woensdag 16 februari 2011

Boeken

De kinderboeken duwden elkaar uit de kast in de speelkamer, ze lagen in stapels op de grond en onder de bedden. Alles zat doorelkaar: Engels, Nederlands, peuter, kleuter, AVI, treinen, haaien. Het werd tijd om de bezem erdoor te halen.
Al sorterend onstonden er verschillende stapels. Een stapel met oud en kapot: die boekjes konden weg. Een stapel met grote emotionele waarde, die konden in een bak om te bewaren tot ik kleinkinderen kan voorlezen en een stapel met boeken nog in prima staat, maar de jongens ontgroeid. Wat daar mee te doen?

Eerst maar ‘ns schiften in de twee talen, zodat er twee stapels met een vraagteken ontstonden.
Weggooien kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Ik pakte Kikker vindt een vriendje, die ik zo vaak had voorgelezen, nam Dikkie Dik in mijn handen, tot vervelens toe voorgelezen. Ik bladerde in een boekje van Nijntje en struikelde meteen weer over het kreupelrijm. Ondanks het steeds in allerlei variaties terugkerende ‘oh wat fijn, riep Nijn’, hoort Nijntje bij het Nederlands erfgoed, net als Jip en Janneke, Kikker en Dikkie Dik.
Weggeven leek een beter idee. De Engelse stapel ging naar Simeon z’n school, de baby- en peuterafdeling was er erg blij mij. De Nederlandse stapel keek me wat verwijtend aan: en wij dan?
Gelukkig was er op de Nederlandse koffie die ik in januari organiseerde een zwangere dame met een dochtertje van twee.

Vanmorgen heb ik de doos met Nederlandse boeken bij haar gebracht. Naast Nijntje en Kikker zaten er ook veel boekjes tussen over kleuren, vormen en cijfers. Basisbegrippen die Simeon én Daniël ondertussen kunnen dromen.
Vanavond lees ik voor uit één van de AVI-1 boekjes, die Daniël zelf ook kan lezen. Met een gerust hart, want ergens in Houston geniet een Nederlands meisje opnieuw van De vijf Brandweermannetjes en Wortel en Peentje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten