die avond in Houston- kwam de pijn met mokerslagen terug. Nog steeds vond ik: eerst maar ‘ns slapen, geen asprine.

Donderdagochtend was Daniël heerlijk vroeg wakker en dwarser dan dwars. Simeon kwam naar beneden met de mededeling dat hij nog steeds pijn in z’n oor had en Julian zat met denkrimpels al vroeg boven z’n huiswerk: ‘mam kan je me helpen, ik snap dit niet en het is niet leuk!’ De op de achtergrond zachtjes zeurende pijn in mijn hoofd, kwam zich onmiddellijk weer op de voorgrond melden.

In plaats van pillen, koos ik voor een echte vrouwenoplossing: koffieleuten met andere vrouwen. Omdat het hier een buitenwijk van DC is, is er altijd wel ergens een koffieochtend. Ik reed naar een enorm huis in de heuvels rondom Vienna voor de ‘IFR-coffee’, dat staat voor International Foreign Residents. De aanwezige dames waren stuk voor stuk vaker verhuisd dan ik, ook met kleine kinderen. Ze relativeerden mijn verhuisstress en overtuigden me dat het echt wel goed komt, ook al is de to-do-list nog zo lang. ‘Kinderen zijn flexibel, ze overleven zo’n verhuizing echt wel weer’, werd me verzekerd door ervaren koffiedrinksters.

In de auto op weg naar huis bonkte het wat minder in mijn hoofd. Maar toen ik m’n emails opende en zag dat zowel het rapport met de bouwkeuring binnen was, als het concept-koopcontract als offertes voor de hypotheek én dat we voor alledrie op vrijdagochtend een gesprek met Nederland zouden hebben, was het opnieuw mis.

In plaats van alles printen en rustig lezen, printte ik de papieren gehaast, stopte ze in een mapje en stapte in de auto naar de orthopeed. De huisarts had me doorgestuurd naar deze specialist omdat de ontsteking in mijn elleboog een soort cyste had achtergelaten die hij niet vertrouwde.
Braaf vulde ik de vele medische formulieren in en wachtte hypotheekoffertes lezend op mijn beurt. ‘Daar doen we niets aan’, concludeerde de specialist na een korte blik. ‘Dat is littekenweefsel en verdwijnt vanzelf.’
Binnen vijf minuten stond ik weer buiten, boos op de huisarts die voor niets alarm had geslagen. Maar mijn hoofdpijn was wel helemaal weg.
Niet uit opluchting omdat ik me ongemerkt toch druk gemaakt had om die elleboog, maar omdat ik zonder dat het teveel moeite had gekost, iets van mijn lange to-do-list af kon strepen.

woensdag 28 maart 2012

In voor- en tegenspoed

Ik zie ons nog zo staan, op het stadhuis aan de Grote Markt in Delft. Ik in een donkerblauwe, glimmende jurk met hoed en lange handschoenen en Harro in een licht pak. We gingen met de boot van ons huis over de Schie naar de stad. Een boot vol ballonnen dankzij onze actieve ceremoniemeesters.
In het stadhuis zeiden we blijmoedig ‘ja ik wil’ en lieten de felicitaties over ons heenkomen. Geheel in onze stadse stijl, vierden we feest in restaurant ‘t Gouden Hooft in Den Haag, met diner en een band. Die zonnige dag in september 1999, was afgelopen zondag precies twaalf-en-een-half jaar geleden. Lees verder op Gezinspiratie

dinsdag 27 maart 2012

No worry, no hurry

Met prikkende ogen ploeterde ik gisteravond op een email aan Julian z’n juf. We hadden er weer een fijne dag van alle ballen in de lucht houden opzitten en zaten uit te hijgen op de bank. Het regelen van een bouwkundige keuring, hypotheek, zomervakantie, notaris, tijdelijk huis voor eerste Nederlandse maanden, het leek allemaal overeind te blijven. Alleen de bal van Julian z’ n schoolwerk dreigde te vallen, dus moest die email aan de juf nog verstuurd.

Julian is vorige week de hele week ziek geweest. Hij had een fikse keelontsteking te pakken, met koorts, hoofdpijn en algehele malaise. Toen ik hem op woensdag meenam naar de dokter, kreeg hij wonder boven wonder geen medicijnen.
‘Het is een virale infectie, daar kunnen we niets tegen doen’, vertelde de dokter. ‘Lekker laten uitzieken.’ Ze adviseerde zelfs om zo min mogelijk pijnstillers te geven zodat de koorts en de natuurlijke afweer hun werk konden doen. Hogelijk verbaasd stond ik weer buiten, dit zeer Nederlandse advies heb ik in zes jaar VS nog niet gehoord.
Niet alleen ziek zijn is vervelend, Julian verveelde zich ook nog eens ontzettend én liep na een paar dagen achter op school.
Na herhaaldelijk aandringen van mijn kant, stuurde de juf een pakketje huiswerk met een vriendje mee. Braaf ging Julian vrijdagochtend aan tafel zitten en samen bespraken we wat hij wanneer zou doen.

Op maandagochtend stuurde ik de juf een berichtje: ‘het is nog niet af, maar hij is wel weer beter.’
No worry, no hurry’, schreef ze terug. ‘We zijn al lang blij dat hij er weer is.’
Gerustgesteld zette ik ‘schoolwerk Julian’ uit m’n hoofd en ging me inlezen in de hedendaagse Nederlandse hypotheekvormen.

Maar gisteren uit school, bleek dat Julian ‘s ochtends meteen een rekenproefwerk had moeten inhalen en vandaag een test zou hebben over vulkanen, rotsen en aardbevingen. Alle lessen daarover had hij gemist. Met de laptop erbij, hielp ik hem zo goed en zo kwaad als het ging.

‘Sorry,’ typte ik gisterenavond op de bank naar de juf, ‘het komt op mij niet over als ‘no worry, no hurry.’ Met een laatste restje energie probeerde ik een zo vriendelijk mogelijke Engelse email te sturen.

maandag 26 maart 2012

Inrichting

‘Wel heel modern, vooral die keuken!’ reageert mijn Amerikaanse buurvrouw op de foto’s van het huis in Nederland dat binnenkort ons eigendom is. ‘Very clean and very white’, voegt ze er aan toe.
Ik knik, ze heeft gelijk. De grote hoeveelheid wit was ook het eerste wat mij opviel, toen we onze zoektocht naar een Nederlands huis begonnen. Het tweede dat opviel was dat het er eigenlijk overal hetzelfde uitziet.
Lopend door Nederlandse huizen en klikkend door een enorme berg foto’s op Funda, is me helemaal duidelijk wat hip en trendy is op het gebied van wonen in Nederland: naast wit is dat de kleur oranje, grote kleurige schilderijen, een beperkte hoeveelheid stoere, strakke meubels -met één verdwaald kussen op de bank- en houten vloeren.
Mooi, maar -inderdaad- erg modern.

Amerikaanse huizen zijn, voor zover ze al ingericht zijn -meestal komen ze niet verder dan een grote tv, een hangbank en een hometrainer midden in de woonkamer- of heel klassiek met veel koper en krullen of heel Engels met bloemetjes, kant en ruches. In beide gevallen vind je overal kussens. Meestal staan de huizen overvol. Twee, soms drie bankstellen, overal tafeltjes, krukjes, kasten en natuurlijk twee eettafels met bijbehorende zwaar beklede stoelen.

Ik realiseer me dat de meubels die we hier hebben gekocht, niet in het standaard Nederlandse beeld passen. In de afgelopen zes jaar is onze smaak opgeschoven: van net zo modern als de inrichtingen in de huizen waar we doorheen lopen, naar klassiek. We hebben donkerhouten boekenkasten, een groot net zo donker eiken bureau, inderdaad koperen lampen boven een bank met een donkerrode met gouden bekleding. Gelukkig geeft de zeefdruk van Matisse aan de muur er een fris tintje aan, maar toch.
Onze witte eettafelstoelen, nog uit Nederland, zijn afgeragd. Ze zitten onder de pennenstrepen en chocomelvlekken en staan op het lijstje om niet mee te gaan in de verhuiswagen.

‘Maar de straat en het huis zelf, zien er wel erg mooi uit’, vindt mijn buurvrouw.
‘Jullie zijn welkom hoor,’ reageer ik, ‘om het met eigen ogen te komen bekijken. We hebben meer dan genoeg logeerruimte. Het huis is dan wel Nederlands modern, het heeft een puur Amerikaans formaat!’

donderdag 22 maart 2012

Half af

Om half zes staat Julian aan mijn bed, kreunend en steunend zoals alleen een man (groot of klein) die zich ziek voelt, dat kan. Ik stap eruit en geef hem pijnstiller en neusspray. ‘Kom maar bij mij in bed liggen’, zeg ik grootmoedig en kruip zelf ook onder de dekens.
Maar slapen lukt niet meer. Ik check mijn email op berichten van Harro of de makelaar, de Nederlandse dag is tenslotte al begonnen. Instemmend lees ik dat de makelaar ons bod op dat ene mooie huis heeft overgebracht.

Net als ik op het punt sta om Simeon naar school te brengen -‘kom op Siem, nu echt je schoenen aan doen’- belt de assistente van de orthopeed die naar mijn elleboog moet kijken omdat de infectie niet weg wil. ‘Ik bel om de afspraak te bevestigen en uw gegevens te noteren’, begint ze. Ik zucht en begin m’n adres te spellen, accepterend dat we te laat op school komen.
Ik lever Siem af in de klas en stop voor de terugweg mijn iPhone diep weg in m’n tas. Emails van de makelaar kunnen ook wachten tot ik thuis ben, laat ik me nu op de weg en het drukke verkeer concentreren voordat er echt iets mis gaat.

Weer thuis, moedig ik Julian aan om toch echt iets te eten. Met een boterham met hagelslag kruipt hij achter z’n Pokémon-filmpjes. Ik open de email en reageer op berichten over dat ene huis en klik op Funda, dat tegenwoordig onder mijn favorieten staat, om voor de zoveelste keer de foto’s te bekijken.
De makelaar stuurt een tweet, die ik met een kwinkslag retourneer. Ondertussen weet mijn hele digitale netwerk dat we naar Breda gaan verhuizen, het kan geen kwaad daar nog ‘ns op te wijzen.
Net voordat ik m’n tanden ga poetsen, omdat ik eindelijk een afspraak met de tandarts heb gemaakt, belt Harro: ‘er is een tegenbod. Wat doen we, bieden we over de vraagprijs ja of nee?’

‘Pap, wacht even ik bel je zo terug, de verpleegster van school belt op de mobiel’, haastig hang ik op en ontgrendel de iPhone. Voordat ik ‘hello’ zeg, roep ik Julian: ‘wil je zelf even in de soep voor je lunch roeren?’
‘Niks aan de hand’, zegt ze. ‘Daniël heeft z’n voorhoofd gestoten en wilde zelf heel graag dat ik er naar keek.’
‘En heeft hij genoten van de aandacht die dat opleverde?’ reageer ik.
De verpleegster lacht en verontschuldigt zich: ‘als een kind zich hier meldt, moet ik de ouders bellen.’
Ik bel m’n vader terug en we praten over het droomhuis dat opeens op de markt is en ik vertel over onze overwegingen om eventueel boven de vraagprijs te bieden.

Net als ik eindelijk achter de laptop wil kruipen om m’n stukje voor Lotje&co te typen, staat Julian weer beneden: ‘zal ik dan nu mijn spellingshuiswerk maken?’
‘Goed plan.’
‘Help je me? Het zijn moeilijke woorden.’
Ik knik en open een site naar een Engels woordenboek, het zijn inderdaad rottige woorden deze week.
‘Klaar!’ zucht Julian een half uur later en ik keer terug naar Pages om een volgende alinea te schrijven. Tussendoor belt Harro en vertelt over z’n gesprek met de makelaar.

Voordat ik kan antwoorden, belt de schoolverpleegster opnieuw. ‘Daniël heeft twee plasongelukjes gehad, kunt u schone kleren komen brengen?’ Ik pluk een schone broek uit de kast en stap in de auto. Het half geschreven stukje voor Lotje aan z’n lot overlatend.

woensdag 21 maart 2012

In oktober geen pompoenen

Het is vrijdag, laat in de ochtend en ik zit op de fiets. In mijn hand hou ik de kaart van Breda. Bij ieder stoplicht sta ik stil, zoek naar de bordjes met straatnamen en kijk op de kaart, die steeds meer kreukt door de wind. Als om me heen de fietsers weer gaan rijden, stap ik ook weer op. Onzeker ga ik rechtdoor, ik ben ondanks de kaart toch de weg kwijt geraakt. In plaats van op de route te letten, kijk ik om me heen en vraag me af of deze omgeving ons nieuwe thuis zou kunnen worden. Lees verder op Gezinspiratie

maandag 19 maart 2012

Tureluurs


Om kwart voor negen zaterdagochtend, lopen we het makelaarskantoor binnen.
‘Willen jullie nog koffie?’ vraagt de makelaar. We schudden ons hoofd, we hebben al koffie gehad in het hotel.
‘Oké, dan gaan we!’
We stappen bij hem in de auto, nieuwsgierig wat de dag ons gaat brengen en helemaal klaar om elf huizen van binnen te gaan zien.

Al rijdend vertelt de makelaar over de wijken en wij kijken mee op de kaart.
‘Hier heb ik gisteren gefietst’, wijs ik.
‘Ik heb gisteren thee gedronken met de moeders die ik hier toevallig ken en ben met ze meegefietst om kinderen uit school te halen. Ik had een fiets op het station gehuurd’, leg ik uit als de makelaar vragend kijkt.
Het eerste huis staat in de nieuwbouwwijk waar we op papier niet zo van gecharmeerd waren. Maar het valt alles mee: het wijkje ligt helemaal niet achteraf, maar juist heel centraal, het huis groot en comfortabel.
Het tweede huis is onze favoriet. Opgelucht stappen we na de bezichtiging weer in de auto: het is inderdaad een mooi huis, mooie tuin en het bijbehorende tuinhuis biedt heel veel mogelijkheden. Ik zie al logeerfeestjes voor me van Julian met vrienden.
Wel vraag ik me af hoe rustig de wijk is, het voelt hier wel een beetje achteraf. Toch zetten we een uitroepteken achter het adres en gaan door naar de volgende huizen op onze planning.
Eén voor één vallen er huizen af. Te dicht bij een drukke weg, lelijke lichtblauwe tegels in de badkamers en keuken, te klein, teveel een opknapper, te ver weg van de stad. Als we snel een broodje eten is de makelaar optimistisch: ‘het gaat goed, ons lijstje wordt klein!’

Maar in de middag zeggen we steeds vaker: ‘ja dit huis zou kunnen.’ We zien grote huizen die mooi opgeknapt zijn met spannende vides in de slaapkamers, huizen met karakteristieke kenmerken en we rijden ook terug naar het nieuwbouwwijkje, omdat daar meer huizen te koop staan.

Tureluurs van alle keukens, trappen en badkamers, zitten we diep in de middag weer op het kantoor van de makelaar, nu wel met koffie voor onze neus. ‘Is dat ene huis nog steeds jullie favoriet?’ vraagt hij.
We schudden ons hoofd en zuchten diep.
‘Het is het mooiste huis’, verwoord ik onze twijfel, ‘maar niet in de mooiste wijk.’

We weten het even niet meer en laten de huizen voor wat ze zijn. We gaan uiteten met familie en genieten van ons kleine nichtje dat alweer groot wordt.

donderdag 15 maart 2012

Ben er klaar voor

Mijn koffer staat klaar,
de taxi is gebeld,
de stoel in het vliegtuig gereserveerd,
het hotel betaald.

Het weekendschema voor de kinderen geprint
met logeerpartijen, verjaardagsfeestje en voetbalwedstrijd.

Koppen koffie afgesproken bij nieuwe vrienden,
een etentje bij oude kameraden.
De bezichtiging van heel veel huizen gepland
een bezoek aan de Internationale School gemaakt.

Een tafel in een gezellig restaurant gereserveerd
voor zeven personen -met kinderstoel voor 't kleine nichtje.

De kaart van Breda zit in de tas.
Ik moet alleen nog naar de kapper...

woensdag 14 maart 2012

Omdat mijn echtgenoot zo hard werkt

Meer dan de helft van de mensen die in onze directe omgeving wonen, heeft geen Amerikaans paspoort. Ze zijn hier net als wij tijdelijk en komen uit alle delen van de wereld. De gewone buurtschool van de jongens herbergt alleen al 60 nationaliteiten. Dat betekent dat we elke dag te maken hebben met culturele verschillen. Sommigen zijn meteen duidelijk, andere verschillen liggen wat minder aan de oppervlakte. Die verschillen zeggen vooral ook iets over ons en onze Nederlandse achtergrond. Lees verder op Gezinspiratie

dinsdag 13 maart 2012

Gekkenwerk

Geroutineerd klik ik door de Funda-foto’s heen van het zoveelste huis in Breda. Binnen een paar secondes beslis ik of dit huis op mijn bewaarde-huizen-lijst past, of dat het niks is.
Zonder het rationeel te kunnen verwoorden, maak ik een inschatting van de ligging: -drukke weg, kindvriendelijke wijk, uitzicht- en van het interieur: opknapper, volledigheid keuken, vloeren, indeling. Ik lees de beschrijvingen en probeer me niet te veel te ergeren aan het opgeklopte makelaarsjargon.
Na veel overleg lukt het om samen met Harro dertien huizen te selecteren die we aanstaande zaterdag gaan zien.

Al bladerend door Funda, probeer ik me ook een voorstelling te maken van de verkopers. Wat is hun verhaal, waarom verkopen ze hun huis? Ik zie de meest nare scenario’s voor me: echtscheidingen, overlijden, verhuizingen naar vreselijke buitenlandse oorden. Zouden ze weten dat er in luttele secondes over hun huis en dus hun toekomst geoordeeld wordt?
Nog niet zo lang geleden waren wij zelf de verkopers en leerden we snel dat het ‘aantal digitale bezoekers per week’ een nietszeggend getal was. In het begin waren we blij met iedere bezichtiging, maar in de loop van de maanden, begrepen we dat zelfs een bezichtiging maar een beperkte waarde heeft.

En zo is het ook, nu we aan de andere kant van de tafel zitten. Een aantal van de huizen die we zaterdag gaan zien staan erop omdat de makelaar ‘onze reactie wil weten’, zodat hij beter gaat begrijpen wat we eigenlijk zoeken. Een aantal andere huizen gaan we bezoeken omdat we ‘de wijk beter willen leren kennen’.
Er zit geen huis tussen waar we op basis van de Funda-info zo enthousiast over zijn, dat we het zullen bekijken met de gedachte aan kopen.
Bovendien gaan we teveel huizen kijken in een te korte tijd: ik hoop dat het ons niet gaat duizelen.

Ja, je hebt goed tussen de regels doorgelezen: er staat echt ‘we’. Harro is al in Nederland om over z’n nieuwe baan te leren en ik vlieg donderdag heen en zondag weer terug. Gekkenwerk? Ja natuurlijk. Maar twee keer binnen het jaar zo’n grote verhuizing organiseren, is ook gekkenwerk.

maandag 12 maart 2012

Vrienden

We hadden een jarige Julian vorige week: hij is elf! En elf blijkt heel anders dan tien. Opeens is hij groot, opeens zijn dingen kinderachtig en de inschatting ‘wat zullen mijn vrienden ervan vinden?’ bepaalt alle keuzes. Dus ook wat hij op z’n verlanglijstje schrijft.

Bovenaan staat een iPod Touch. ‘Iedereen, heeft een iPod, behalve ik’ en: ‘dan kan ik met papa emailen en praten -via FaceTime- als hij in Nederland is’. Dat laatste argument raakt een gevoelige snaar bij papa, die al op weg is naar de Applestore.
Onder die iPod staan de namen van twee spelletjes voor de Nintendo. Ik heb geen idee waar het over gaat, maar herken de namen van Julian z’n Sinterklaaslijstje.
‘Mam, ik wil die spelletjes heel graag hebben’, legt Julian uit, ‘maar ik kan ze niet aan m’n vrienden vragen.’
‘Dan lachen ze me uit, Pokémon is niet stoer’, beantwoordt hij mijn vragende blik.
‘Ook niet aan Alex?’
‘Ja aan Alex wel, maar als ik dan zijn cadeau open maak, waar de anderen bij zijn, gaan ze alsnog lachen.’
‘Dan vraag je toch een tegoedbon van de spelletjeswinkel?’

Ik leg aan Alex z’n moeder uit hoe het zit en ze knikt: ‘herkenbaar, het komt goed.’

Trots liet hij afgelopen zaterdag tijdens z’n feestje de iPod zien. Z’n vrienden waren voldoende onder de indruk om Julian te laten stralen. Na het partijtje voetbal op het veld bij school, aten de heren pizza en taart. Daarna liet ik Julian de kadoos uitpakken.
Het Harry Potter Lego was op het randje, maar omdat het gegeven werd door het vriendje met de grootste mond, werd er goedkeurend geknikt. Strips, een boek over voetbal, een echte Wilson ovale football: ik zag Julian ontspannen, zeker toen de vriendjes meteen buiten met de bal wilden gooien.

De post bracht ook kadoos uit Nederland: de voetbal van Barcelona werd meteen in gebruik genomen zaterdag. Uit het pakje van mijn zussen kwam ‘Kruistocht in Spijkerbroek’. ‘Wat is dat nou weer voor een boek?’ zuchtte Julian, Nederlands lezen blijft dwangarbeid.
‘Dat Julian, is het beroemdste Nederlandse jeugdboek ooit. Ik denk eigenlijk dat je het erg leuk vindt.’
‘Heb je het zelf vroeger dan ook gelezen?’
Ik viel door de mand en moest bekennen dat ik het nooit gelezen had.

Ondertussen heb ik afgelopen weekend het in één ruk uitgelezen, wat een heerlijk boek! Maar voor Julian, met z’n gebrek aan kennis over de Europese Middeleeuwen, misschien nog wat te moeilijk. Niet erg, straks in Nederland, krijgt hij vast vriendjes die het ook een heerlijk boek vinden.

vrijdag 9 maart 2012

Lettergreep

Kreunend en steunend zit Julian boven z'n huiswerk, opgegeven door meester Pascal. Het onderdeel begrijpend lezen, heeft een tekst over, hoe kan het ook anders, lawines. 'Dat kan ik echt niet, het is veel te veel!' Boos bladert hij door de vier pagina's met vragen.
'Dan begin je met de twee bladzijden spelling, maar je moet het wel alleen doen, ik heb een telefonische afspraak.' Ik zeg er maar niet bij dat dat een belafspraak is met z'n nieuwe school in Nederland; hij wil niet dat we over de verhuizing praten.
'Nederlands is de stomste taal, ooit', hoor ik hem verder mopperen als ik Skype open.

Elke zaterdagochtend gaan de jongens trouw naar de Nederlandse school. Simeon en Daniel kijken er iedere week naar uit, Julian vindt het oké. 'Het is dat we gaan voetballen in de pauze en meester Pascal laat altijd leuke filmpjes zien, maar verder...'
Ik snap dat wel, een taal leren die je niet natuurlijk aan komt waaien, is ook lastig.
Op onze vraag waarom Julian z'n Cito-toets relatief slecht had gemaakt, antwoordde meester Pascal: 'groep zeven is moeilijk, opeens komen er allerlei regels om de hoek kijken en moeten ze werkwoorden gaan vervoegen.'

Als ik uitgebeld ben, ga ik even kijken wat Julian van z'n spellingsoefeningen heeft gebakken. Ik spiek over zijn schouder en inderdaad: werkwoordsvervoegingen.
'De verleden tijd van zingen is niet zangen', probeer ik voorzichtig. 'De zanger zingt vandaag en hij zong gisteren.'
Julian gromt en verbetert zangen met nijdig gekras. 'En wat is dan de verleden tijd van blijven?'
Ik probeer het hem zelf te laten bedenken, het is een werkwoord dat hij vaak genoeg goed gebruikt. 'Inderdaad, bleef', knik ik. Julian schrijft het braaf op en aarzelt bij de volgende kolom waar hij de wij-vorm in moet vullen. Hij schrijft: 'bleeven'.
'Denk 'ns na, het is ble-ven' zeg ik met nadruk op de lettergrepen.
Julian gromt harder en krast een e weg.
Ook de werkwoorden stuiven, rijden, wrijven en genezen, leveren dezelfde problemen op. We knippen ze allemaal in stukjes, maar Julian blijft dubbele klinkers schrijven en klaagt. 'Ik snap er niets van.'
Ik leg opnieuw uit dat er maar één klinker komt aan het einde van de lettergreep en haal het verschil tussen bakken en maken er maar weer 'ns bij.

Julian knikt uiteindelijk: 'ik snap het nu'.
'Mooi, dan kan je door naar de volgende.'
De tweede oefening begint met het werkwoord draven. Ik zeg voor dat de paarden gisteren door de wei draafden. Julian zucht en schrijft: 'drafden'.

donderdag 8 maart 2012

Internationale school

Live via Twitter volg ik het debat in de Tweede Kamer over de bezuinigingen op het onderwijs. Natuurlijk is die berichtgeving gekleurd, ik volg niet iedereen. Maar ook als ik de kleuren eruit probeer te poetsen, hou ik een schrijnend beeld over. Een schrijnend beeld van Nederlands onderwijs dat achteruit holt, waar geen aandacht en ruimte is voor kinderen die onder of boven het gemiddelde uitsteken. Niet omdat leerkrachten en scholen niet zouden willen, maar vooral omdat ze niet (meer) mogen.

Zelfs het kapitalistische Amerika, waar alles om geld draait en overheidsbemoeienis een vies woord is -ook in Democratische kringen- heeft onderwijs voor alle kinderen via federale wetgeving geregeld. Of je nu hoogbegaafd bent, thuis Spaans of Koreaans spreekt, in een rolstoel zit, alle dagen heel druk bent, moeite hebt om je gedrag te controleren, leren erg moeilijk vindt, of gemiddeld bent: iedereen is welkom op dezelfde school.

Eén van de Nederlandse discussiepunten tussen het onderwijsveld en de minister is dat ouders en leerkrachten vragen om een wettelijk vastgelegde basiszorg: wat moeten alle scholen minimaal bieden? De minister vindt dat onzin: dat regelen scholen onderling maar.
De Amerikaanse federale wet zegt: alle kinderen hebben recht op onderwijs in de minst beperkende omgeving én alle kinderen hebben recht op onderwijs op hun eigen buurtschool. Vertaald naar de praktijk betekent dit dat het onderwijs zo inclusief mogelijk georganiseerd wordt en dat buurtscholen zich moeten aanpassen, zodat je met de rolstoel naar binnen kan en er lessen Engels voor niet-Engelstaligen zijn. Een wettelijke basiszorg in twee regels.

Het kabinet vindt het huidige systeem van rugzakjes bureaucratisch: ‘en daar willen we vanaf’. Dus gaat al het beschikbare geld in een grote hutkoffer, zonder oormerken. Het is aan de school om daar een extra assistent uit te betalen om Pietje een steuntje in de rug te geven of de kapotte verwarming van te laten maken.
Het Amerikaanse systeem kent geen rugzakjes. In het Amerikaanse systeem is het IEP leidend: het contract tussen school en ouders waarin leerdoelen en het leerplan zijn opgenomen, inclusief de noodzakelijke financiële middelen. Bureaucratisch? We hebben Daniël z’n IEP altijd als zorgvuldig en compleet ervaren.

Ik maak me boos en leun hoofdschuddend achterover in mijn stoel. Hoe kan dit? Hoe kan je onderwijs in een welvarend land voor zoveel kinderen zoveel moeilijker maken? En in dat welvarende land gaan wij straks weer wonen met een zoon die extra zorg nodig heeft. Ik hoop niet dat je het ons kwalijk neemt dat we ver weg blijven van Nederlands onderwijs: de jongens gaan straks in Nederland alledrie naar de internationale school.

woensdag 7 maart 2012

Moet ik ongerust worden?

‘Kan jij de peer voor Simeon schillen?’ vraag ik aan Kim, onze au pair. Ik geef de peer en het mesje dat ik al had gepakt aan haar en ga er even bij zitten. Ik hou beschermend mijn rechterhand over mijn linkerelleboog, die opgezwollen is, warm aanvoelt en pijnlijk is. Ik kan ‘m nauwelijks buigen en strekken en m’n vingers gaan steeds meer tintelen.
‘Gaat het?’ vraagt Harro die klaar staat om naar z’n werk te gaan.
‘Nee’, schud ik mijn hoofd, ‘ik voel me helemaal niet lekker. Ik geloof dat ik onze Amerikaanse huisarts maar ‘ns ga bellen.’ Lees verder op Gezinspiratie

dinsdag 6 maart 2012

Agenda

De datum van vandaag zit al weken om verschillende redenen in de hoofden van vele mensen. In de agenda van Nederlandse leerkrachten, scholen en de onderwijsbonden staat: naar de Arena om te protesteren tegen de aangekondigde bezuinigingen op Passend Onderwijs.
In de agenda van Julian z’n klas: ‘SOL writing’: de eerste aflevering van de Virginiaanse versie van de CITO-toets voor het onderdeel creatief schrijven. Heel belangrijk voor de school, omdat de school beoordeeld wordt op het resultaat van de SOL’s.
Maar in onze hoofden hier thuis zit vandaag toch vooral het getal elf.

Het zal geen verrassing zijn dat ik meeleef met die duizenden leerkrachten, ouders en onderwijsbestuurders die de moed hebben gehad om de school te sluiten en in de bus te stappen naar de Arena. Ze doen dat ook voor ons en voor Daniël.
Hoe meer ik me verdiep in Nederlands onderwijs voor Daan, hoe meer ik erachter kom, dat hij tussen wal en schip valt. Zonder hulp redt hij het niet op de reguliere school, maar in een grote klas op een speciale school zal de academische uitdaging die hij zo graag aangaat moeilijk te vinden zijn.

‘Rustig nadenken over wat je wilt schrijven, rustig nalezen en je spelling corrigeren. Vergeet vooral de punten en hoofdletters niet’, gaf ik Julian vanmorgen mee, net voordat hij in de bus stapte, een grote tas met donuts in zijn hand. Hij knikte serieus, op zijn niet meer zo smalle schouders voelde hij de druk om te presteren op deze eerste SOL-test. In mei volgen lezen, rekenen en science (een combi van biologie, natuur/scheikunde en fysische geografie).

Naast dit alles, is 6 maart toch vooral de dag dat ons leven voorgoed veranderde: vandaag precies elf jaar geleden werd Julian geboren. We zijn nu elf jaar papa en mama en ik kan me niet voorstellen dat het ooit anders was.
Dat er ooit een tijd was, dat ik nieuws over een lerarenstaking langs me heen liet glijden. Een tijd dat ik geen idee had van het bestaan en het belang van schooltoetsen. Een tijd dat ik niet het huis hoefde te versieren, over kinderkado’s hoefde na te denken en traktaties voor op school hoefde te kopen. Wat stond er toen eigenlijk wel in onze agenda?

vrijdag 2 maart 2012

cijfers


Opgewekt stapt er een meneer van het verhuisbedrijf ons huis binnen. Hij opent z’n laptop, draait het scherm op de toetsen, zodat er een notitieblok ontstaat en pakt z’n speciale pennetje: ‘zo waar zullen we ‘ns beginnen?’
Harro en ik leiden hem door het huis, terwijl hij met z’n pen razendsnel op het scherm tikt. ‘Gaat die tafel mee? Hoeveel stoelen horen daarbij?’

Twijfelend kijk ik Harro aan: ‘zullen we de keukentafel wel meenemen? Misschien hebben we straks wel een huis waar geen plek is voor een keukentafel en een nette eettafel?’
‘Ik zet ze voorlopig in het systeem, jullie kunnen het altijd nog laten veranderen’, helpt de meneer. ‘Gaat die tv mee?’
‘Ja’, knikken we, die wel. ‘Maar de tv beneden niet, en ook alle lampen niet. En het koffiezetapparaat niet en de frituurpan.’
De meneer knikt en tikt weer op zijn scherm: ‘internationale verhuizingen zouden veel makkelijker zijn als we overal hetzelfde voltage zouden hanteren.’

Hij stopt voor ons beeld van de twee vogels. ‘Hier moet zeker een houten krat omheen gebouwd worden?’
‘Ja’, knikken we weer. En als hij de maten opneemt kan ik het niet laten: ‘wilt u misschien de lijst van vorig jaar gebruiken? Toen heeft ook iemand alles opgemeten.’
De verhuismeneer lacht vriendelijk en meet door: ‘we doen het toch graag zelf.’

Geroutineerd laten we zien wat er nog meer in een houten krat vervoerd moet worden: Het grote schilderij, de marmeren tafelplaat, het schaalmodel van een houten zeiljacht. ‘In de garage staat ook nog een tv, met het houten frame er nog om heen,’ herinnert Harro zich. ‘En voor de computers en de geluidsinstallatie hebben we de originele dozen bewaard.’

‘En die trampoline en de barbecue?’ de meneer staat buiten op ons terras en wijst om zich heen.
‘Alles gaat mee, net als de tafel en de rieten banken’. Ik kijk naar onze prachtige grote tuinset, die zo mooi tot zijn recht kwam op de grote patio in Houston, maar nu ingeklemd op het te kleine terras staat. Ik vraag me af of we er plek voor zullen hebben straks, zo groot zijn de meeste Nederlandse tuinen niet.

‘Ik kom op iets meer dan 20.000 pound’, concludeert de meneer als hij van z’n schermpje op kijkt. ‘Dat zou moeten passen in de twee containers die jullie zijn toegewezen. Ik schat in dat het inpakken drie dagen werk is.’

‘Fijn,’ wil ik zeggen, ‘dat had ik u zo ook wel kunnen vertellen: het zijn precies dezelfde cijfers als vorig jaar.’ Maar hou toch maar mijn mond.

donderdag 1 maart 2012

Binnen de lijntjes

In de stromende regen, de ruitewissers kunnen het bijna niet aan, rij ik met twee kinderen in de auto Washington DC in. We hebben om tien voor tien een afspraak op de Nederlandse ambassade, beide heren hebben een nieuw Nederlands paspoort nodig. Ik had gehoopt dat dat tijdstip zou betekenen dat de ergste file voorbij zou zijn, maar helaas, de regen smeert de drukte over de hele ochtend uit.
Vlak voordat we vertrokken, keek ik nog één keer door de lijst van mee te nemen papieren en zag tot mijn schrik dat Harro’s paspoort ook mee moest, een getekende kopie was niet genoeg. En dat paspoort heeft hij bij zich, op kantoor.

Make a u-turn if possible’ stelt de aardige mevrouw van het navigatiesysteem meerdere keren voor. ‘Ja, ik weet dat ik de verkeerde kant op rij’, reageer ik mopperend op mezelf. Waarom heb ik die lijst nou niet eerder gecheckt? Tegen de drukte in rij ik naar Harro z’n werk, waar hij schuilend onder een paraplu klaar staat om het boekje in de auto te gooien.
‘Papa!’ roept Daniël enthousiast, om er meteen verdrietig op te laten volgen: ‘papa niet mee auto?’
‘Nee, Daan, papa blijft op z’n werk. We hebben nu z’n paspoort, we kunnen richting de ambassade’ reageer ik.
Turend tussen de regendruppels door, draai ik de drukke ringweg op en sluit achteraan aan.
‘Mag de muziek harder, please?’ vraagt Daan.
‘Ja, die mag harder, de regen maakt veel herrie hè?’ Ik draai aan de volumeknop en ik hoor tevreden meezinggeluiden achter me: ‘I’m sexy and I know it.’

Stapje voor stapje rij ik de fuik van het stadscentrum in. Ik ken de weg niet goed genoeg om sluiproutes te kiezen, bovendien zie ik geen hand voor ogen: alles is grijs. Ik doe dus maar precies wat de mevrouw van de routeplanner zegt. Om half tien bel ik de ambassade. ‘Ja, als u tien minuten later bent, kunt u nog steeds worden geholpen’, meldt de receptionist. Ik hoop er het beste van en rij door, kan ook weinig anders.

Bijna een half uur te laat, parkeer ik eindelijk de auto. ‘Oké jongens, capuchons op en rennen, we hebben geen paraplu’, stel ik voor en zenuwachtig graai al het papierwerk bij elkaar. Ik hoop dat ze ons nog willen helpen, dat we deze tocht niet voor niets hebben gemaakt.
Gelukkig is de mevrouw achter de balie begripvol: ‘laten we dan maar snel beginnen. Wie is Daniël en wie is Julian?’

‘Kan Daniël z’n naam schrijven?’ vraagt ze vervolgens. Ik knik en ze geeft een kaartje waar hij naast z’n pasfoto een ‘handtekening’ moet zetten. ‘Hij moet het alleen wel binnen de lijntjes doen.’
‘Kom, Daan ga je je naam schrijven?’ Daniël knikt als ik hem uitleg wat de bedoeling is. Met een serieus gezicht, puntje van z’n tong uit z’n mond, schrijft hij zo leesbaar als mogelijk, z’n naam keurig binnen de lijntjes. Ik krijg bijna tranen in mijn ogen: wat een bijzondere beloning na zo’n rottige autorit.